moeten we kinderen weer opvoeden met de hele buurt?

De buurkinderen opvangen, ingrijpen als een kind op straat gepest wordt: moet opvoeding weer een zaak van de samenleving worden? ‘Het is te belangrijk om volledig aan ouders over te laten.’

Tekst Maren Merckx & Anne van Camphout Beeld Fien Leeflang, 30 november 2024

Echt gebeurd: Kato* ontdekte haar zwangerschap pas na zeven maanden. Ongelooflijk misschien, maar het gebeurt vaker dan je denkt. Uit onderzoek en ervaring blijkt dat elke zwangerschap, net als elke baby, uniek is. Vrouwelijke cycli en lichamelijke veranderingen zijn zo onvoorspelbaar, dat je onmogelijk kunt oordelen hoe zoiets over het hoofd gezien kan worden. Soms houdt de geest het lichaam voor de gek, en soms andersom. De schok voor Kato moet enorm geweest zijn. 

“It takes a village to raise a child,” is de gevleugelde uitspraak. Maar waar vind je jouw dorp als je het zo plotseling, zo dringend nodig hebt? Ouders wonen ver weg, werken vaak zelf nog, en tantes en ooms zie je alleen op verjaardagen. Vrienden willen best een keer boodschappen halen, maar durven een baby niet te voeden. Ze zijn ook druk, trouwens, komende weken.

de voordelen van de village

Waar zijn eigenlijk de moderne initiatieven van die goede oude ‘village’? Kato zocht hulp om met haar situatie om te gaan en kwam terecht bij Buurtgezinnen. Deze organisatie koppelt ouders die – om welke reden dan ook – hulp nodig hebben bij het ouderschap aan buurtbewoners die willen helpen. Kato vond via Buurtgezinnen een gezin dat haar in de eerste zes maanden ondersteunde door de zorg voor een dag over te nemen. Zo kon ze zelf groeien in haar nieuwe rol als ouder.

Leontine Bibo, oprichter van Buurtgezinnen, orthopedagoog, moeder, pleegmoeder en ondernemer, pleit voor een gedeeltelijke verantwoordelijkheid als het gaat om andermans kinderen. ‘Kinderen hebben de beste vooruitzichten in gemeenschappen waar het opvoeden van kinderen als te belangrijk wordt gezien om volledig aan de ouders over te laten. Het zou mooi zijn als de opvoeding van kinderen weer meer een zaak van de samenleving wordt. De buurkinderen opvangen als de buurvrouw ziek is, of ingrijpen als een kind op straat wordt gepest; dat is met z’n allen zorgen voor de generatie van morgen.’

Buurtgezinnen maakt jaarlijks zo’n 1500 koppelingen tussen gezinnen. Er zijn ‘hulpgezinnen’ met een hulpvraag en ‘buurtgezinnen’ die willen helpen. Daarnaast probeert de organisatie de maatschappelijke moraal te sturen. Het moet normaler worden om elkaars gezinnen in de gaten te houden. ‘Helaas wordt een opmerking over andermans kind vaak gezien als bemoeizucht,’ zegt Bibo. ‘We zijn een beetje verleerd hoe we aandacht geven aan een kind van een ander: een aai over de bol, of een waarschuwing. Maar achter voordeuren wordt wat afgetobd.’

het hoeft niet alleen

Martien* liep acht jaar geleden de ziekte van Lyme op na een tekenbeet. Het maakte haar ernstig ziek. Haar zwangerschap verliep zwaar, met hevige misselijkheid en slapeloze nachten. Na de geboorte van dochter Emilie werd het een kwestie van ‘overleven’: herstellen van de zwangerschap en de bevalling, omgaan met de onvoorspelbaarheid van Lyme, én wennen aan het nieuwe ritme met een baby in huis. Martien heeft weliswaar een zorgzame partner, Arno, maar die zorgt ook al voor zijn terminaal zieke moeder, en volgt een opleiding tot docent. 

Naar kinderopvangtoeslag kunnen ze fluiten. Martien werkt immers niet. Hulp van de overheid is lastig te verkrijgen. Vaak worden ze van het kastje naar de muur gestuurd. De frustratie kost onmisbare energie. Toch krijgen ze steun: een buurvrouw laat de hond uit, een schoonmaker helpt in huis en via Buurtgezinnen is er één dag opvang voor baby Emilie. ‘Met alle hulp lukt het net, maar het zit op het randje,’ vertelt Martien. 

Hulp vragen is moeilijk, maar hulp geven toch ook? Tom en Amina*, het buurtgezin dat Martien en Arno helpt, werken allebei in de zorg en besloten zich aan te melden vanuit hun christelijke overtuiging van naastenliefde. Zelf hebben ze één zoon en daarmee is hun gezin compleet, maar ze vinden het fijn voor hem dat er soms nog een kind in huis is. Eerder zorgden ze via Buurtgezinnen twee jaar lang voor een ander meisje. Uiteindelijk verhuisde zij en het afscheid viel zwaar. Zwaarder dan gedacht. Toch begon het na een paar maanden weer te kriebelen.

Tom en Amina willen meer dan alleen onbetaalde gastouders zijn. Ze hopen dat Emilie echt onderdeel van hun gezin kan worden. Misschien kan ze in de toekomst blijven logeren of zelfs haar eigen kamer krijgen. Voor nu zien ze wel hoe het zich ontwikkelt. Verplichtingen zijn er niet, wel vertrouwen en wederzijdse dankbaarheid. ‘Het gevoel dat je echt verschil maakt, is waar het om gaat.’

Bibo: ‘We zijn veel kwijtgeraakt in dat individuele zorgen voor iemand. Opvoeden samen doen is aantoonbaar beter, voor iedereen; de zorgontvanger én de zorgverlener. Het zorgt voor meer hechting in de gemeenschap. Het geeft iedereen meer plezier om de zorg voor kinderen te delen.’

*De echte namen zijn bij de redactie bekend