vakbonden: stabiele factoren in woelige tijden, maar hoe lang nog?

Vakbonden krimpen en vergrijzen: (jonge) mensen lijken het nut van een vakbond niet meer te zien. Is dat erg? We spreken de bevlogen Teun Otte (21), voorzitter van de Amsterdamse studentenvakbond ASVA, die erg gelooft in samen opkomen voor gedeelde belangen.

Tekst Sarah Bish Beeld ANP, 8 oktober 2024

Afgelopen weken voerden vakbonden massaal actie voor het vroegpensioen, en met succes: de verantwoordelijke minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, NSC) wil met de vakbonden om tafel om over een nieuwe pensioensregeleving voor mensen met zware beroepen te spreken. Maar tegelijkertijd ook slecht nieuws voor vakbonden: volgens het CBS is het aantal vakbondsleden opnieuw gedaald. Slechts 15,4% van alle werknemers is nog lid van een vakbond, in 2018 was 18,4% vakbondslid en in 1993 was dat nog bijna een derde. Sinds de jaren 80 vergrijzen en krimpen de vakbonden in Nederland. Is het erg als vakbonden kleiner worden, en waarom worden jonge mensen geen lid meer?   

Om hierachter te komen spreken we Teun Otte (21, die/diens) in Amsterdam: een jong en bevlogen iemand die zeer enthousiast is over vakbonden en wat ze voor jongeren kunnen betekenen, en mij als mede-twintiger aansteekt met diens enthousiasme over hoe alles anders kan en moet. Teun is voorzitter van de Amsterdamse studentenvakbond ASVA: een vakbond die geheel bestaat uit jonge studenten maar ook kampt met teruglopende lendenaantallen. Jonge mensen staan op dit moment massaal op de barricades voor een vrij Palestina, maar voelen niet de noodzaak om zich aan te sluiten bij een vakbond.   

Volgens Teun is het belangrijk dat er naast actiegroepen en politieke partijen, ook grote vakbonden bestaan: zeker voor jongeren voor wie het leven moeilijker wordt dan de generatie voor hen. ‘Echte verandering kan het beste van onderaf komen door werknemers of studenten die zich binnen hun werkplek of universiteit organiseren.’ De studentenvakbond van Teun, die naast de universiteit zit, staat dichter bij de Amsterdamse studenten dan een politieke partij in Den Haag. Daarnaast verdwijnt een vakbond niet zomaar, zoals vele actiegroepen die snel oppoppen en groot worden, maar net zo snel weer verdwijnen, denk bijvoorbeeld aan de Occupybeweging.  

‘Een vakbond is een duurzame organisatie met werknemers, leden en stabiele financiën. Ze beschikken over de lange adem die nodig is om te strijden voor gedeelde belangen en verandering teweeg te brengen binnen een woelig, politiek speelveld. Onze vakbond bestaat al tachtig jaar en heeft bijvoorbeeld actiegevoerd tegen het leenstelsel, zoals we nu op de bres springen tegen de langstudeerboete, en aandacht vragen voor betaalbare en goede huisvestiging.’  

Maar een vakbond is er ook voor de kleine dingen. ‘Alles wat de belangen van studenten raakt, daar zijn wij voor.’ Zo biedt ASVA haar leden gratis rechtshulp, uitleenartikelen om een feest compleet te maken en de goedkoopste (legale) fietsen van Amsterdam.  

Dit klinkt allemaal goed, maar waarom worden jonge mensen dan geen lid meer van een vakbond? Volgens Teun zou het kunnen komen doordat mensen de vakbonden, en de goede dingen die zij hebben bereikt voor lief zijn gaan nemen. Het vakantiegeld en verlof dat je nu krijgt van je werk, heb je bijvoorbeeld mede te danken aan vakbonden. Maar deze verworvenheden zouden weleens kunnen verdwijnen, met de flexibilisering van de arbeidsmarkt. ‘Naarmate de situatie van mensen die minder vermogend zijn zich verergert, zullen misschien weer meer mensen lid worden van een vakbond.’   

Ten slotte, zijn jongeren die opgegroeid zijn met een neoliberalistische tijdsgeest, niet gewoon te individualistisch om zich aan te sluiten bij een vakbond? ‘Ja zeker, het neoliberalisme maakt je individualistisch, waardoor sommige jonge mensen denken: ik heb alleen maar mezelf nodig om een goed leven te kunnen leiden, en een vakbond past niet binnen dit denkkader. Ik probeer studenten ervan te overtuigen dat we alleen samen een vuist kunnen maken tegen problemen zoals de langstudeerboete en de woningcrisis, en dat bijvoorbeeld een dure kamer niet een vanzelfsprekendheid hoeft te zijn. Hoe meer studenten lid worden, hoe groter onze slagkracht wordt om deze problemen aan te pakken.’ 

Ondanks de krimpende en vergrijzende vakbonden, blijft Teun hoopvol, en boven alles strijdbaar: ‘Het kan anders en beter voor jonge mensen, maar daar moeten we wel samen iets voor doen.’