Ik heb het er wel eens over. Vanwege de liefde kwam ik, in de toen nog onvoorziene nadagen van het reëel bestaande socialisme, vaak in het communistische Tsjecho-Slowakije. Ik vond het, ondanks veel aantrekkelijks, een héél naar land. Een land waar het grootste tuig bij de politie of in de politiek zat en in het dagelijks leven de dienst werd uitgemaakt door ranzige sjoemelaars en ritselaars. De macht lag niet bij het proletariaat, maar bij de proleten. Handige halve criminelen, meestal in de horeca of op de taxi.
Dat Henry Keizer, toen hij nog Hennie heette, taxichauffeur was, kan natuurlijk toeval zijn.