De gemeenteraadsverkiezingen zijn weer voorbij, en dus ook de campagnes. Chris Kijne wil nog even stilstaan bij het dieptepunt daarvan.

Het feestje is weer voorbij. Tijd om temidden van geknapte ballonnen, vertrapte slingers en verplatte plastic bierglazen een balansje op te maken.

Het was me de campagne wel. Waar zorg, mobiliteit, werkgelegenheid en woningen op gemeenteniveau veelal de belangrijkste thema’s zijn, ging het meeste lawaai de afgelopen weken over identitaire kwesties:

- het moddergevecht en gestoethaspel in Rotterdam waar een linkse coalitie doeltreffend uit elkaar werd gespeeld door rechtse opiniemakers die een NIDA-tweetje zorgvuldig van zijn context ontdeden. Of die coalitie een goed idee was, daar kan je je vraagtekens bij zetten. Maar de manier waarop hij nu werd opgeblazen had, zoals socioloog Willem Schinkel hier mijns inziens overtuigend betoogt, erg nare trekjes.

- het haantjesgevecht in Amsterdam waar uiteindelijk de treurige Yernaz Ramataursing zijn laatste openbare politieke optreden beleefde voor hij definitief gevloerd werd door uit een besloten app-groepje gelekte woeste opmerkingen.

- de indrukwekkende reeks brekebenen, halve racisten en hele neo-nazi’s die de langzaam wegdeemsterende PVV van Geert Wilders de afgelopen weken eerst op verkiesbare plekken zo niet op de lijsttrekkertroon zette, om ze na gebleken abjectheid schielijk weer af te voeren.

dieptepunt

Tja, zou Martin Bril zeggen.

Je zou in zo’n politiek landschap nog blij kunnen zijn met een premier van alle Nederlanders die, tijdens het grote NOS slotdebat, een stelling inbracht die wél gaat over een van de kwesties die met name in de grote steden nadrukkelijk speelt:  het gebrek aan sociale huurwoningen.

Ik vond die stelling het dieptepunt van de campagne.

Met PvdA-lijsttrekker Lodewijk Asscher boog de premier zich over de door hemzelf – nou ja, door zijn campagneteam – geopperde nieuwe beleidslijn: asielzoekers die een verblijfsstatus hebben gekregen moeten in het vervolg braaf achter aansluiten in de wachtrij voor een sociale huurwoning. Geen voorrang meer. Want, zo liet de premier van alle Nederlanders niet na op te merken, we moesten in dit land toch niet willen dat dat Nederlandse gezinnetje dat met zoveel smart op een woning zat te wachten die aan zijn blanke neus voorbij zag gaan voor zo’n verdwaalde Syriër – dit laatste zeg ik in mijn eigen woorden.

U, premier van alle Nederlanders, verkocht een lullepotje.

Chris Kijne

Eerst, premier van alle Nederlanders (waaronder wij houders van een verblijfsstatus toch ook gewoon moeten rekenen), een paar feitjes.

  1. U hebt die voorrangsregel al afgeschaft. Sinds juli vorig jaar is het kabinetsvoorstel daartoe staand beleid. Met hulp, overigens,  van de PvdA die toen uw coalitiepartner was.

Ah, hoor ik u nu zeggen, met dat tegelijkertijd minzame en zelfvoldane lachje waar u patent op hebt: maar op gemeenteniveau kunnen ze nog steeds beslissen dat statushouders wél voorrang krijgen. En dit zijn toch gemeenteraadsverkiezingen? Dus:

  1.  Wat is het probleem? In de eerste plaats met de wachtlijsten. U staat bekend als een dossiervreter,  leest u even mee? In dit handzame analysetje van een redelijk gemiddelde Nederlandse regio blijkt dat de drama-verhalen over mensen die meer dan tien jaar op een sociale huurwoning moeten wachten, flink gerelativeerd kunnen worden. Gemiddelde feitelijke wachttijd: tussen de 2,5 en 3,5 jaar. Wat zegt u, Gooi- en Vechtstreek niet zo gemiddeld? Ook in Amsterdam valt op de gemelde wachttijd van 8,7 jaar het nodige af te dingen.

Ja ja, hoor ik u minzaam smalen: u hebt makkelijk praten, met twee maal dik modaal in uw koophuisje. Je zal maar drie jaar moeten wachten, als smachtend Nederlands gezinnetje. Dus:

  1. Wiens schuld is dat? Kijkt u nog even mee naar dat rapportje uit de regio Hilversum en omstreken. Van alle toewijzingen gaat 7 procent naar mensen die een voorkeursbehandeling krijgen. Bijvoorbeeld mensen met een urgentieverklaring, medische noodzaak, noem maar op. En inderdaad: in de gemeenten die daar nog steeds voor kiezen, ook naar statushouders. Maar dat is dus maar een klein deeltje van die 7 procent. Zullen we zeggen 2 procent? Vooruit, 3. En zouden die 3 procent statushouders dan een groter probleem vormen voor dat arme Hollandse gezinnetje dan bijvoorbeeld het woningmarktbeleid dat er  de afgelopen jaren onder uw hoede voor heeft gezorgd dat woningcorporaties massaal sociale huurwoningen de vrije markt op hebben geduwd?

Enfin, zou Martin Bril zeggen. U, premier van alle Nederlanders, verkocht een lullepotje. Met maar één doel: te proberen de PvdA weg te zetten als een partij die rare buitenlanders voorrang wil geven boven roomblanke Nederlanders. Nee, dat roomblank hebt u niet gezegd. Dat is de ondertoon. De alleen voor gespitste oren hoorbare frequentie van het hondenfluitje. Het fluitje dat maar één melodie blaast: Eigen Volk Eerst.

Dat deuntje was, een jaar of dertig geleden, voorbehouden aan de toen nog lunatic fringe van extreem-rechts.

Goh, meneer Rutte, wat is dat lang geleden.