Toen de Europese Unie werd opgericht, was dat niet alleen om veiligheid te garanderen en mensen te beschermen tegen dreigingen van buitenaf. De Europese integratie waarborgde nog een tweede belofte: individuele bestaanszekerheid. De EU zou zich hard maken voor de bestrijding van armoede op het continent.
Volgens Mathieu Segers, hoogleraar Europese geschiedenis aan de Universiteit Maastricht, hebben een heleboel bewoners van EU-lidstaten het gevoel dat de EU die belofte niet heeft waargemaakt. ‘Een heel groot deel van de bevolking voelt zich vergeten. Zij zeggen: wij zijn inwisselbare mensen geworden op die gigantische Europese interne markt. Met alleen maar minder bestaanszekerheid in plaats van meer. Brandstof en eerste levensbehoeften zijn veel duurder geworden. De kosten voor ons gezin lopen de spuigaten uit.’
De armoede is groot, stelt Segers, en de verschillen zijn alleen maar toegenomen. ‘Tussen mensen die zaken bezitten en mensen die die zaken niet bezitten. Tussen huizenbezitters en huurders, tussen de stadskernen en de wijken eromheen. Wijken waaruit mensen soms helemaal niet meer tot in die stadskernen kunnen komen vanwege de kosten die daaraan verbonden zijn.’
‘Veel sociale beloften zijn voor een grote groep in de samenleving onvoldoende waargemaakt op de interne markt. Die groep ziet juist die Europese integratie in de vorm van de interne markt als één van de oorzaken van hun problemen, omdat ze daar alleen worden beschouwd als een consument of werknemer, in plaats van als een burger met burgerrechten en een verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld een gezin.’