Aan het begin van de Joegoslavische burgeroorlog – dat was, jongens en meisjes, meer dan twintig jaar geleden, in de vorige eeuw – deed een wrange grap de ronde.
In een klein stadje aan de Servische kant van de grens met Bosnië- Herzegovina, zo wil het verhaal, trok van de ene op de andere dag de jonge Bojan de heuvels over, naar de Bosnische kant, om daar zoveel mogelijk moslims te doden. Twee oude mannetjes zitten op een bankje in het stadspark, onder het oog van maarschalk Tito, hun held, en bespreken de kwestie:
'Wat is er toch in Bojan gevaren?' vraagt de een.
'Hij neemt wraak voor de Slag op het Merelveld,' antwoordt de ander.
'Maar dat was in 1389,' zegt de eerste.
'Ja,' zegt de ander, 'maar Bojan heeft er pas gisteren over gehoord.'
Het is wat, geschiedenis…