Op vakantie viel me vooral op wat ik niet meer had – of niet meer deed. En hoeveel kalmer ik daarvan werd.
Nog maar sporadisch online zijn, dat is logisch als je vrij bent. Maar ik droeg ook geen bh meer en ik vergat benen, bikinilijn en oksels te scheren. Want onwelgevallig haren maakten ineens niks meer uit in de hitte op een zongebruinde huid. Sowieso bleek mijn uiterlijk van weinig belang. Ik keek wekenlang niet in de spiegel en dacht niet meer na over wat ik droeg. De enige voorwaarde voor kledij was: niet te warm.
Op de alternatieve camping was enkel een composttoilet; poepen zittend op een plank boven een gat in de grond op een berg poep van medepoepers, wat later vanzelf zou composteren tot vruchtbare aarde. Plassen deden we wild, ‘s nachts met billen boven de grassprieten en soms geprikt worden door een verdwaalde distel.
De tijd verdween ook meestal. Niemand keek meer op telefoons, dus wisten we niet meer hoe laat het was. We stonden op als we wakker werden. En als de kinderen in het donker – moe van het springen op een immense trampoline – richting bed liepen, ging de goegemeente slapen. Eten deden we – gek genoeg – als we honger hadden.