hollandse trots: zeewier

Onze Nederlandse culinaire identiteit, bestaat die eigenlijk wel? Hoe Hollands is een ‘AVG-tje’ als de sperziebonen uit Kenia worden geïmporteerd en de aardappelen oorspronkelijk uit Peru komen? Tegenlicht (her)ontdekt een culinaire trots van eigen bodem: zeewier.

Nederland: het land van poffertjes, boerenkool met worst en tompoezen? Misschien, al komen veel van die producten dus helemaal niet uit eigen land. Is het niet veel logischer trots te zijn op een product dat hier al eeuwenlang in overvloed aanwezig is? Een product dat bovendien duurzaam is, gezond en makkelijk te verbouwen? Tromgeroffel: er is een product dat wél uit Nederland komt. Sterker nog, het floreert al 450.000 jaar op Nederlandse bodem. 

Komt-ie dan: zeewier. Op de een of andere manier is zeewier uit de gratie geraakt, en zijn we vergeten hoe eetbaar en lekker het is. Achtduizend jaar geleden werd het als voedingsmiddel al volop verorberd, maar vanaf de 18e eeuw werd zeewier steeds meer gezien als eten voor sloebers. Ook de taal kwam de smaak niet ten goede: zeewier als het slijk aan het roer van je schip, als onkruid van de zee. Kortom: zeewier kreeg een imagoprobleem.   

Wat ook typisch Nederlands is: onze handelsmentaliteit en drang naar innovatie. Zo leven we in een land dat meedingt in de productie van kweekvlees én trots is op ‘haar’ biefstukje - dat pas na de jaren ‘50 een vlucht nam in consumptie. De stap naar duurzamer en plantaardig eten wordt vaak gezien als het afstaan van onze eigen cultuur of geschiedenis. Maar wat als plantaardig eten juist hetgeen is dat het meest bij ons land past?  

In deze VPRO Tegenlicht wordt zeewier in het zonnetje gezet, duurzaam product van Hollandse bodem. Zeewier kan je koken, bakken, drogen. En als ingrediënt is het multi-inzetbaar: van een ziltige zeewier soep, tot dé smaakmaker van je chocoladereep.   

Met Emile van der Staak (chef-kok van De Nieuwe Winkel in Nijmegen) en Joost Wouters (oprichter van The Seaweed Company).