De energietransitie staat voor een cruciaal jaar

Restwarmte is een fantastisch duurzame manier om onze woningen te verwarmen. Maar waarom wordt het nu opgetuigd met een paar monopolistische bedrijven uit andere landen die restwarmte gebruiken uit de fossiele industrie? Want het kan goedkoper, betrouwbaarder en niet te vergeten: duurzamer. Achter wie gaan we staan?

 Tekst: Daan Kuys Beeld: Fien Leeflang

De energietransitie loopt als een zonnetje. De zonnepanelen, de windturbines, de elektrische auto's: ze zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse landschap. Driewerf hoezee, maar ondertussen willen we wel eens vergeten wat ons grootste energieverbruik is: warmte. Lekker douchen, aangename woonkamer in de winter: we doen het meestal nog op gas.

Tenminste, nog even dan, want over 25 jaar moet het definitief afgelopen zijn met de gasketel. Dan hebben we het niet meer over cv-ketels maar over warmtenetten, ondergrondse netwerken met warm water. Die gaan eenderde van het land van warmte voorzien als het aan de overheid ligt. Met zogenaamde 'restwarmte'. Daarover later meer. 

Aanvankelijk was het aanleggen van warmtenetten vooral toebedeeld aan de grote energiebedrijven, zoals Eneco en Vattenfall. Maar die hebben de rekenmachine er nog eens bijgepakt, en geconcludeerd dat er niet genoeg overblijft voor hun aandeelhouders. Op dit moment liggen de plannen behoorlijk stil dus. Bovendien wordt over de al bestaande warmtenetten van deze bedrijven nogal geklaagd dat ze veel te duur zijn.

Intussen gebeurt er op buurtniveau iets bijzonders. Verspreid door heel het land proberen burgers en gemeentes deze monsterklus dan maar zelf tot een goed einde te brengen. Vooral deze lokale en publieke projecten, die vaak ook nog eens veel duurzamer zijn, vinden momenteel nog wel doorgang.

Het komende jaar wordt cruciaal voor de richting die we de komende decennia uitgaan. Gaan we op de lokale, publieke toer, door met z'n allen massaal achter de warmtebedrijven van buurtbewoners en gemeentes te gaan staan? Of krijgen de projecten van de grote energiebedrijven, die grootschalig restwarmte afkomstig uit gas en kolen gebruiken, toch nog voet aan de grond?

de stoelendans om elektriciteit

En er is nog een derde optie: dat er überhaupt niets van de warmtenetten terechtkomt. Want hoe langer we ermee wachten, hoe meer mensen zullen kiezen voor het individuele alternatief: een warmtepomp. Die kan aanvankelijk goedkoper zijn voor gebruikers zelf, maar is duurder voor de samenleving als geheel. Zulke warmtepompen werken op elektriciteit, en dat is nou juist het grote knelpunt in de energietransitie. 

Er is inmiddels zoveel elektriciteitsvraag dat het elektriciteitsnet flink uitgebreid moet worden. Acht miljoen warmtepompen - zoveel woningen zijn er in Nederland - passen daar eigenlijk niet meer bij. Om een rare ieder-voor-zich-stoelendans te voorkomen, zullen overheden dus nú moeten inzetten op collectieve oplossingen, die veel minder stroom nodig hebben. Warmtenetten dus.

zelfvoorzienend Nederland

Gaat het burgers en lokale overheden deze vastgelopen monsterklus vlot te trekken? De komende maanden volgt VPRO Tegenlicht dit dossier op de voet. Wat is een warmtenet nou eigenlijk? We zoomen in op de huidige warmtenetten van bedrijven als Eneco en Vattenfall, leggen uit hoe die warmtenetten werken, waarom ze niet zo'n goed idee zijn, maar toch gebouwd zijn. Ook brengen we de lokale initiatieven in kaart, die het duurzamer, slimmer én goedkoper aanpakken.

En het wordt spannend. Zoals gezegd vinden de burgerinitiatieven momenteel gewoon doorgang, en ontdekken steeds meer gemeentes dat zelf een publiek warmtebedrijf oprichten helemaal zo’n gek idee nog niet is. Maar cruciaal wordt de aanstaande nieuwe warmtewet. Die moet waarborgen dat alle warmtenetten in 2050 in publieke handen zijn. Of de wet ook aangenomen zal worden? Er gaan  geruchten dat de VVD precies die waarborging er weer uit gesloopt zou willen hebben. Kiezen we voor een sociale en gezamenlijke aanpak, of wordt het ieder voor zich? Wordt vervolgd dus.