Het is tijd voor een nieuw jubeljaar, waarin alle ontwikkelingslanden met een schone lei hun alledaagse crises te lijf kunnen gaan - klimaat, gezondheid, voedsel - zonder zich zorgen te hoeven maken over hun schulden. Zo’n wereldwijde schuldenschoonmaak is al een keer gedaan, en met succes. In 2000 zorgde een succesvolle Debt Jubilee Campaign ervoor dat ontwikkelingslanden voor een groot deel werden ontlast.
Er zijn nog veel meer goede argumenten te geven voor een wereldwijde schuldkwijtschelding. Zo zijn ontwikkelingslanden de afgelopen decennia beroofd van hun inkomsten. Tussen 1980 en 2012, zo berekenden onderzoekers, is er meer dan zestienduizend miljard dollar van arme naar rijke landen gegaan. Verreweg het grootste deel van de uitstroom waren niet-geregistreerde en meestal illegale kapitaalstromen naar de rest van de wereld. Om belasting te ontwijken en illegale handel te verbergen, sluizen onder andere Westerse multinationals hun winsten door naar belastingparadijzen zoals Nederland.
Verder is de relatie tussen schuldeiser en schuldenaar al een tijd uit balans geraakt, zo betoogt econoom Michael Hudson in zijn boek ..and forgive them their debts. Daarin laat hij zien dat het niet meer dan normaal is dat de schuldeiser het risico draagt van zijn lening. Tegenwoordig kan zelfs de woekeraar met het slechtste geweten eindeloos incassobureaus inschakelen om zoveel mogelijk geld te trekken uit schuldenaren die eigenlijk toch al niets meer hebben. Met alle onmenselijke gevolgen van dien.
De uitdaging waar we dit keer voor staan is dat een groter deel van de leningen privaat zijn, en dat niet alle schuldeisers zo bereid zijn tot kwijtschelding. Dat betekent simpelweg dat we als welvarende economieën in de bres moeten springen om andermans schulden af te lossen.