Hadden we maar naar Oom Aart geluisterd

Chris Kijne ,

Chris Kijne nam afgelopen week afscheid van zijn Oom Aart, die hem veel leerde over keuzes maken.

Op Stille Zaterdag hebben we Oom Aart begraven.

Mijn lievelingsoom. Omdat hij, eind jaren zestig, toen mijn ouders nog koppig het gezinsleven beschermden door de televisie te weren, op een dag onaangekondigd op de stoep stond met een grote doos. Hij had een televisie gekocht en kwam hem even brengen.

Oom Aart wist wat kinderen wilden.

Ik hield van Oom Aart omdat hij en zijn grote liefde, mijn moeders zuster Tante Len, soms twee weken niets tot zich namen vanwege de lijn en daarna een heel weekend kreeft aten en roze champagnes dronken.

Ze leerden me leven.

Maar Oom Aart was me vooral dierbaar vanwege zijn twee obsessies. Mijn vrouw en ik hebben de laatste jaren wel eens getimed hoe lang het duurde voor hij op een verjaardag begon te vertellen over de oorlog. Langer dan een kwartier heeft hij nooit gehaald.

Zijn onderduik bij boer Van de Hengel in Musschendorp is levensbepalend geweest, maar hij raakte vooral nooit uitgepraat over de meidagen van 1940. Toen ging hij, nog net zestien, op de fiets van Amersfoort naar Haarlem, waar zijn vader als beroepsmilitair gelegerd was. Bij Soest passeerde Oom Aart een Nederlands stuk luchtafweergeschut. En zag meteen dat het verkeerd stond.

‘Je moet de andere kant op schieten, sukkel!’, riep hij iedere verjaardag opnieuw.

Nee, als ze beter naar Oom Aart hadden geluisterd, hadden we die oorlog nooit eerst verloren.

arbeidersparadijs

Zoals de hele wereld er mooier bij zou hebben gelegen als er maar beter naar Oom Aart geluisterd was. Zijn hele leven heeft hij gefulmineerd tegen het kapitalisme, dat met zijn crisis en depressie immers de oorlog had veroorzaakt.

Toen halverwege de jaren vijftig de EVC, de communistische vakbond, ten onder ging aan die andere oorlog, de Koude, was voor Aart de maat vol. De politieke restauratie van na de oorlog was klaar, de harde krachten waren opnieuw aan de macht, kapitaal heerste andermaal over arbeid.

Niemand had iets geleerd, alles was voor niks geweest; hij en Tante Len emigreerden naar Nieuw-Zeeland.

Om er daar in een paar jaar werken als machinebankwerker en lasser achter te komen dat je het paradijs, ook het arbeidersparadijs, uiteindelijk toch in jezelf moet zoeken. Ze vonden hun paradijs, terug in Nederland, in het werken met beschadigde kinderen.

Hun hele verdere leven zetten ze zich met hart en ziel in, het grootste deel als directeursechtpaar van Huize De Brug in Hilversum, voor mishandelde, verwaarloosde of anderszins zodanig in de verdrukking geraakte kinderen dat zij ze tijdelijk een nieuw thuis moesten bieden.

Ze leefden er goed van, met kreeft en roze champagne op zijn tijd. Maar Oom Aart is altijd uit de grond van zijn hart blijven waarschuwen tegen het kapitalisme. En blijven vertellen over de oorlog.

een keus maken

Jeroen van der Veer is van 1947. Hij heeft de oorlog niet meegemaakt. En had ook geen Oom Aart, denk ik. Of hij heeft niet geluisterd. Anders zou hij vast, tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer over de salarisverhoging van zijn stervoetballer Hamers, niet gegniffeld hebben om de kritiek.

En dan was hij vast ook niet met die misplaatste arrogantie blijven beweren dat je wel moest, als ING, met dat beloningsbeleid, wanneer je de internationale speler wilt blijven die je bent. Dat dat nu eenmaal de wetten van het kapitalisme zijn.

Dan had hij begrepen dat er nooit iets moet. Behalve af en toe een keus maken. En dat die keus laat zien wat voor mens je bent.

De overrompelendste toespraak tijdens de begrafenis van Oom Aart, kwam van een van zijn ex-pupillen van De Brug. Nu een rijzige, geslaagde vijftiger met een leuke vrouw en twee mooie kinderen. Toen, vertelde hij, een gemaltraiteerd maar vooral doodsbang jochie van drie, dat zomaar opeens in dat grote vreemde huis terecht kwam.

‘Meneer De Besten,' zei hij, want zo is hij mijn Oom Aart altijd blijven noemen, ‘zat iedere nacht naast mijn bed en streelde mijn hand. Net zo lang tot ik in slaap viel. Dat heeft hij wekenlang gedaan, tot ik niet bang meer was.'

Oom Aart koos ervoor zelf dat doodsbange kind te troosten, terwijl hij daar ook zijn personeel voor had. Dezelfde ziel die zo’n keus maakte, begreep dat een samenleving die zich laat leiden door de wet van de winst een verschrikkelijke wereld maakt. Hij begreep dat er andere keuzes mogelijk en noodzakelijk zijn.

Dank je zeer, lieve Oom Aart.

Oom Aart