de race tegen de pushmelding: hoe eenzijdige berichtgeving extreemrechts in de kaart speelt

Als er in de race tegen de pushmelding geen tijd of ruimte meer is voor fundamenteel journalistiek handwerk dragen journalisten – al dan niet onbewust – bij aan framing, met alle gevolgen van dien.

Tekst Tara Vierbergen, Mounia Beztati Beeld Fien Leeflang, 15 november 2024

Wie het nieuws een beetje volgt, weet inmiddels van de gebeurtenissen in en rondom Amsterdam. Hoe Maccabi-hooligans afgelopen week voor de wedstrijd met Ajax onder politiebegeleiding vrolijk genocidale leuzen scandeerden over Gaza en Arabieren. Hoe ze Palestijnse vlaggen van gevels trokken en er een in brand staken. Hoe ze tijdens een minuut stilte voor de slachtoffers van het natuurgeweld in Spanje allesbehalve stil waren. Hoe ze na een verloren wedstrijd op oorlogspad gingen; hoe ze bepakt met stalen buizen en houten planken door Amsterdam trokken. Hoe Nederlandse burgers daar voorts met geweld flink tegen ageerden. Hoe ze de Maccabi-supporters gezamenlijk opjaagden met hit-and-runacties; hoe ze hen intimideerden, en mishandelden… Hoe sommigen vooraf spraken van een jodenjacht. Beide partijen gingen alle perken ernstig te buiten.

Maar vooral de gewelddadigheden van die laatste groep haalden aanvankelijk het nieuws, het racistische wangedrag van Maccabi-hooligans werd gereduceerd tot een voetnoot, een voetnoot waarvoor verontwaardigde nieuwsconsumenten hebben moeten strijden om het überhaupt een voetnoot te laten zijn; een voetnoot bovendien die in eerste instantie werd verdraaid, nota bene door velerlei en internationale media. 

Hoe kan dat? Hoe kan het dat in een hyperdigitale wereld waarin zo’n beetje elke invalshoek met wat simpel socialmediaspeurwerk boven water komt drijven, hiervan zo eenzijdig verslag wordt gedaan? Hoe kan het dat de zestienjarige Bender beter verslag deed van donderdagavond 7 november dan doorgewinterde journalisten? Waar waren die doorgewinterde verslaggevers überhaupt? En hoe verontrustend is het dat juist in een tijd waarin extreemrechts steeds hoger van de toren blaast, journalisten lijken te zijn vergeten hoe belangrijk hoor en wederhoor is?

selectieve verontwaardiging

De berichtgeving vlak na die ‘gitzwarte’ nacht onthult verontrustende patronen in de manier waarop er verslag wordt gedaan over racistisch geweld. Niet alleen wordt geweld tegen Israëlische-zionisten aangedikt en gereduceerd tot antisemitisme, maar anti-Arabisch en anti-Palestijns racisme wordt gemarginaliseerd en geminimaliseerd. Opvallend daarbij is hoe terughoudend de politiek en de media zijn in het gebruik van de term genocide om de moord op meer dan 43.730 Palestijnen te beschrijven, terwijl het trekken van parallellen met een ‘pogrom’ hen veel gemakkelijker afgaat.

De Nederlandse media waren niet de enige die het Israëlische geweld en het anti-Arabische en anti-Palestijnse racisme tot een minimum beperkten. Ook internationale media hadden allemaal vrijwel identieke koppen die leken op persberichten van de Israëlische lobby, waarbij werd benadrukt dat Israëliërs ‘aangevallen’ waren en dit hen is ‘overkomen’. Een gevolg van die eenzijdige berichtgeving, is dat Israël vrij makkelijk slachtofferschap kon opeisen en de Nederlandse politiek meteen het boetekleed aantrok. 

Voormalig diplomaat (met als laatste post de Palestijnse stad Ramallah) en bestuurslid van The Rights Forum, Berber van der Woude omschrijft de gebeurtenissen en de reactie erop als volgt

‘Gewelddadige Israëlische voetbalhooligans die in onze hoofdstad om zich heen slaan met steigerpijpen en planken, dagenlang ‘Fuck Arabieren’ scanderen en genocidale liedjes zingen, zijn baldadige toeristen. Als deze hooligans vervolgens tikken krijgen, vergezeld van racistische uitingen, zijn het ineens Joden en kwalificeert de nacht, waarin geen ambulance hoefde uit te rukken en vijf gewonden vielen, als ‘pogrom’ en zelfs ‘Kristallnacht’.

Alle landelijke media. Vrijwel alle politici en bestuurders, van links tot rechts. Zijne Majesteit de Koning. Vele wereldleiders. Ze wisten niet hoe snel ze in de performatieve twitterpen moesten klimmen om in superlatieven de noodklok te luiden over de orgie van Jodenhaat die ze meenden te hebben gezien in de straten van Amsterdam. Zonder uitzondering kozen ze er echter voor om als het graf te zwijgen over de Arabierenhaat en de genocidale ophitsing waarvan de geverifieerde beelden toen ook al urenlang over de sociale media golfden.

Ik spuug op deze selectieve verontwaardiging.’


Die context als journalist negeren, of zelfs blijven ontkennen, is kwalijk. Zeker omdat vrij weinig journalisten er die bewuste avond zelf bij waren, en ze het nieuws in plaats daarvan haalden uit meldingen van persbureaus en andere organisaties. Het geeft te denken: waar zijn de journalistieke laarzen in de modder?

De wereld laat zich niet verslaan van achter een bureau. Het begin van een journalistiek verhaal zou niet een pushmelding van een persbureau moeten zijn waar je als bureauredacteur zo snel mogelijk op reageert door de pushmelding goeddeels over te tikken. Een melding zou je als journalist richting de echte bron, de gebeurtenis op straat, moeten duwen, waar je vervolgens álle partijen spreekt, zodat je het héle plaatje kunt schetsen; van voor naar achter en niet van achter naar voor. 

Eenzijdige berichtgeving is een vorm van geweld; je duwt een gebeurtenis als vanzelfsprekend naar uitersten, terwijl de waarheid zoveel genuanceerder is. Mensen verdienen die nuance, hebben die nuance nodig. De nieuwsconsument én degenen waarover het nieuws gaat.

integratie- of beeldvormingsprobleem?

Eenzijdige en onvolledige berichtgeving speelt het extreemrechtse kabinet in de kaart, een kabinet dat dankbaar gebruik maakt van opruiende nieuwsberichten. Een kabinet dat na een niet-bestaande asielcrisis te hebben uitgeroepen, zijn pijlen nu geanimeerd richt op een niet-bestaand integratieprobleem waarbij Wilders wederom enthousiast met zijn vingertje wijst naar, verrassing, de Marokkaanse Nederlander. Op X schrijft hij: ‘Geen jodenjacht meer in dit land, ik accepteer het niet. En de daders – vooral Marokkanen – snoeihard straffen, Nederlanderschap afpakken en uitzetten.’

Dat Wilders zelf al jaren warme banden onderhoudt met bekende antisemieten (zo verspreidt Orbán anti-Joodse complottheorieen en doet Marine Le Pen met wisselend succes haar best haar antisemitische verleden op te poetsen), en antisemitisme hier alleen van stal lijkt te halen om zijn eigen extreemrechtse agenda luister bij te zetten, doet er kennelijk niet toe. Hij bewijst er de Joodse gemeenschap in Nederland geen dienst mee. Goed je op dit punt te blijven beseffen dat aan zowel antisemitisme als islamofobie ontmenselijking ten grondslag ligt.

En dus wordt er een ‘integratieprobleem’ geconstateerd waarbij een heleboel Nederlanders met een migratieachtergrond in een paar zinnen op één hoop worden gegooid en waarvoor verregaande maatregelen moeten worden genomen – tot en met paspoorten afpakken aan toe. Maar zoals Maccabi-hooligans bepaald niet representatief zijn voor het Joodse volk, mag de Marokkaanse of islamitische gemeenschap nooit over een kam worden geschoren met wat relschoppende jongeren. 

Ondertussen zou je kunnen stellen dat het kabinet zelf met een integratieprobleem kampt: het faalt keer op keer in het geven van richting aan en het samenbrengen van een rijke multiculturele samenleving. Het resultaat hebben we gezien. Groepen worden tegen elkaar opgezet en uitgespeeld en Nederlanders met een migratieachtergrond worden systematisch en vaak onterecht bestraft, zoals pijnlijk blijkt uit de toeslagenaffaire, de jeugdzorg en het DUO-beleid. 

Tot slot, hoofdredacteur van OneWorld, Seada Nourhussen: ‘We delen inderdaad niet de normen en waarden van liegende, omhooggefaalde, extreemrechtse, genocidemedeplichtigen.’