doolhof van dossiers

hoe het papieren meisje werd verpletterd door de bureaucratie

We nemen je mee door het doolhof van dossiers, waar je gaandeweg leert hoe kinderen steeds verder weg kunnen zinken in het bureaucratische jeugdzorgmoeras.

Tekst Mo Jouhri Beeld Nova van Campen, 17 december 2024 

Het is 27 oktober 2024, Paleis van Justitie, Den Haag.

In een grauw, grijs gerechtsgebouw buigt een groepje mensen zich over een gruwelijk dossier van een jong meisje dat werd misbruikt in zorginstelling Woodbrookers. De vader en regiebehandelaar kijken elkaar niet aan. Die laatste staat vandaag terecht voor de onmenselijke behandeling van het meisje. Hoe heeft het zo mis kunnen gaan?

We spoelen terug naar het moment dat het meisje begint op de middelbare school. Waar de basisschool een fijne, veilige plek betekent, kan de middelbare school die geborgenheid niet bieden. Het meisje moet zich nu staande houden in de grote mensenwereld en blijkt daar niet voldoende tegen bestand. Ze komt vaak niet thuis en haar ouders vermoeden dat ze met foute jongens omgaat die een slechte invloed op haar hebben. Het meisje ontwikkelt angst- en paniekaanvallen, en om haar te beschermen besluiten haar ouders contact op te nemen met de hulpverlening. Ze hopen op een helpende hand bij de opvoeding van hun kind. In plaats daarvan wordt hun dochter diezelfde dag via een spoedmachtiging bij gesloten jeugdzorginstelling Woodbrookers geplaatst.  

Het meisje wordt tijdens haar verblijf bij zorginstelling Woodbrookers meerdere malen mishandeld, seksueel misbruikt, en herhaaldelijk in een isoleercel gegooid. Ze mag nooit buiten spelen, doet zichzelf vaak pijn en eindigt meerdere keren op de Intensive Care. In een laatste schreeuw om hulp besluit het meisje om batterijen in te slikken en belandt ze in een coma. Ze wordt wakker, maar heeft trauma’s die haar de rest van haar leven zullen achtervolgen. In plaats van een veilige plek waar het meisje kan leren om grip te krijgen op haar uit de hand gelopen puberale gedrag, ervaart ze bij Woodbrookers misbruik, isolatie, eenzaamheid en vernedering. 

Tijdens haar behandeling spreekt en luistert vrijwel niemand met en naar het meisje zelf. Ze bestaat voor de behandelaars vooral uit notities die ze neerpennen in talloze dossiers. Artsen, managers, onderzoekers, directeuren en hulpverleners kibbelen, notuleren en discussiëren eindeloos over haar dossiers. Uiteindelijk krijgt dit veertienjarige meisje daarom de bijnaam ‘het papieren meisje’.

In dit doolhof van dossiers verliest het papieren meisje uiteindelijk ook haar recht om kind te zijn. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? En hoe voorkomen we toekomstige ‘papieren kinderen’? We nemen je mee door het doolhof van dossiers, waar je gaandeweg leert hoe kinderen steeds verder weg kunnen zinken in het bureaucratische jeugdzorgmoeras.

het bokkepootje

Een paar jaar geleden wordt het papieren meisje naar Woodbrookers gebracht. Haar ouders mogen in geen geval mee naar binnen en haar moeder mag ook geen afscheid van haar nemen. Het meisje krijgt een kamer toegewezen. De kamer is smoezelig en vochtig. In de hoek staat een toilet. De deur van de kamer gaat op slot, maar er hangt wel een intercom. Het meisje moet op haar tenen staan om de intercom te gebruiken. Daarmee kan ze een begeleider oproepen wanneer nodig, maar die komt vaker niet dan wel opdagen. Er is te weinig personeel in Woodbrookers, ze moet zichzelf maar even redden. 

In Woodbrookers begint het papieren meisje pas na zes weken met een behandelplan dat duidelijk niet voor haar werkt. Ze eet tijdens haar verblijf steeds minder, begint zichzelf in haar arm te snijden, ligt vaak dagenlang in bed en negeert aanwijzingen van haar behandelaars. Regelmatig moesten de ouders van het papieren meisje haar zelf naar het ziekenhuis brengen om die snijwonden te laten hechten. 

Peer van der Helm, hoogleraar jeugdzorg, werd als deskundige opgeroepen bij de tuchtzaak tegen de regiebehandelaar van het papieren meisje. ‘We spreken hier over een zaak waarin een veertienjarig meisje meer dan veertig keer opgesloten is geweest in isoleercellen. Op het moment dat je in zo’n separeercel wordt gezet, krijg je scheurkleding aan, een speciaal soort jurk die je niet uit elkaar kunt trekken om jezelf aan op te hangen. Dat betekent dat je tot je onderbroek wordt uitgekleed. Vrouwelijke medewerkers zijn schaars, dus gebeurt het uitkleden vaak door mannen. Het meisje werd eerder door een jongen misbruikt, nu wordt ze opnieuw met geweld uitgekleed door mannen.’

Haar situatie verslechtert logischerwijs, ze weigert om te eten en doet zichzelf opnieuw pijn. Dan worden de gefrustreerde hulpverleners boos en gebruiken de ‘fysiek-mentale weerbaarheidsmethode’ (FMT-methode). Lees: pijnprikkels die behandelaars op ‘onhandelbare’ jongeren toepassen zoals ‘het bokkenpootje’ waarbij de duim naar de pols wordt gedraaid, of het ‘vlindertje’ waarbij armen op de rug worden gedraaid. Dat het meisje zichzelf snijdt lijkt ze niet te deren. De gedachte is eerder: wie niet wil leren moet maar voelen.

Hoewel onderzocht is dat FMT-praktijken niet of zelfs averechts werken, worden ze nog steeds gebruikt in de jeugdzorg. Het is Peer van der Helm een raadsel waarom. Hij pleit dan ook voor een verbod op het gebruik van zulke methodes.

de integriteitsparadox

Hoe kan je als hulpverlener een kind zo behandelen? Volgens Van der Helm heeft dat te maken met de afwijzing die hulpverleners ervaren terwijl ze eigenlijk graag het goede willen doen voor anderen. Wanneer er geen therapeutische alliantie is, een duur woord voor een klik tussen jongeren en hulpverleners, kunnen hulpverleners de schuld bij de ander gaan zoeken. 

Hoogleraar Naomi Ellemers van de Universiteit Utrecht noemt dat de integriteitsparadox. Mensen die zichzelf zien als eerlijk en integer, liegen paradoxaal genoeg soms meer dan mensen met een lager moreel besef. Het zelfbeeld van de mensen uit de eerste categorie staat immers veel meer op het spel. Zodra dat zelfbeeld wordt bedreigd, kan dat dusdanige stress en schaamtegevoelens oproepen dat mensen die zichzelf als integer zien de waarheid gaan verdraaien en de schuld buiten zichzelf gaan zoeken. De persoon die je wil helpen deugt niet. 

Hulpverleners gaan door de integriteitsparadox gekke dingen doen, zoals liegen en nog meer geweld en dwang gebruiken om het papieren meisje zogenaamd te genezen. Het gaat dan steeds slechter met het papieren meisje, dat in een vicieuze cirkel belandt.

Iedere vorm van reflectie verdwijnt. Peer van der Helm: ‘Die integriteitsparadox gaat zo ver dat de hulpverleners vaak geloven in hun eigen leugens. Je hoort dan bijvoorbeeld: “We doen regelmatig een reflectie en intervisie”. Dat is natuurlijk allemaal gelul.’

Peer van der Helm:

De FMT-methode is een niet-onderzochte, niet-wetenschappelijke methode die gebruikt wordt om beheersmatig te werken. Beheersmatig werken is een methode binnen de jeugdzorg, waar je veel repressie uitoefent. Het idee is dat kinderen dan ophouden met vervelend gedrag door het met harde hand de kop indrukken. Dat is natuurlijk een eeuwenoud oud idee, vroeger mocht je ook kinderen gewoon slaan. Wij weten nu dat het niet helpt. 

Beheersmatig werken is een misvatting, een denkfout, maar ga dat maar eens tegen die mensen met een integriteitsparadox vertellen. Die verdedigen de methode: je kunt methodes bij het Nederlands Jeugdinstituut indienen voor opname in de lijst van bewezen effectieve methodes. Er is dan een hele screening, en dan wordt de methode onderzocht en als de methode goed is onderbouwd, dan komt het op een lijst terecht van bewezen methodes. De FMT-methode is dus bewezen, maar het is allang gebleken dat het niet bewezen effectief is. 

een schaduw

Het papieren meisje ligt in Woodbrookers dagenlang depressief in bed en weigert om op te staan. Haar ouders blijven standvastig op bezoek langskomen, ook wanneer het meisje hen niet wil ontvangen. Haar ouders realiseren zich steeds meer dat het zo niet verder kan en dat Woodbrookers een giftige plek is voor hun dochter. Ze trekken aan de bel en smeken de regiebehandelaars van Woodbrookers om iets aan de situatie van hun dochter te doen. Ze worden genegeerd en de ouders staan machteloos. Het papieren meisje is via een spoedmachtiging van de kinderrechter opgenomen. Zorginstelling Woodbrookers houdt volledig de controle over hun dochter. 

De ouders van het papieren meisje komen dan in contact met Marga de Groot, een vertrouwenspersoon en de eerste die daadwerkelijk naar hen luistert. Ze zijn eerst terughoudend en argwanend. De laatste persoon die ze heeft geholpen met hun dochter zorgde ervoor dat ze in Woodbrookers belandde. Er wordt dan eindelijk een klinisch psycholoog ingevlogen om diagnostisch onderzoek te doen naar de problematiek van het papieren meisje. 

Uit het rapport blijkt dat het papieren meisje trauma’s heeft opgelopen bij Woodbrookers en daar zo spoedig mogelijk voor behandeld moet worden. Verder blijkt uit het rapport dat het papieren meisje overgeplaatst moet worden naar een andere zorginstelling waar ze de juiste behandeling kan krijgen voor deze nieuwe trauma’s. Marga de Groot was verbijsterd over de behandeling van het papieren meisje en besluit samen met de ouders om een tuchtzaak te beginnen tegen de regiebehandelaars van Woodbrookers.

Woodbrookers is het niet eens met de bevindingen in dit rapport. De regiebehandelaars van Woodbrookers geven zelfs tijdens de tuchtzaak toe dat ze dit rapport hebben vernietigd. Haar ouders hebben dit rapport echter nodig als ze haar naar een zorginstelling willen verplaatsen.

De ouders van het papieren meisje doen er desondanks alles aan om haar bij Woodbrookers weg te krijgen. Uiteindelijk lukt dat. Ze wordt overgeplaatst naar zorginstelling Harreveld, een instelling die bekend staat om vele misstanden. Maar de situatie in Woodbrookers was zo slecht, dat haar ouders toch opgelucht zijn dat het papieren meisje daar weg is. Na een intensieve behandeling bij Harreveld mag het kind eindelijk naar huis. Slechts een schaduw is nog over van haar.

gerechtigheid

Terug in het Paleis van Justitie in Den Haag. Marga de Groot, Peer van der Helm en de vader van het papieren meisje zitten in de zaal op hun handen. Ze wachten op gerechtigheid. 

De regiebehandelaars van Woodbrookers zijn al eerder een berisping opgelegd. Op basis van de klachten die grondig zijn verklaard, gaan ze vandaag in Hoger Beroep. De advocaat van de regiebehandelaar van Woodbrookers blijft volhouden dat de behandeling van het papieren meisje volgens ‘de protocollen’ is verlopen. In de protocollen van Woodbrookers is bijvoorbeeld het gebruik van de FMT-methode opgenomen. Daarom mag je pijnprikkels zoals ‘bokkenpootjes’ en ‘vlindertjes’ gewoon toepassen, zo klinkt de redenering. 

In Hoger Beroep blijven de berispingen overeind. De regiebehandelaars van Woodbrookers zijn door het Medisch Tuchtcollege op hun vingers getikt, maar werken nu elders in de jeugdzorg.

Kijkend naar de jeugdwet, lijkt de ontkenning van Woodbrookers inderdaad een punt te hebben. Daarin staat dat de behandelaar zelf mag beslissen welke dwangmaatregelen worden uitgevoerd binnen de gesloten jeugdzorg. Om in de jeugdzorg geplaatst te worden, heb je een machtiging nodig van een kinderrechter. Maar wanneer je eenmaal ‘binnen’ bent, mag de behandelaar alle vrijheidsbeperkende maatregelen toepassen die hij nodig acht. Maar in de Europese wetgeving geldt het voorrangsbeginsel. Wanneer een regionale wet in strijd is met de Europese, krijgt die laatste voorrang.

‘Iedereen wijst naar elkaar, maar niemand neemt verantwoordelijkheid,’ aldus De Groot. Als zorginstellingen zoals Woodbrookers blijven volhouden dat ze het goed hebben gedaan, blijven we deze verrotte jeugdzorg houden die niet om de rechten van het kind geven: het recht op onderwijs, op medische verzorging, op een fatsoenlijke behandeling. En het belangrijkst: het recht om een kind te zijn. 

veiligheid

Kan het ook anders? Het antwoord op die vraag brengt ons bij een groot herenhuis in Waalwijk. Een fijne plek vol spelletjes, een keuken gevuld met verse groenten en fruit. Het huis ruikt naar wierook, er branden kaarsjes en er rennen kinderen giechelend in de rondte. De kamers hangen vol vrolijke kleurplaten, in de woonkamer staan een piano en verkleedkist. Buiten in de grote tuin springt een kind op de trampoline.

Dit is het Dushi Huis, het eindstation voor kinderen voordat ze in de gesloten jeugdzorg worden geplaatst. In de woonkamer staat directeur Mustafa Kurt trots met zijn armen gekruist. Kurt: ‘Ieder kind richt zijn eigen slaapkamer in, want het is hun kamer. Het moet aanvoelen als het huis van de kinderen, en niet die van mij of mijn collega’s. Onze kinderen kennen elkaar ook allemaal ondanks alle verschillende huizen en gaan vaak bij elkaar logeren.

Kurt wil kinderen gewoon kind laten zijn, en niet te veel focussen op hun rugzak: ‘Ik vind het belangrijk kinderen nieuwe en positieve ervaringen mee te geven. Je kunt namelijk ook in de jeugdzorg hebben geleefd en terugdenken aan die vakantie naar Italië, of aan al die musicals, musea en theaters die je bezocht hebt. We willen kinderen laten zien dat ze ertoe doen.’ Even later: ‘Het is makkelijk een kind de schuld te geven van zijn wangedrag. Maar als je voorbij het wangedrag leert kijken, dan zie je de angst en trauma, en vooral een kwetsbaar kind dat van instelling naar instelling is versleept.’ Volgens Kurt moet in eerste instantie het kind geholpen worden, en niet het wangedrag worden bestraft. Hoe doet hij dat zelf?

‘Laatst was er een meisje dat een woedeaanval had en ze besloot om een lamp uit de muur te trekken en haar hele kamer te verbouwen. Ze krijgt dan geen straf van ons en we sluiten haar niet voor drie weken op in een isoleercel. We sturen haar ook niet weg omdat het onveilig is. Voor wie is het onveilig? Het is voor haarzelf vooral onveilig om zoveel woede te hebben. Vooral als je beseft dat haar woede ergens vandaan komt. Ze had hier een fantastische verjaardag gehad met een grote ballonnenboog, podium, dansoptredens en uitgebreid eten. Dat had ze nooit eerder ervaren. Twee dagen later gingen we opruimen, maar ze wilde niet dat het moment van geluk voorbij was. Ze moest afscheid nemen van iets in haar leven wat eindelijk heel leuk was. Tja, dan kan dit het resultaat zijn.’ 

‘Ik had ook boven op haar kunnen springen en op de grond kunnen drukken totdat ze weer rustig werd. Maar daar lossen we niks mee op. Alleen maar nog meer pijn, nog meer schade, en nog meer trauma bij het kind. Laat haar maar uitrazen op die kamer. Vroeg of laat gaat dat voorbij. Ondertussen ben je bij haar. Je biedt haar nabijheid en je geeft haar het vertrouwen dat jij als volwassene achter haar staat.’

‘Als een kind met een mes op je af rent, dan moet je dat kind vast kunnen pakken. Maar ik hoef het kind niet te bestraffen. Dit is ónze onmacht. Het kind is niet vervelend, maar jij weet als hulpverlener niet hoe je met dat gedrag om moet gaan. Je hebt wellicht nooit geleerd om met je eigen onzekerheid om te gaan.’

Nederland is slecht met kinderen

De behandeling van het papieren meisje schetst een beeld van een systeem dat lijkt te falen in zijn kerntaak: kinderen een veilige omgeving bieden waarin zij kunnen herstellen en ontwikkelen. Volgens Marc Dullaert, voormalig Kinderombudsman en huidige voorzitter van het Kinderrechtencollectief, scoort Nederland niet zo best op de KidsRights Index, een tool die wereldwijd de naleving van Kinderrechten bijhoudt.

Stonden we eerst jarenlang in de top 10 van de KidsRights Index, twee jaar geleden hebben we onszelf die top tien uitgewerkt. ‘Nederland heeft zelfs al verschillende berispingen van het VN-Kinderrechtencomité op haar conto’, aldus Dullaert, ‘waaronder op het gebied van: jeugdzorg. Vroeger zou een berisping van het Kinderrechtencomité een grote impact hebben gehad in de politiek. Nu leggen ze het gewoon naast zich neer, en het water stroomt verder in de Amstel. Ik heb het idee dat de Nederlandse overheid bijna bij het stadium van schaamteloosheid voorbij is.’ 

Dullaert zucht even en vertelt dan: ‘Nederland is een paradijselijk land als je ouders of verzorgers hebt die goed voor je kunnen zorgen. Zodra je aan de kwetsbare kant komt en je een beroep moet doen op jeugdzorg of een andere vorm van hulp, dan wordt het ijs dun. Zeker voor kwetsbare kinderen. Op papier heb je rechten in Nederland, maar in de praktijk zijn die heel moeilijk toegankelijk en consumeerbaar. Vooral bij kwetsbare kinderen.’

Het gebrek aan visie en strategie speelt de jeugdzorg al decennia parten. En hoewel de overheid met een heuse Hervormingsagenda de knelpunten binnen de jeugdzorg echt wil aanpakken, worden er veel vraagtekens bij geplaatst. Dullaert: ‘De Hervormingsagenda is vooral geschreven door professionals en vanuit het oogpunt van professionals. Ondertussen is een van de leidende principes in het Kinderrechtenverdrag dat jeugdparticipatie belangrijk is. Dat we dus ook naar jongeren luisteren en hun antwoorden meenemen. Dat gebeurt nu niet.’ 

Kurt van het Dushi Huis hoef je dat allemaal niet te vertellen. 

‘We hebben in het Dushi Huis alleen maar vast personeel en geen ZZP-ers die komen en gaan. De jeugdzorg is ook een verdienmodel geworden waar elke zorgcowboy een instelling kan beginnen en goed geld kan verdienen.Het zal nooit in één van mijn huizen gebeuren dat er een heel team staat dat er nog nooit eerder heeft gestaan. Je maakt dan niet de verbinding met de kinderen die bij ons wonen. Onze nieuwe mensen mogen de eerste maanden kinderen niet naar bed brengen omdat we dat heel intiem vinden. De kinderen moeten aangeven dat zij klaar zijn om door jou naar bed gebracht te worden. Dus wij draaien het heel erg om. Probeer eens vanuit het perspectief van het kind te kijken in plaats van perspectief vanuit de professional.’