De Verenigde Staten legden Soedan in 1997 een handelsembargo op, om het land te straffen voor de banden die het aanging met radicale islamitische groeperingen. Zo woonde Osama bin Laden in de jaren negentig een tijd in het land.
Aan het einde van de reis door de Sahara, wacht Soedan. Het land leefde decennialang in een internationaal isolement.
Bram Vermeulen reist in de vijfde aflevering over een van de wegen die Bin Laden financieerde, vlak voordat hij het land werd uitgezet. De Amerikaanse sancties tegen Soedan werden in 2017 weliswaar opgeheven maar de Soedanezen die Bram tegenkomt op zijn reis klagen juist over een ingestorte economie.
Bram stapt op de trein die vanaf de hoofdstad Khartoem naar het noorden van het land rijdt. Dit spoor is de ruggengraat van Soedan. Ooit aangelegd door de Britse kolonisator, die de katoenvelden ten zuiden van Khartoem wilde verbinden met de haven van Port Soedan.
Er reden uiteindelijk meer dan honderd locomotieven over het uitgebreide spoornetwerk van Soedan, maar nu boemelt er alleen nog een treintje van Khartoem naar de stad Atbara. De trein komt uit China, het enige land dat ondanks de internationale sancties gewoon zaken bleef doen met Soedan. De sancties blijken niet de enige reden waarom het spoor is ingestort. Het blijkt ook een bewust keuze te zijn geweest van de machthebbers.
Bram Vermeulen bezoekt de piramiden van Meroë, verdronken in Saharazand. De piramiden blijken te zijn leeggeroofd door Europese bezoekers. De buit ligt nu tentoongesteld in Europese musea.
Bij aankomst aan de Rode Zee, loopt Bram Turkse bouwvakkers tegen het lijf die druk bezig zijn een havenstad te herstellen die eeuwen geleden onder Ottomaans bestuur stonden. De Turken zijn terug in Soedan, en dat is niet tot ieders vreugde.
'Ik ben niet verliefd geworden op Soedan, maar wel op hún Soedan'
In de laatste aflevering wordt het team van Sahara op sleeptouw genomen door de jonge journaliste Naba en haar collega Adbullah. Voor hen zou ze zo weer teruggaan, vertelt researcher Hassnae Bouazza. Tijdens een road trip van Khartoem naar Port Soedan leerde zij Soedan kennen door de ogen van deze jongeren.
Bouazza: ‘Van alle Arabische landen wist ik aanvankelijk het minste over Soedan. Hoe meer ik over het land te weten kwam, hoe enthousiaster ik werd over de jongerencultuur. Toen de mogelijkheid zich voordeed om ons door jonge mensen te laten meenemen, kon ik die kans niet laten liggen. Het was een voorrecht om door Naba en Abdullah Soedan te leren kennen.’
‘Soedan is een land van grote contrasten. Enerzijds heerst er harde verdeel-en-heers-politiek, maar er is ook een verbondenheid tussen de mensen zelf. Het is door buitenlandse invloeden een divers land met een combinatie van de Afrikaanse, Arabische en islamitische cultuur met Britse, Turkse, Egyptische en Indiase invloeden. De jonge generatie ziet deze diversiteit niet als een last, maar als een voorrecht. Ze kijken ondanks de geslotenheid van Soedan met een frisse blik naar de buitenwereld. Het zijn fantastische mensen met ongelofelijk veel humor en zelfspot. Terwijl de conservatieve oude generatie vrijheid inperkt, blijven zij op zoek naar mogelijkheden en vinden die ook.’
Het zijn fantastische mensen met ongelofelijk veel humor en zelfspot.
‘Ze hebben ons ook door de bureaucratie van het land geloodst. Soedan is de meest bureaucratische hel die er bestaat. Overal zijn vergunningen, toegangsbewijzen en papieren voor nodig en alles wordt honderd keer gecontroleerd. Ook de ongeschreven regels van het land kennen zij als geen ander. Ze weten moeiteloos hun weg te vinden tussen aloude tradities en de toenemende moderniteit.’
‘Deze plek heeft ons nodig. Als iedereen zijn droom na zou jagen, zou er niemand meer overblijven in Soedan. Dat zou problematisch zijn,’ vertelt Naba aan Bram in de aflevering. Bouazza: ‘Ondanks de uitdagingen in hun geboorteland zijn deze jongeren vastbesloten er iets van te maken. Ik zou niet kunnen zeggen dat ik verliefd ben geworden op Soedan, maar wel op hún Soedan.’
Diep in Soedan, op ongeveer drie uur rijden van de hoofdstad Khartoem, vind je Meroë. Dit is een eeuwenoude stad, waar vandaan honderden jaren voor Christus het koninkrijk van Koesj regeerde.
Dit koninkrijk geldt als een van de Nubische koninkrijken, die in totaal millennia heersten over zowel Soedan als Egypte. Tezamen dus Nubië, van de voet van de Nijl in Khartoem tot aan het einde van die rivier, voorbij Caïro. Later werden deze machthebbers bekend als de 'zwarte farao's'.
De Koesjieten regeerden bijna duizend jaar in Soedan, van de achtste eeuw voor Christus tot de vierde eeuw na. In die periode wisten ze zelfs een kleine honderd jaar ook Egypte te beheersen.
Het koninkrijk van Koesj was extreem welvarend. Soedan was in deze tijd het middelpunt van handel tussen Egypte, de rest van Afrika, India en China. Goud, ijzer, ivoor, hout, het liep allemaal via de Koesjieten. Met die handel kwam logischerwijs ook uitwisseling: Afrikaanse en Egyptische tradities en rituelen kwamen in Soedan samen.
Om en rond Meroë vind je daarom ruim tweehonderd piramiden, waar onder de koningen en koninginnen van Koesj begraven liggen. Let op: bij Meroë liggen meer dan in heel Egypte bij elkaar – ze zijn alleen wel kleiner en dunner dan bijvoorbeeld de bouwwerken bij Giza.
Een van de bekendste leiders die begraven ligt, is Amanishakheto. Zij was een krijgerkoningin die van circa 10 voor Christus tot in het eerste jaar na Christus regeerd. In die tijd sloeg ze onder andere een aanval van de Romeinse keizer Augustus af. Haar graftombe werd in 1834 ontdekt en leeggeroofd door de Italiaan Giuseppe Ferlini.
Deze schattenjager hield stevig huis bij de piramiden: met behulp van explosieven vernielde hij er zeker veertig in zijn zoektocht naar goud en juwelen. Hij had daarbij waarschijnlijk niet door dat de tombes niet ín, maar ónder de piramiden verscholen lagen. De geroofde juwelen en andere artefacten verkocht hij uiteindelijk aan de koning van Beieren, Lodewijk I. Later kwamen ze terecht in de musea voor Egyptische kunst in Berlijn en München. Het nationaal museum in Khartoem hoopt deze schatten ooit weer thuis te kunnen verwelkomen.
Na Ferlini volgden anderen. Zo diepte onder andere de Amerikaanse archeoloog George A. Reisner tussen 1906 en 1942 talloze schatten op in het gebied, die werden geschonken aan het Museum of Fine Arts in Boston. Een deel van deze collectie is momenteel te zien in het Drents Museum. Tal van andere Koesjitische (kunst)objecten zijn ondertussen verspreid geraakt over de wereld, van Berlijn en Boston tot Londen, Liverpool, Parijs en Turijn.
Ook vandaag de dag is Meroë, en in het verlengde Soedan, een geliefde bestemming voor archeologen, want nog altijd blijft veel onontdekt. Van wat er wel ontdekt is ook veel onbegrepen: men werkt bijvoorbeeld al jaren aan een ontcijfering van de Meroïtische taal. Deze wordt momenteel gezien als de vroegst geschreven taal in dit deel van Afrika. Eerder dit jaar werden er nog nieuwe vondsten gedaan die mogelijk kunnen helpen in deze vertaling.
Er is wel haast bij geboden, want ondertussen rukt de Sahara steeds verder op. Soedan verwoestijnt en zandstormen zijn aan de orde van de dag: daardoor raken de piramiden niet alleen geërodeerd, ze raken langzaam maar zeker compleet bedolven. En zo, wellicht voor altijd, verborgen.
Osama bin Laden in Soedan
Zijn huis staat er nog – op Google Maps tenminste. Samen met zijn vrouwen en kinderen woonde Osama bin Laden van 1991 tot 1996 in de wijk al-Riyadh, een van de rijkste buurten van de Soedanese hoofdstad Khartoem. De woning was naar verluidt sober ingericht en van uiterlijk vertoon was er vrijwel geen sprake; buiten de zwaar bewapende bewakers dan en, na een mislukte aanslag op zijn leven, de aanwezigheid van loopgraven.
Wat er precies met het huis gebeurd is, is onduidelijk. Ten tijde van Bin Ladens dood stond het er nog, maar toen was het al jaren onbewoond: niemand durfde er te wonen uit angst voor aanslagen op het adres. Wie nu kijkt op de kaart, ziet enkel nog een lege vlakte tussen een bank en een universiteit in. Op de hoek zit een polowinkel, tegenover een supermarkt, aan het einde van het blok een karaokecafé.
Wat deed Osama bin Laden in Soedan? Na de Afghaanse Oorlog, waarin Bin Laden met de moedjahedien had gestreden tegen Rusland, keerde hij aanvankelijk terug naar zijn thuisland, Saoedi-Arabië. Daar werd hij echter verbannen om zijn aanhoudende kritiek op de regering en diens banden met Amerika.
Bin Laden verhuisde dus naar Soedan, waar hij met hulp van zijn familiefortuin vrijwel onmiddellijk verschillende bedrijven en boerderijen op begon te zetten. Daar liet hij onder andere veel oude strijdmakkers en veteranen werken; hoewel ze niet ingrijpen, vermoeden geheime diensten dan al dat Bin Laden zijn bedrijven gebruikt als front voor Al Qaida en om jihadisten te trainen voor nieuwe oorlogen. 'Ik ben een bouwkundig ingenieur en een landbouwer,' zegt hij zelf in 1993. 'Als ik hier trainingskampen had, zou ik dat werk niet kunnen doen.'
Inmiddels is duidelijk dat hij de twee moeiteloos wist te combineren. Zo investeerde hij inderdaad tientallen miljoenen in de infrastructuur van Soedan: hij is onder andere verantwoordelijk voor de snelweg tussen Khartoem en Port Soedan. Over die weg vervoerde bedrijven van Bin Laden vervolgens ook zelf allerlei goederen, 'van bananen tot pinda's'. Daarnaast hield en fokte hij (race)paarden.
Tegelijkertijd ging Bin Laden contacten aan met verschillende extremisten, zoals Ayman al-Zawahiri – toen de leider van de Egyptische Islamitische Jihad en inmiddels Bin Ladens opvolger bij Al Qaida. Daarnaast is zijn naam in deze tijd verbonden aan aanslagen in onder andere Jemen, Algerije, Somalië en de eerste aanval op het World Trade Center in 1993.
Onder druk van de Soedanese regering – die op zijn beurt onder druk werd gezet door Amerika, Egypte en Saoedie-Arabië – werd Osama bin Laden in mei 1996 gevraagd het land te verlaten. Hij gaf gehoor en vertrok naar Afghanistan. Amper drie maanden later verklaarde hij de oorlog aan de Verenigde Staten.
De dag die de wereld veranderde
Op 11 september 2011 was het tien jaar geleden dat de aanslagen op het New Yorkse World Trade Center plaatsvonden. Documentairemakers van de VARA en de VPRO bundelden hun krachten in de driedelige documentaireserie 9/11: De dag die de wereld veranderde. Met als centrale vragen: wat waren de onderliggende oorzaken van 9/11 en wat zijn de motieven en de gevolgen geweest van de War on Terror, die daarop volgde?
Bekijk deel 1: De aanvliegroute →
Bekijk deel 2: Toestemming om te vuren →
Bekijk deel 3: Het bange land →
Filmen in Soedan: ‘Er was altijd wel iemand die zich ermee ging bemoeien’
‘In Soedan zijn ze geen televisieploegen gewend en al helemaal geen westerse televisieploegen. Je moet daar dus óveral toestemming voor hebben.’ De crew van Sahara had het met de bureaucratie niet makkelijk in Soedan, vertelt regisseur Erik van Empel. ‘Op een gegeven moment wilden we een stuk meereizen met een trein en onze Soedanese fixer had alles geregeld. Die had een heel pak papier bij zich met alle toestemmingen die je maar kunt bedenken om in die trein te filmen.’
‘Binnen tien seconden was er heibel. Eerst kwam de conducteur, daarna nog iemand van de binnenlandse veiligheidsdienst – want die reizen natuurlijk ook mee – en dan uiteindelijk sloot nog iemand aan die er helemaal niets mee te maken had, maar wel deed alsof hij ook enorm belangrijk was. En die drie gingen allemaal vanuit hun eigen belangen staan roepen. Wat is dit hier? Wat komen jullie doen?'
'Nou, hup, dat pak papier erbij met alle handtekeningen, maar goed, dat kost dan toch gewoon twee uur – en we hadden maar drie uur om iets te draaien. Hadden we dat achter de rug, kwam er tien minuten later een passagier zich ermee bemoeien. En zo ging het eigenlijk altijd. Ook al had je toestemming, er was altijd wel iemand die opdook en misbaar ging maken.’
Die controleziekte besmette uiteindelijk zelfs de fixers, merkte Van Empel. ‘Zij hadden het over een boulevard gehad, dus daar wilde ik wel eens gaan kijken; we zijn tenslotte bij de Rode Zee aangekomen. Het bleek ook prachtig, met mensen die buiten aan het biljarten waren en domino’s speelde, en op de achtergrond zag je ook nog allerlei lampjes van een enorme haven. Ik zag er een hele mooie eindscène in, maar toen ik het voorstelde, hadden de fixers zoiets van: ben je gek geworden? Die haven aan de overkant mag niet gefilmd worden en van iedereen die in beeld komt, moet je toestemming hebben.'
'Uiteindelijk zijn we maar op een klein strand gaan filmen ergens, waar je in de verte mensen zag staren naar de zee. Hetzelfde verhaal. Ze zijn twintig minuten bezig geweest om iedereen te vragen om toestemming. “Oké,” zeiden ze, “je kan die kant op filmen.” Eindelijk. Dus ik kijk door mijn camera en op dat moment staan al die mensen op en lopen het beeld uit, haha.’