Wilfred de Bruijn is onze innemende gids in de reisserie Op zoek naar Frankrijk. Met de VPRO Gids sprak hij openhartig over zijn jeugd, zijn eenzaamheid en zijn francofilie. ‘Mijn eerste verjaardag vierde ik al in Frankrijk.’

De in Parijs wonende en werkende bibliothecaris Wilfred de Bruijn (1974) werd in april 2013 in nachtelijk Parijs zwaar mishandeld, omdat hij homo is. Hij plaatste een foto van zijn gehavende gezicht op Facebook en die afbeelding ging razendsnel viral. Geweld tegen homo’s had een gezicht gekregen. Na massale aandacht van de Franse media volgden de Nederlandse, waaronder De wereld draait door, en De Bruijn werd een bekendheid tegen wil en dank. Vanaf zondag presenteert hij de zesdelige vpro-reisserie Op zoek naar Frankrijk (vanaf zondag 20 maart 20.15 uur te zien op NPO 2).

Bent u weer helemaal opgeknapt na de mishandeling in 2013?
‘Fysiek is alles weer in orde. Het heeft een tijd geduurd, maar met een ingeschroefde neptand is mijn gebit nu ook weer hersteld. Psychisch heeft het een veel grotere impact dan ik in het begin dacht. Ik was helemaal nooit angstig of depressief, maar mijn gedrag in het openbaar is echt veranderd. Jammer genoeg een beetje schijteriger. Als ik nu in een situatie ben waar je op de hoede moet zijn, is de eerste strategie je onzichtbaar maken. Niet opvallen en geen aandacht trekken, en dat gaat vrij ver. Wanneer Olivier en ik ergens zijn en we voelen ons niet senang, gaan we onbewust twee meter van elkaar af staan om maar niet geïdentificeerd te worden als homo of stelletje. Heel vervelend gedrag. En als we reizen gaan we alleen naar plekken waar homoseksualiteit geen probleem is. Dan blijven er nog maar heel weinig plekken in de wereld over.’

Laten we het over iets moois hebben. Waar is de liefde voor Frankrijk begonnen?
‘Mijn eerste verjaardag vierde ik al in Frankrijk. Daar zat baby Wilfred in een badje op de camping in het zonnetje. Frankrijk was vakantie. Elke zomer ging ik met mijn ouders en twee broers naar het zuiden. Mijn ouders’ nachtmerrie was op een gezellige camping belanden waar mensen met elkaar gaan praten en samen dingen doen. We stonden dus altijd op afgelegen plekken en als het gezellig dreigde te worden werd alles direct ingepakt en vertrokken we. Over het algemeen waren we daardoor meer aan het rijden dan dat we ergens stonden. Met als gevolg dat we overal kwamen. Daarnaast wilden mijn ouders altijd alles zien en ontdekken en bezochten we dus alle kastelen en kerken.’

Hoe vonden de kleine De Bruijntjes dat?
‘Geweldig. Niet het verkassen als we net vriendjes hadden gemaakt, maar een disco of een zwembad hoefden wij niet. Later op de middelbare school de Franse les van mevrouw Koster. Een geweldige juf waar we chansons mee zongen. Ze was klein, droeg heel hoge hakken en had een gigantische bos getoupeerd haar zoals een van de vrouwen in The Simpsons. Op die school was een klein Frans klasje waarmee we twee weken voor het eindexamen, dan heb je toch niets te doen, een paar dagen naar Parijs gingen. Ik was toen zeventien en dat heeft een enorme indruk gemaakt. Jeugdherberg, biertjes drinken, sigaretjes roken en op pleinen hangen. Je had van die metro’s met rubberen banden. Die gaven zo’n typische lichtzoete verbrande rubbergeur. Als ik dat nu ruik, brengt mij dat pats boem meteen weer terug naar die tijd daar. Lichtelijk dronken van een paar biertjes met de meisjes en jongens uit je klas. Dat soort romantiek. Ik weet ook niet of ik verliefd ben op Frankrijk of op het droombeeld dat ik ervan had. Later ontdekte dat het er helemaal niet zo rooskleurig was, etcetera etcetera.’

'De eerste anderhalf jaar vond ik verschrikkelijk. Ongelooflijk eenzaam.'

Wilfred de Bruijn

En na de middelbare school?
‘Ging ik Bedrijfskunde studeren in Rotterdam. Twee jaar, en dat bleek helemaal niets voor mij. Vervolgens werd het Kunstgeschiedenis in Leiden en dat was geweldig. Ik woonde in de Breestraat in een voormalig Chinees bordeel annex illegaal casino. Daarboven zaten tien peeskamertjes met elk een eigen douche. Toen mijn moeder op bezoek kwam zei ze: leuk jongen, je hebt je eigen entree. Ik zei: nee mam, dit is het. Met heel veel plezier heb ik daar gestudeerd. Daarnaast werkte ik in het Koninklijk Paleis in Amsterdam en was ik de privébibliothecaris van mijn hoogleraar Architectuur. Na mijn studie wist ik eerst niet wat ik wilde. Totdat het nieuws kwam dat de Fondation Custodia in Parijs een bibliothecaris zocht. Die beheert de collectie van Frits Lugt, een grote en enorm belangrijke verzameling tekeningen.  Laat ik dat eens proberen, dacht ik. Et voilà, op 30 april 2003 ging ik daar op gesprek. Bon. Sinds 2003 zit ik dus in Parijs. En dat was totaal niet leuk.’

Pardon?
‘De eerste anderhalf jaar vond ik verschrikkelijk. Ongelooflijk eenzaam. Elk maandag was ik blij dat het weekend er weer op zat en ik kon gaan werken. Moest ik eerst flink mijn keel schrapen om die op gang te laten komen.’

Leren praten.
‘Ja. Ik deelde wel een appartement met een aardige Fransman, maar ik had mezelf strenge regels opgelegd. Überhaupt niet met collega’s borrelen of afspreken en ook niet met andere expats rondhangen. Nee, het moesten Fransen zijn.’

Gedwongen integreren.
‘Ja goed hè? Niet dus. Verschrikkelijk. Wat een arrogante klootzakken. Kwam ik op een feestje binnen, vaak in progressieve kringen, stonden er veertig mensen te borrelen. Ging ik ze toch allemaal even een handje geven. Bonjour, hallo. Ça va? Oui, ça va. In het begin maakte ik de fout om te antwoorden. Zei ik: ja vandaag ging het goed op het werk want dit en dat. Dan was het: pardon, kennen we elkaar? Pijnlijk hoor. Daar ben ik af en toe heel pissig om geworden. Dacht ik: jij staat daar wel je mooie idealen te betogen, maar hallo, hier staat een hulpbehoevende buitenlander op je stoep. Doe even gezellig. Of veins maar dat je mijn verhaal amusant vindt. Geef mij vijf minuten, ha ha. Al is het misschien ook wel gezond dat iemand een keer helemaal uit zijn sociale context wordt geplaatst. Je ontvangt in ieder geval heel veel nederigheid. Later is dat wel goed gekomen. Na een half jaar ben ik van de niet-met-expats-regel afgestapt, want ik werd er gek van. En als je ergens lang genoeg bent, ontmoet je honderden mensen, dat is universeel, en blijven er wel een stuk of vier hangen, et voilà. Dat gebeurde daar ook, en bovendien leerde ik de Franse codes begrijpen. Rond diners bijvoorbeeld zijn er nog steeds heel veel rituelen. Ook bij jongeren in linkse kringen. Ongeschreven codes die van groot belang zijn, maar waarvan ze zichzelf vaak niet eens bewust zijn. Dan heb ik het niet over het vasthouden van je bestek of je glas. Daar zijn ze helemaal niet zo truttig in en vinden ze ook niet zo belangrijk.’

'Het zijn formele rakkers, maar ik begin ze wel steeds meer te waarderen.’

Wilfred de Bruijn

En die etiquette kent u wel.
‘Redelijk. Het gaat om de manier waarop je je in een gesprek mengt. Op welke wijze lever je een bijdrage? Wat is je onderwerpkeuze, hoe bouw je je verhaal op en hoe scherp reageer je op anderen? Daar zit een sterk competitief element en dat is aan strenge regels gebonden. Ik heb mij die nu enigszins eigen gemaakt, maar vind het nog steeds erg formeel. Het is een heel verkrampt volk.’

Verkeerde u misschien tussen de elite?
‘Achteraf kom je er wel achter dat veel van hen uit bevoorrechte milieus kwamen en op heel goede scholen hadden gezeten. Het is wel Parijs, het waterhoofd van het land en iedereen die iets wil of kan, komt daar. Dus de dichtheid van intelligente, getalenteerde en ambitieuze inwoners is ongelooflijk hoog. En de concurrentie ook.’

Niemand zat op u te wachten en u op iedereen.
‘Precies.’

Als integreren voor een hoog opgeleide blanke nieuwkomer al zo moeilijk is...
‘Zo heb ik het nooit bekeken, maar daar zit wel iets. Het zijn formele rakkers, maar ik begin ze wel steeds meer te waarderen.’

En nu Op zoek naar Frankrijk.
‘We maken een reisprogramma en gaan op pad. Frankrijk is toch het beloofde land. Vrijheid, gelijkheid en broederschap, en dat evangelie staat centraal in praten over de samenleving. Nu ik daar zit, kom ik erachter dat het toch een van de meest ongelijke landen is waar ik ooit heb gewoond. In de praktijk zijn die schone idealen vooral weggelegd voor wie er al bij horen. En dat is in Frankrijk de witte heteroseksuele katholieke man. Er is een enorme kloof tussen ideaal en werkelijkheid. Bovendien hangt er altijd het idee dat het nu goed is, maar dat het vroeger veel beter was. Fransen zijn angstig en nostalgisch. Er zijn steeds meer mensen met een andere achtergrond waarvan de integratie niet goed loopt. Spanningen nemen toe.’

Op 13 november waren er aanslagen. Was dat goed of slecht nieuws voor deze serie?
‘Ik kan dit natuurlijk nooit goed nieuws noemen. Ik woon daar om de hoek en ik ken mensen die er bij betrokken waren. Zij hebben het overleefd. De aanslagen waren van ongekende omvang, maar ik denk niet dat ze wezenlijk iets veranderd hebben. Het maakt alleen nog eens pijnlijk duidelijk dat er een groep Fransen is die de Franse samenleving haten. Onze ideeën over en de nieuwsgierigheid naar Frankrijk zijn er niet door veranderd.’

U bent niet zo positief.
‘Nee, en na het maken van deze serie nog minder. Op papier heeft Frankrijk alles in handen om een zeer succesvol en fijn land te zijn. Een jonge bevolking, redelijk goed opgeleid, uitstekende infrastructuur, grondstoffen en een functionerende staat. Toch lukt het ze maar niet. Al heel lang niet. En dat is echt een cultureel probleem. Angst voor verandering. Het is ook niet makkelijk om vooruit te komen als je zo’n enorm glorieus verleden meesleept.’

VPRO Gids: édition spéciale

De VPRO Gids sluit met een édition spéciale aan op de nieuwe serie.

Presentator Wilfred de Bruijn vertelt in een interview over zijn jeugd, zijn liefde voor Frankrijk, zijn eerste jaren in Parijs en het maken van de serie.

Matthieu Croissandeau, hoofdredacteur van Frankrijks belangrijkste opinieblad l’Obs, schreef voor de VPRO Gids een analyse van de oorzaken van de zieke toestand waarin het land volgens hem verkeert.

Op het Bretonse platteland bezochten wij Bernard Marti,  uitvinder van het curieuze Franse pre-internet-communicatiesysteem Minitel.

In Parijs liepen wij een dagje mee bij de Association Pierre Claver, daar volgen jaarlijks zo’n 120 vluchtelingen een stoomcursus ‘Frans worden’.

Onze boekenredactie maakte een tour de table langs Nederlandse experts in Franse literatuur: hoe staan de Franse letteren ervoor in 2016?

En Frankrijks bekendste levende schrijver en intellectueel, Michel Houellebecq schreef vorig jaar na de aanslagen in Parijs een stuk voor The New York Times; de VPRO Gids brengt het voor het eerst in vertaling, met dank aan vaste Houllebecq-vertaler Martin de Haan.

Ook in OVT en Bureau Buitenland ging het die week over vrijheid, gelijkheid en broederschap, met in OVT o.a. literatuurkenner Rudi Wester, voormalig directeur van het Institut Néerlandais in Parijs.

OVT, zondag 20 maart 2016, NPO Radio 1, 10.00-12.00 uur
Bureau Buitenland, vrijdag 18 maart 2016, NPO radio 1, 20.00-20.30 uur

Op donderdag 7 april 20.00 uur vond in Podium Mozaïek in Amsterdam een discussiebijeenkomst n.a.v. de serie plaats, met o.a. presentator Wilfred de Bruijn en regisseur Stefanie de Brouwer.

Op vpro.nl/frankrijk behalve alle uitzendingen ook extra materiaal en de blogs die Wilfred de Bruijn in de aanloop naar de serie schreef.