hoe burgers slimmer verduurzamen dan grote energiebedrijven
Nederland moet van ’t gas af. Zowel burgers als energiebedrijven werken momenteel aan een belangrijk alternatief: het warmtenet. Maar waarom doet de een het zoveel slimmer dan de ander?
Tekst Daan Kuys Beeld Nova van Campen, 11 december 2024
Onze woningen verwarmen we met water warm gemaakt door gas, en ook ons douche- en kraanwater krijgen we op die manier warm. Maar nu we van het gas af willen om verschillende redenen - CO2-uitstoot, kapotte Groningse huizen, hoge energierekeningen - is het de vraag hoe we onze huizen dán gaan verwarmen.
Individuele warmtepompen - die op-airco-lijkende dozen - zijn onderdeel van de oplossing, maar voor dichtbevolkte gebieden wil de overheid uiteindelijk eenderde van alle woningen aansluiten op een warmtenet. Dat zijn ondergrondse netwerken, gevuld met warm water dat bijvoorbeeld over is van de industrie, of dat speciaal wordt opgewarmd op centrale plekken.
Maar de manier waaróp we die warmtenetten gaan bouwen de komende jaren, wordt allesbepalend voor de vraag of mensen kunnen rekenen op een goedkope, duurzame en betrouwbare energievoorziening. Dat zit zo.
fossiele warmtenetten
Wanneer we het hebben over warmtenetten, dan zijn er grofweg twee uitersten. De traditionele manier is om water te verwarmen met restwarmte van de (zware) industrie. Restwarmte is warmte die vrijkomt wanneer bijvoorbeeld een olieraffinaderij of een elektriciteitscentrale op kolen of gas op volle toeren draait. Die warmte wordt opgevangen in water en via buizen naar woningen getransporteerd.
Dit is hoe energiebedrijven zoals Eneco en Vattenfall momenteel woningen verwarmen (ook bekend als stadsverwarming) en dit is hoe ze ook veel nieuwe warmtenetten willen aanleggen.
Mocht je nu denken: maar op die manier gaan we toch helemaal niet van ’t gas af? Dat klopt. Het idee is dat de industrie op den duur - ergens voor 2050 - overstapt op waterstof als brandstof en dan pas alle woningen echt fossielvrij verwarmd worden. Rijkelijk laat dus.
Ook ondernemer Gerd-Jan Otten vindt die ‘fossiele warmtenetten’ geen goed plan: ‘Op die manier creëer je een zogenaamde fossiele lock-in.’ Otten werkte jarenlang voor Shell aan emissiereductie, ging daar teleurgesteld weg, en ontwikkelt nu duurzame warmtenetten in de regio Den Haag. ‘Met die fossiele warmtenetten wordt het juist moeilijker om kolen- en gascentrales te sluiten en de CO2-uitstoot terug te dringen. Want je zet daarmee hele buurten in één klap in de kou.’
nóg meer nadelen
Het grootste probleem - CO2-uitstoot - los je er nauwelijks mee op, maar de fossiele warmtenetten hebben meer nadelen. Als je langer afhankelijk blijft van gas, blijf je ook afhankelijk van de gasprijs. Zoals we gezien hebben met de inval in Oekraïne, wordt die prijs er niet stabieler op. Bovendien komt er vanaf 2027 een steeds hoger wordende Europese belasting op gas voor de gebouwde omgeving, die bedoeld is om fossiele brandstof uit te faseren.
Een ander groot nadeel is dat deze warmtenetten werken met water op hoge temperaturen uit de industrie. Kolen of gas stoken doe je nu eenmaal niet met een lauw pisvlammetje; daar moet flink de fik in. Die hoge watertemperaturen zijn ideaal voor slecht geïsoleerde woningen. Maar misschien is dat eigenlijk vooral een voordeel voor de warmtebedrijven: hoe slechter jouw woning is geïsoleerd, hoe meer warmte ze aan jou kunnen verkopen. Die vliegt namelijk zo de deur weer uit. Ook verhuurders, die zelf niet in hun eigendom hoeven te wonen, profiteren ervan. Zij hoeven niet te investeren in het isoleren van de woning. Voor bewoners in slecht geïsoleerde woningen is het een nadeel: hoe slechter jouw woning is geïsoleerd, hoe tochtiger het is, en hoe hoger je energierekening wordt.
Annelies Huygen, hoogleraar energiemarkten en onderzoeker bij TNO vindt het verwarmen op hoge watertemperatuur ouderwets. ‘Het is beter om éérst te isoleren en dan een passend warmtenet, met lagere temperaturen, aan te leggen. Als eerst een warmtenet wordt aangelegd, is het onhandig als daarna geïsoleerd wordt. Dan ligt er eigenlijk een verkeerd, te duur, warmtenet. Bovendien is het slecht voor de businesscase van het warmtebedrijf.'
Die hoge watertemperatuur heeft ook nog een ander nadeel: er bestaan inmiddels moderne warmtenetten die kunnen koelen, maar deze fossiele warmtenetten op hoge watertemperatuur kunnen dat niet goed. Met een opwarmend klimaat en steeds meer hete dagen, wordt koeling steeds belangrijker in de toekomst. Nu al ontvluchten steeds meer bewoners in de zomer hun appartement omdat het er meer dan 40 graden wordt. Die andere oplossing, een airco, zou alsnog een dure stroom slurpende lelijke doos voor iedere woning betekenen. Ons elektriciteitsnet is daar niet op gebouwd.
Hoogleraar Huygen vat alle nadelen van de fossiele netten uiteindelijk zo samen: ‘Die ouderwetse warmtenetten, daar moeten we gewoon vanaf.’
moderne warmtenetten
Er zijn nog meer nadelen, maar laten we eerst eens kijken naar de warmtenetten die wél duurzaam zijn. Die worden momenteel vooral gebouwd door burgers die een duurzame oplossing willen voor hun eigen wijk, of door gemeentes en andere lokale overheden.
De warmte van deze moderne warmtenetten kan van een hele reeks bronnen komen. Denk aan een supermarkt die warmte over heeft van haar koelingsvakken. Of een poppodium dat warmte over heeft van haar dansende mensen. Als je met een warmte/koude-bril naar een dichtbevolkt gebied kijkt, zie je ineens overal potentiële warmtebronnen. Het lokale zwembad, een datacenter, een stationscentrum, de riolering. En ook uit natuurlijke bronnen zoals oppervlaktewater en zon, valt warmte te halen.
Aan die moderne warmtenetten kleven een heleboel voordelen. We noemen er vijf. Voordeel nummer één: deze warmtenetten veroorzaken nagenoeg geen CO2-uitstoot en zijn daarmee écht duurzaam. Voordeel nummer twee: deze zogenaamde 5e-generatie warmtenetten kunnen door hun lage watertemperatuur ook koelen. Een niet te onderschatten voordeel, gezien onze vergrijzende bevolking die gebaat is bij een constante temperatuur. ‘Je moet echt zorgen dat je in de wijk warmte, koeling en elektriciteit met elkaar integreert. Anders ben je nu een subprobleem aan het oplossen, en over tien jaar weer het volgende probleem,’ aldus Huygen.
Voordeel nummer drie: deze warmtenetten kunnen overtollige warmte en elektriciteit in de zomer opslaan als warmte in de grond. Die warmte kun je vervolgens in de winter weer gebruiken. Een groot pluspunt omdat er steeds meer periodes zijn met overschotten aan energie, in de wijk of in het land. Opslag van warmte is beter dan het uitzetten van de productie.
Voordeel nummer vier: deze moderne warmtenetten zijn in principe goedkoper. Het zijn vaak flexibele plastic buizen, die veel gemakkelijker aangelegd kunnen worden door ongeschoold personeel. Door de lage watertemperatuur en hogere isolatiegraad van woningen is er minder warmteverlies. Warmtebronnen liggen dichterbij. De hoge kosten voor het aanleggen van het warmtenet blijf je houden, maar als het er eenmaal ligt, ben je op wat onderhoud na klaar. Ondernemer Otten: ‘Bij fossiele warmtenetten heb je hoge operationele kosten, want je moet gas blijven kopen. Bij moderne warmtenetten heb je één keer een investering, rentelasten, maar daarna is het gratis. De operationele kosten zijn nagenoeg nul.’
En voordeel nummer vijf: de warmtevoorziening is betrouwbaarder omdat je verschillende kleine bronnen kunt gebruiken. Bij fossiele warmtenetten blijf je afhankelijk van de prijs van fossiele brandstoffen, en van een paar grote fabrieken die alle warmte moeten verzorgen.
Huygen: ‘Bij die traditionele systemen komt de warmte centraal, van veraf. Bij de moderne warmtenetten is het veel meer decentraal, in de wijk, en met elkaar. Je krijgt grotendeels zelfvoorzienende buurten waar warmte, koude en elektriciteit met elkaar geïntegreerd zijn.’
Uiteraard, de geschetste tegenstelling tussen fossiele en moderne netten zijn twee uitersten. Er zijn ook burgerinitiatieven en gemeenten die werken met hogere watertemperaturen. Dan staat er toevallig een geschikte hoge temperatuur-warmtebron dicht in de buurt. Het is een betrouwbaar systeem dat we goed kennen. Daar is niet per se iets verschrikkelijk mis mee. En Eneco experimenteert net zo goed met lage temperatuur-warmtenetten, al is het op kleine schaal. En dan bestaat er ook nog zoiets als ‘middentemperatuur’. Feit is dat dat de gevestigde partijen - Eneco, Vattenfall, maar ook veel beleidspersonen - geneigd zijn om meteen aan de traditionele sytemen op hogere temperatuur te denken, als het om warmtenetten gaat.
waarom dom en niet slim?
Blijft over de vraag: waarom doen we het eigenlijk nog op de fossiele manier? In Nederland zijn we gewend om vanuit de industrie te denken: wat hebben zij nodig? Dat zou indirect ook goed zijn voor burgers.
Overheden zijn geneigd snel in zee te gaan met marktpartijen. ‘Als het dan mis gaat, kun je bedrijven de schuld geven,’ aldus ondernemer Otten. ‘Als je samenwerkt met burgers, dan ben je zelf verantwoordelijk.’ Toch ziet hij de ontwikkelingen de goede kant opgaan. De warmtewet die momenteel door de Tweede Kamer wordt behandeld wordt daarin cruciaal. Ondertussen leren gemeentes en burgercoöperaties elke dag bij. ‘The tables are turning. Er is tegenwoordig zoveel kennis en kunde bij burgercoöperaties. Daar kun je steeds moeilijker nog omheen.’
Meer weten over de warmtewet? Houd VPRO Tegenlicht in de gaten voor nieuwe video's en artikelen.
meer verhalen over de samenleving
-
- lees artikel ‘vervoersarmoede steeds groter probleem in Nederland’
- kijk aflevering ‘kloofdichters’
- lees artikel ‘zo rekent Frankrijk af met autobesitas’
- lees artikel ‘Trans en een kinderwens: wat is er mogelijk?’
- luister podcast ‘waar zijn alle heroïnegebruikers gebleven?’
- lees artikel ‘zo kan ecopopulisme het klimaat en de democratie redden’
- kijk aflevering ‘rebranding migration’
- meer over samenleving