Hoe het u vergaat weet ik niet, want ik ontmoet wel eens mensen die nergens last van hebben. Maar ik ben een kind van de wederopbouw, van het dat-nooit-meer-sentiment van de WO II-generatie, van het vooruitgangs- en bevrijdingsoptimisme van de jaren zestig en zeventig en het rotsvaste geloof dat de democratische wereldorde van de tweede helft van de vorige eeuw een grote sprong voorwaarts was in de ontwikkeling van onze aanwezigheid hier op de planeet.
En ik maak me best zorgen, de laatste tijd.
Ik weet ook wel: op die vooral door de overwinnaars van de diezelfde laatste wereldoorlog bepaalde orde valt veel aan te merken. En ook in de afgelopen vijftig, zestig jaar hebben we best voor hete vuren gestaan, qua Koude Oorlog die af en toe behoorlijk warm werd. En tijdens de genocides die vanuit een minder eurocentrisch perspectief net zo ingrijpend moeten zijn geweest als de Tweede Wereldoorlog.
Maar toch: parlementaire democratie, vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, een onafhankelijke rechterlijke macht, een min of meer functionerende internationale orde gebaseerd op mensenrechten, het leek me nog steeds vooruitgang. Ik zag het als een manier om de wereld in te richten, die alleen maar beter, rechtvaardiger en inclusiever zou worden.
En de mate waarin dat model de laatste jaren onder druk staat en soms al daadwerkelijk wordt afgebroken: zo zorgelijk heb ik het in mijn leven nog niet meegemaakt.