Aan het begin van de oorlog vluchtten dagelijks honderdduizend Oekraïners de grens over met Polen. Velen van hen arriveerden op het centraal busstation van Warschau, zonder enig idee waar ze zouden overnachten of hoe ze verder moesten.
De Polen, bekend om hun harde migratiebeleid, stelden zich ongekend mild op en ontvingen hun Oekraïense broedervolk met open armen. Polen heeft in de twee maanden dat de oorlog duurt bijna drie miljoen Oekraïense vluchtelingen binnengelaten. Sommigen zijn doorgereisd, anderen zijn gebleven. De populatie van Warschau is met 15 procent toegenomen. De populatie van Krakow met 20 procent.
Inmiddels is de bushalte uitgegroeid tot een tentencomplex waar vrijwilligers dag en nacht vluchtelingen helpen met het vinden van een woning, een baan, of de voortzetting van hun reis naar West-Europa. Oekraïners krijgen een pas waarmee ze gratis de bus en de trein kunnen nemen. Ze mogen gebruik maken van de Poolse gezondheidszorg en het onderwijs. Ze krijgen zelfs een verblijfsvergunning waarmee ze aan de slag kunnen op de Poolse arbeidsmarkt.
Hoewel de Poolse regering zich gewillig opstelt tegenover de Oekraïense vluchtelingen, rapporteert Amnesty International dat het overgrote merendeel van de hulp afkomstig is van vrijwilligers, NGO’s en gemeentes die zichzelf en elkaar mobiliseren. Vaak met weinig centrale regie vanuit de staat.