welkom in het feitenvrije tijdperk, waar de onderbuik het voor het zeggen heeft en de feiten niet langer tellen

Zijn we in een post-truth politics-tijdperk beland? En wat betekent dat voor Nederland?

Tekst Tara Vierbergen Beeld Fien Leeflang, 15 oktober 2024

De leugen regeert. Dat mag u vrij letterlijk nemen: feitenvrije politiek lijkt nu de norm. Wat betekent zo’n post-truth politics-tijdperk voor Nederland, waarbij feiten niet of van secundair belang zijn en de onderbuik het voor het zeggen heeft? En mag een politicus überhaupt liegen, en beleid schrijven en uitvoeren gebaseerd op onwaarheden?

Aan de hand van twee hardnekkige leugens, die door radicaal- en extreemrechtse partijen steeds opnieuw te berde worden gebracht, en aanleiding zijn om hevig te flirten met ongrondwettelijk beleid, zoomen we in op hoe onderbuikbeleid werkt, en hoe de democratie eronder te lijden heeft.

er is geen asielcrisis

Hoezeer radicaal- en extreemrechts er ook een bij elkaar willen wensen: er is geen asielcrisis. Noch is er sprake van een naderende asielcrisis. De feiten en cijfers zijn hier al een hele poos bijzonder eensgezind over, en zijn inmiddels op zoveel manieren uitgeserveerd dat ze voor iedereen bereik- en behapbaar zijn. Namelijk: asielzoekers vormden de afgelopen tien jaar gemiddeld 12 procent van alle migranten. Dat percentage is niet groot. Ook de exacte cijfers vallen mee: in 2023 vroegen er welgeteld 38.377 mensen voor het eerst asiel aan in Nederland – minder dan verwacht. Dit jaar toont dezelfde aantallen. 

Geen getallen die in de buurt komen van een crisis – een noodsituatie, waarbij het functioneren van een stelsel ernstig verstoord raakt. Kortom, narigheid waarover geen twijfel bestaat dat het een noodsituatie betreft. Een oorlog bijvoorbeeld, of een natuurramp of pandemie. Zolang je er nog enigszins over kunt discussiëren, is er dus eigenlijk geen echte crisis. Goed te weten dat ‘buitengewone omstandigheden’ de juridische definitie is van nood. En dat als er werkelijk sprake is van buitengewone omstandigheden, het noodrecht kan worden aangezwengeld, waardoor er buiten het parlement om maatregelen genomen kunnen worden om die buitengewone omstandigheden, of crisis dus, te bezweren. Misbruik van dat noodrecht kan een ontwrichtend effect op de democratische rechtsstaat hebben – zo kwam de omstreden anti-terrorismewet Patriot Act tot stand via het noodrecht, waardoor de Amerikaanse overheid na 9/11 haar burgers ruim een decennium onbegrensd kon afluisteren.

In Trouw legt noodrechtspecialist Samantha Daniels van de Universiteit van Amsterdam goed uit aan welke criteria minister Faber van Asiel en Migratie moet voldoen om te kunnen spreken van die buitengewone omstandigheden, en dus van een asielcrisis. Zo moet ze kunnen motiveren welk vitaal belang wordt bedreigd door de komst van asielzoekers en nareizigers, en door het verlenen van asielvergunningen. ‘Dat is een bestuurlijke vraag. Faber moet aantonen dat woonvoorzieningen of andere vitale belangen en processen in gevaar komen door asielzoekers.’ Ook moet Faber kunnen aantonen dat het normale recht niet volstaat om deze kwestie te beslechten. 

Dat kan Faber niet motiveren noch aantonen. Toch wil ze van geen wijken weten en een asielcrisis uitroepen om via het noodrecht verregaande maatregelen te kunnen nemen. Tegen beter weten in blijft ze de schuld van allerhande vastgelopen systemen (die van de zorg, het onderwijs, de woningmarkt) in de schoenen schuiven van de asielzoeker, en blijft ze straf hameren op ‘de mensen die in ons land een asielcrisis ervaren’. 

Hoewel er in het regeerprogramma veel minder wordt geschreven over arbeidsmigratie, zit daar de echte, structurele toename, onderschrijft ook migratie-expert Hein de Haas in zijn boek Hoe migratie echt werkt. De Haas is hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en doet nu ruim dertig jaar onderzoek naar migratie. In een interview met Follow the Money vertelt hij: ‘We hebben nu eenmaal een ontzettend flexibele arbeidsmarkt gecreëerd, die per definitie heel veel vraag naar buitenlandse arbeidskrachten genereert.’ En: ‘De beste manier om migratie tegen te gaan, is je economie om zeep te helpen.’ Daar wil het kabinet logischerwijs niet aan. En daarom heeft het zijn pijlen gericht op de weerloze asielzoeker als ultieme zondebok voor uiteenlopende vastgedraaide systemen. 

We komen zo terug op de vraag of je als kabinet überhaupt en tegen beter weten in (De Haas praatte de formatietafel bij over migratie) mag liegen, die leugens voorts mag optekenen in een regeerprogramma om er vervolgens tamelijk ongrondwettelijk ‘het strengste asielregime ooit’ op te bouwen…

Dat straks, eerst nog even over die vastgedraaide systemen:

de mythe van het vastgedraaide asielopvangsysteem

Het is onophoudelijk druk bij Ter Apel en Budel. Er is onvoldoende plek voor arriverende asielzoekers; mensen sliepen er al meermaals noodgedwongen buiten. Reden voor de UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, om aan de bel te trekken. Zorgwekkend vond de vluchtelingenorganisatie de situatie in en rondom de aanmeldcentra. Er werd gesproken over een failliet opvangsysteem, en aangestuurd op een extra aanmeldcentrum en op het aannemen van de Spreidingswet. 

Je zou dus wel degelijk kunnen spreken van een vastgedraaid asielopvangsysteem. De vraag is alleen wáárom het is vastgedraaid en of het kabinet het probleem wel echt wil oplossen – of alleen wil gebruiken voor z’n radicaal-rechtse agenda.

Goed. Betekent een vastgedraaid asielopvangsysteem ook meteen een opvangcrisis? Let op: áls we al van een crisis kunnen spreken, dan van een gecreëerde, oordeelden ook de Adviesraad Migratie en de Raad voor het Openbaar Bestuur in 2022. Zo houdt Den Haag al jaren stug vast aan een ad-hocbeleid dat duur is en niet werkt: zodra het aantal asielzoekers afneemt, worden asielzoekerscentra gesloten en wordt er bezuinigd op toelatingsorganisatie IND en opvangorganisatie COA. Neemt het aantal weer toe, dan moet er ineens opgeschaald worden. Omdat er op opvangplekken is bezuinigd, worden gemeenten opgezweept hun leegstaande panden asielopvangwaardig te maken, en worden onnodig dure asielboten van stal gehaald. 

Naast het opvangtekort vanuit COA, kampt de IND op haar beurt al jaren met ofwel grote personeelstekorten, ofwel een dot nieuwe, onervaren medewerkers die al gauw vast komen te zitten in een bureaucratisch asielproceduremoeras, dat bovendien almaar ingewikkelder wordt. U begrijpt wellicht dat de beslistermijn zodoende dikwijls langer dan vijftien maanden duurt, waardoor asielzoekers onnodig lang in de toch al beperkte opvanglocaties blijven steken en er te weinig doorstroom is.

‘Telkens opnieuw wordt de eerstvolgende plotselinge toename van het aantal asielzoekers afgewacht, om vervolgens met ad-hocmaatregelen ‘de crisis’ te bezweren,’ schrijven de adviesorganen in hun gezamenlijke advies ‘De asielopvang uit de crisis’. Hun betoog: stop met het voortdurend op- en afschalen van de hele organisatie en baseer de beslis- en opvangcapaciteit op een realistisch gemiddelde, inclusief buffer. ‘Hierdoor kan soepeler worden meebewogen met de wisselende aantallen asielzoekers.’ 

Om het aantal asielzoekers evenwichtig over Nederland te verdelen, pleitten de Adviesraad Migratie en de Raad voor het Openbaar Bestuur daarbij voor een gedecentraliseerde verantwoordelijkheid waardoor niet langer het Rijk, maar gemeenten zorg dragen voor de opvang van asielzoekers die kans maken op een verblijfsvergunning. 

Dan het volgende: ‘Het kabinet zal op de kortst mogelijke termijn doen wat in zijn vermogen ligt om het aantal asielaanvragen terug te dringen en schrijnende situaties zoals in Ter Apel en Budel aan te pakken,’ zei koning Willem-Alexander nog in zijn troonrede. De kortst mogelijke termijn is een prachtig streven. Maar als het kabinet werkelijk op de kortst mogelijke termijn wil doen wat in zijn vermogen ligt om schrijnende situaties in Ter Apel en Budel aan te pakken, dan schrapt het de Spreidingswet niet. Die wet bepaalt hoeveel asielzoekers iedere gemeente in Nederland moet opvangen, zodat het aantal eerlijker en evenwichtiger wordt verdeeld. Met andere woorden: precies wat UNHCR, de Adviesraad Migratie en de Raad voor het Openbaar Bestuur adviseerden.

Die Spreidingswet ligt goedgekeurd klaar, en op de vraag of gemeenten er wel op zitten te wachten: op het jaarcongres van de Vereniging Nederlandse Gemeenten in juni stemde maar liefst 96 procent van de leden voor behoud van de wet. Ja, dus. In het regeerprogramma staat ondertussen dat het kabinet nu juist die wet wil intrekken… en dat brengt ons terug bij de vraag of het kabinet het opvangprobleem wel echt wil oplossen, of alleen wil gebruiken voor z’n radicaal-rechtse agenda.

de mythe van de ingepikte huizen

Meteen maar een disclaimer: het antwoord op de vraag hoe-en-waarom de wooncrisis een wooncrisis werd, is lang, genuanceerd, een beetje saai, en voert ons ten minste dertig jaar terug in de tijd. Eén ding is zeker: de schuld van de asielzoeker is het zeker niet. Leest u mee.

Ooit was Nederland internationaal kampioen volkshuisvesting. Geen enkel ander land heeft zoveel sociale huurwoningen gerealiseerd als Nederland op zijn bescheiden oppervlak. (We kunnen het dus wel degelijk.) Maar toen sprak VVD-minister van Wonen Stef Blok in 2017 zijn inmiddels iconische woorden: ‘Ik ben de eerste VVD’er die een heel ministerie heeft doen verdwijnen!’ 

En inderdaad: het ministerie van Volkshuisvesting werd verleden tijd. Nogal wiedes heeft dat een (veel) langere aanloop dan enkel de bevestigende woorden van Blok. Een aanloop die medio jaren tachtig begint, met een nota waaruit blijkt dat Stef Blok noch de VVD noch de asielzoeker ons in de huidige wooncrisis hebben gestort. 

Zoals vaak het geval, is het antwoord genuanceerd en betreft het een samenloop van een heleboel omstandigheden die ervoor hebben gezorgd dat er in 1988 door toenmalig CDA-staatssecretaris van Volkshuisvesting, Enneüs Heerma, een ogenschijnlijk onbeduidende nota werd gepresenteerd onder de noemer: ‘Ontwerp nota volkshuisvesting in de jaren negentig. Van bouwen naar wonen.’ 

Klinkt onschuldig. En zo was de nota ook bedoeld, namelijk als een nieuw, houdbaar vertrekpunt voor een kostbaar ministerie van Volkshuisvesting. Er moest beleid op tafel komen dat minder geld zou kosten maar wel voldoende betaalbare woningen zou kunnen garanderen. Ziedaar het onschuldige startsignaal voor de liberalisering van het woonbeleid, waarvan we inmiddels weten wat het heeft opgeleverd – en wat niet: betaalbare huizen voor iedereen.

Maar hoewel Heerma de presentator van de nota was, was hij niet het brein erachter. Dat was Jan van der Schaar, een van zijn veelbelovende, jonge ambtenaren, indertijd net gepromoveerd aan de TU Delft. Wie meer over Van der Schaar wil weten en tegen welke achtergrond deze nota is geschreven, leest dit stuk van de Correspondent

Feit is dat ze betekende dat subsidies voor woningcorporaties werden afgeschaft, waardoor die minder sociale huurwoningen gingen bouwen. Eigen woningbezit werd juist flink aangemoedigd met allerhande belastingvoordelen. Er stond een slecht gereguleerde vrijehuursector op met hoge huren. In de jaren die volgden besloot de overheid de regie op de woningmarkt verder los te laten, en de vrije markt te laten doen waar de vrije markt goed in is: buitenlandse investeringsfondsen als Blackstone aantrekken (Blok bezocht met veel enthousiasme grote vastgoedbeurzen in het buitenland) en de gelegenheid geven huizen op te kopen, op te lappen en vervolgens voor een belachelijk hoge prijs aan te bieden. Die ontspoorde liberalisering was niet de opzet van de nota van Van der Schaar.

Wat ook zeker niet de opzet van de nota was, was de ‘verhuurderheffing’ die Blok in 2013 invoerde, een belastingheffing die corporaties jaarlijks zo’n 12 miljard kostte. Een aderlating waardoor het aantal sociale huurwoningen van woningcorporaties tussen 2013 en 2021 met zo’n 100.000 slonk. De nieuwbouw van sociale huurwoningen halveerde.

De woningmarkt. In een notendop. Ziedaar een plausibele verklaring voor de ellenlange wachtlijsten voor sociale huurwoningen. Het rechtspopulistische ‘asielzoekers pikken sociale huurwoningen in’ zou dus eigenlijk moeten zijn: ‘De sociale woningbouw is de afgelopen dertig jaar volledig uitgekleed door ongelukkig beleid.’

mag een politicus liegen?

Goed bestuur en een sterke democratische rechtsstaat. Een volstrekt normaal streven waaraan in het regeerprogramma een heel hoofdstuk is gewijd vol zalvende woorden: ‘Actief optreden tegen onrecht.’ En: ‘Goed bestuur en de democratische rechtsstaat vormen het fundament van onze samenleving. Dat vergt bescherming en waakzaamheid voor nieuwe bedreigingen van de stabiliteit van onze democratische rechtsstaat.’ Het uitgangspunt van die democratische rechtsstaat is ongeveer als volgt: de macht gehoorzaamt het recht en doet dat op vrijwillige basis.

Met die kennis in het achterhoofd is het des te kwalijker dat het kabinet zich voor een niet-bestaande crisis wendt tot het noodrecht en tegelijk blijft volhouden hoeveel waarde het hecht aan goed bestuur en een democratische rechtsstaat.

Goed dat het komende gedeelte te onthouden: 

‘De mensen ervaren in ons land een asielcrisis,’ verkondigde Marjolein Faber medio september aan de vooravond van Schoofs presentatie van het regeerprogramma. Ze voegde er kalmpjes aan toe dat dankzij de massale toestroom van asielzoekers niet alleen de asielketen volledig vastdraait, maar ook de gezondheidszorg, het onderwijs en de woningmarkt. Alles, muurvast, dankzij de asielzoeker. We hebben net opnieuw gelezen en geleerd dat dat niet waar is. Faber weet dit ook. Mag ze dit soort onwaarheden toch blijven roepen? 

En Dick Schoof dan, die Faber een dag later bij de presentatie van zijn regeerprogramma in alle ernst herhaalt, en zegt: ‘Feit is dat de asielopvang onwijs veel moeite heeft om de huidige instroom bij te houden en dat de toegang tot de woningmarkt geblokkeerd is, om een hele hoop redenen overigens, dat is niet alleen de asielcrisis. Dat de toegang tot het onderwijs en de zorg, nou, dat dat onder druk staat.’ Hoewel Schoof hier benoemt dat de woningmarkt om een heleboel redenen geblokkeerd is, klopt het niet dat de asielzoeker daar een van is. Ook blokkeren asielzoekers de toegang tot het onderwijs en de zorg niet (dat zou een hele prestatie zijn). Schoof weet dit. 

‘U kunt Nederland toch niet wijsmaken dat al die problemen komen omdat hier jaarlijks vijftigduizend asielzoekers naartoe komen?,’ vroeg Floor Bremer, politiek verslaggever van RTL Nieuws, premier Schoof nog. ‘Nee dat zeg ik ook niet,’ antwoordde Schoof. ‘Maar wat ik zeg, is dat de ervaren asielcrisis daar wel mede aan bijdraagt.’

Een ‘ervaren’ asielcrisis die zou bijdragen aan het blokkeren van de woningmarkt, de zorg, het onderwijs… Bremer vervolgt: ‘U wilt zich wenden tot het noodrecht. Dat wordt gebruikt bij natuurrampen, of een oorlog. Wat gaat u in dit geval aanvoeren als reden?’ Schoof: ‘We moeten daar nog mee komen, die discussie moet nog afgerond worden.’

Bij de presentatie van het regeerprogramma moest juridisch dus nog worden bepaald of er überhaupt sprake zou kúnnen zijn van een crisis, en toch wordt al stevig geflirt met het noodrecht. De vraag is ook hier: mag Schoof in zijn positie deze onwaarheden blijven verkondigen en aansturen op het noodrecht? 

Over het verkondigen van onwaarheden: ja, dat mag, tot op zekere hoogte. Politici genieten een ruime uitingsvrijheid, omdat ze kritiek moeten kunnen geven op beleid en standpunten over moeten kunnen uitdragen over de inrichting van de samenleving. Geruggensteund door artikel 71 van de grondwet, die gaat over parlementaire onschendbaarheid, kunnen kamerleden niet strafrechtelijk vervolgd worden voor wat ze in de vergaderingen van het parlement zeggen. Er zijn grenzen aan die onschendbaarheid, namelijk: ‘Vrijheid van meningsuiting houdt op daar waar in het strafrecht een grens is getrokken.’ Maar die grens is vaag, en in het geval van politici behoorlijk rekbaar. 

In radioprogramma Spraakmakers wordt hoogleraar Staatsrecht Ingrid Leijten ook de vraag gesteld of politici mogen liegen. Leijten vertelt dat er geen specifieke staatsrechtelijke sanctie staat op liegende politici, omdat de vrijheid van meningsuiting van politici dus bijzonder groot is. Ook Leijten haalt artikel 71 uit de grondwet aan en legt uit: ‘Er wordt hierbij uitgegaan van een zelfreinigend vermogen in de politiek op het moment dat een politicus de waarheid niet zo nauw neemt.’

Volgens dat principe zou een liegende en bedriegende politicus door de kiezer afgestraft worden bij een volgende verkiezingsronde. Dat zelfreinigend vermogen lijkt echter behoorlijk afgekalfd. Een paar redenen liggen voor de hand: er is die alomtegenwoordige informatiestroom, die vaak ongenuanceerd en per sociale media op de mens afkomt en waarbij de kans aanzienlijk is dat je als gebruiker in een informatiefuik belandt waarin feit en fictie dikwijls lastig te onderscheiden zijn. Tegelijk gaan kiezers ervan uit dat politici niet liegen. En wanneer blijkt dat een politicus dat wel doet, het voor de kiezer niet meteen een reden is die politicus niet meer te vertrouwen.

Dat is volgens Leijten een probleem van de moderne democratie. ‘Je zou kunnen zeggen dat we het vroeger in ieder geval eens waren over de feiten, maar de politieke weging en waarde van die feiten bij verschillende partijen anders werd gezien. Maar ook de feiten lijken steeds vaker inzet van politieke discussie.’

Nog even terugkomend op dat goede bestuur en die sterke democratische rechtsstaat: ‘Idealiter heb je een politiek die uitgaat van feiten en ook bij hete dossiers probeert op basis van ratio besluitvorming te nemen… dat is wel het minste dat we van de politiek mogen verwachten,’ besluit Leijten haar verhaal bij Spraakmakers

mag een politicus beleid uitvoeren gebaseerd op onwaarheden?

Tot zover de vrijheden omtrent uitingen. Hoe zit het met de uitvoering? Daarover zijn de grenzen duidelijker: Schoof noch Faber mogen handelen naar al wat zij vinden of ervaren. Vrij Nederland deed daarvoor een rondje langs rechtsgeleerden die stelden dat als premier Schoof willens en wetens zijn handtekening zet onder het koninklijk besluit dat het noodrecht in werking moet stellen, hem vervolging boven het hoofd hangt wegens een ambtsmisdrijf. 

Want hoewel minister Faber zich zegt te baseren op topjuristen die haar noodwet een uitstekend plan vinden, blijkt uit de ambtelijke adviezen die het kabinet tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen openbaar maakte het absolute tegendeel: volgens tal van juristen en ambtenaren is de invoering van het noodrecht in strijd met de grondwet. En daarover staat in het Wetboek van Strafrecht het volgende: op het moment dat ministers of staatssecretarissen hun handtekening zetten onder koninklijke besluiten waarvan ze weten dat ze daarmee de grondwet schenden, hangt hen een gevangenisstraf van maximaal drie jaar, of een geldboete van maximaal 25.750 euro boven het hoofd. 

Faber kan daarbij vast leren van haar Deense evenknie, oud-minister voor Immigratie, Inger Støjberg. In 2021 werd Støjberg veroordeeld tot twee maanden cel, omdat ze echtparen die in 2016 in Denemarken asiel aanvroegen, uit elkaar haalde. In totaal werden 23 echtparen gescheiden. En dat bleek in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. 

de leugen aan de macht: hoe ziet dat eruit?

Aan feiten lijkt het huidige kabinet geen boodschap te hebben. De koers is bepaald: we varen op de leugen en de onderbuik, met de asielzoeker als ultieme zondebok. En dus moet-en-zal het staatsnoodrecht ingezet worden om officieel zo’n niet-bestaande asielcrisis te kunnen uitroepen. Alles om gehoor te geven aan de irreële angsten van voorgelogen kiezers, alles om te doen voorkomen dat radicaal-rechts kabaal over tsunami’s gegrond blijkt. 

En ook al schudden alle juristen op alle betrokken departementen waarschuwend van nee, en regent het zwaarwegende negatieve ambtelijke adviezen wegens het totale ontbreken van een dragende motivatie om zo’n asielcrisis te kunnen uitroepen… minister Faber gaat verder met de voorbereidingen voor noodwetgeving, om buiten het parlement om snel een aantal asielmaatregelen te kunnen nemen. En als uiteindelijk blijkt dat zulke paardenmiddelen in de afwezigheid van een crisis echt niet van stal gehaald mogen worden, zal ze zeggen: ziet u nou wel, ik word tegengewerkt. Waarbij ze met de vinger zal wapperen in de richting van de rechtsstaat, de Tweede Kamer en de journalistiek als onnodige dwarsbomers. En nog los van het wel of niet uitvoeren van ongrondwettelijk beleid, zal de huidige ramkoers omtrent asiel in plaats van dingen oplossen, de boel erger maken. 

Lees: het opvangtekort zal toenemen, Ter Apel en Budel zullen verder overlopen, gemeenten zullen met een kluitje het riet in worden gestuurd, de overlast zal toenemen, Nederland zal overvol lijken, de onverdraagzaamheid zal groeien en de opzwellende onderbuikgevoelens zullen als een heuse pandemie brommend en knorrend rondwaren, waardoor het kabinet nog meer ongrondwettelijke toeters en bellen aan het asielregime zal proberen toe te voegen. Dat zal er gebeuren. En daar heeft werkelijk niemand iets aan.

De enige asielcrisis die er op dit moment te bezweren valt, is die tussen de oren van radicaal- en extreemrechts – precies waar partijen als de PVV ’m willen hebben en houden. Maar hoewel populistische partijen baat hebben bij schijnvijanden en een voortdurende staat van wanorde, zijn hun kiezers wel degelijk gebaat bij echte oplossingen. 

Zoals Judith Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij Nieuwsuur zei ze: ‘Toch moeten we ons niet door angst laten regeren,’ waarmee ze meteen een uitstekend leerdoel voor haar huidige kabinet poneerde. En mocht dat leerdoel het kabinet te hoog gegrepen zijn, dan is het aan ons, kiezers, om het politiek zelfreinigend vermogen weer eens toe te passen.