Het grootste probleem van de coronacrisis voltrekt zich bijna volledig buiten het oog van de Westerse mens. In de armste landen ter wereld komen de klappen van de crisis het hardst aan. De exportprijs van grondstoffen is zwaar gekelderd, toeristen blijven weg, en overmakingen van arbeidsmigranten zijn fors gedaald. De reservepotjes om de economische klappen op te vangen waren al schaars. Een hongerpandemie dreigt: de Verenigde Naties verwachten dat eind dit jaar het aantal mensen in acute hongersnood zal verdubbelen van 135 naar 260 miljoen.
Wat valt daaraan te doen? De meest simpele oplossing lijkt om burgers simpelweg - al dan niet voorlopig - geld te geven. Maar in veel niet-rijke landen is er geen geld voor uitgebreide steun - voor brood of medische zorg - zoals in Nederland. Het probleem? Arme landen zitten vast aan een eindeloze berg schulden, die ze moeten aflossen bij buitenlandse schuldeisers.
Alleen al in 2020 moeten de 132 armste landen zo’n drieduizend miljard dollar terugbetalen aan schuld. Nog voordat we de volledige omvang van de crisis kunnen overzien, rijst de vraag hoe al die schulden straks moeten worden terugbetaald. Kan dit überhaupt wel? Moeten we die schulden niet gewoon helemaal kwijtschelden om een nog grotere crisis te voorkomen? We geven vijf redenen waarom de wereld weer met een schone lei zou moeten beginnen.