De documentaireserie Made in Europe is gebaseerd op het gelijknamige boek Made in Europe van Pieter Steinz. Een caleidoscopische reeks essays over honderden culturele iconen uit Europa. Vrije Geluiden op Radio 4 levert een alternatieve soundtrack bij de serie, aan de hand van de successievelijke thema's: rebellie, religie, vrije vrouwen, verbeelding, de duistere kant, verlangen, vernieuwing en idealen.
Music in Europe: Individualisme
Een alternatieve soundtrack bij de documentaireserie Made in Europe. Thema: Individualisme
Erik Satie
L'Église Métropolitaine d'Art de Jésus Conducteur, een 'kerk'genootschap dat werd opgericht door componist en pianist Erik Satie, in 1892. Satie niet alleen oprichter, maar ook het enig lid van dit genootschap. Zijn bedoeling met deze opmerkelijke actie omschreef Satie zelf als 'het oprichten van een tempel voor de Redder, leider en verlosser van de mensheid, een vluchtplaats voor het katholieke geloof en de kunsten, onlosmakelijk aan elkaar verbonden, beschut tegen het profane, onkwetsbaar voor de werken van het kwaad'. Je kan zeggen wat je wil, maar Satie was me er eentje. Ook in zijn muziek trouwens. Wie schrijft er nou een stuk dat 'Kwellingen' (Vexations) heet en dat je 'zeer langzaam' maar liefst 840 keer moet herhalen?
St. Goderic van Finchale
St. Goderic van Finchale leefde van 1065 – 1170 als heremiet: een kluizenaar maar tegelijk een koopman, een populaire monnik en heilige (hoewel hij nooit formeel erkend is door de kerk). Na allerlei pelgrimages naar Zuid-Europa en een bedevaart naar Jeruzalem leefde hij nog zestig jaar in Finchale, onder de bescherming van de bisschop van Durham. En hoe ouder hij werd, hoe beroemder - volgens de overlevering kwamen zelfs Thomas Becket en Paus Alexander III hem om advies vragen...
Karlheinz Stockhausen
Helemaal alleen in een kelder van de Westduitse omroep in Keulen, bedacht Karlheinz Stockhausen zijn nieuwe muziek. Hij begon tamelijk conventioneel achter de piano, maar al vanaf de vroege jaren vijftig vloog Stockhausen experimenteel uit de bocht met gloedjenieuwe elektronica, tape loops, gekke koortjes en extreem lange of juist korte stukken. Allemaal nieuwe geluiden. Met de oren van vandaag klinkt het allemaal erg gedateerd, en bovendien vrij rigide en onbarmhartig. Maar toen was het revolutionair, iets wat de mensen nog nooit gehoord hadden. Stockhausen is dan ook een van de grootste componisten van de twintigste eeuw. En vooral ook een van de meest radicale muziekvernieuwers. En dat allemaal vanuit dat eenzame Keulse keldertje, waar deze ras-eenling decennialang zat te pielen.
Franz Schubert en Ludwig van Beethoven
Beethoven was een revolutionaire individualist die wilde winnen, die boven de massa wilde uitsteken. Schubert was een individualist die zich terugtrekt in de eenzaamheid, die lijdt aan een gevoel van overweldigd te zijn. Misschien heeft het wel te maken met de fysieke problemen die beide componisten hadden. Beethoven werd doof. Schubert leed aan syfilis. Doofheid is als het ware een stenen muur tussen het individu en de wereld. Syfilis lijkt meer op een moeras, een oceaan waarin je bijna zonder het in de gaten te hebben langzaam verdrinkt. Het individualisme van Schubert heeft daarom een weemoedig karakter, een romantisch getergd en geplaagd zijn, een langzame en onvermijdelijke ondergang. Precies wat er gebeurde met de arpeggione - de kruising tussen een cello en een gitaar, uitgevonden aan het begin van de 19e eeuw, en binnen een paar decennia weer volkomen vergeten. Gelukkig is er van Schuberts arpeggione-sonate ook een bewerking voor cello.
Giacinto Scelsi
Nooit tevoren heeft een componist zoveel opwinding veroorzaakt, enkel door zijn gezicht te laten zien. Giacinto Scelsi, de 8l-jarige Italiaan die geen toelichtingen schrijft, niet gefotografeerd wil worden en leeft als een kluizenaar in zijn Romeinse villa, heeft een zonderlinge paradox over zich afgeroepen: want juist zijn afschuw van publiciteit maakt hem tot een bezienswaardigheid. Zijn aangekondigde komst beloofde dan ook een van de grote gebeurtenissen van het Holland Festival 1986 te worden. Geruchten gonzen rond: hij heeft het toch laten afweten; nee, hij had het beloofd, hij komt. Het wordt een middag zonder Scelsi. De adellijke heremiet, bezorgd om zijn gezondheid, wilde liever wat uitslapen. Maar wat uiteindelijk telt is het werk zelf en dat is interessant genoeg, al is het vaak in het begin het spannendst. Wie meent dat deze mystieke kluizenaar excelleerde in uitgesproken ascetische klanken, vergist zich. Jürg Wyttenbach bezocht hem in de zomer van 1977 en al zonnebadend merkte hij op hoeveel Scelsi's muziek weg heeft van klankmassage, van tonen als om vast te pakken.