asielzoekers en een krappe arbeidsmarkt: match made in heaven?

Het is voor asielzoekers bijna onmogelijk aan een baan te komen. Een gemiste kans, want vacatures genoeg. Hoe kan het anders? We spraken Jaco Dagevos, onderzoeker en hoogleraar op het gebied van integratie: “Asielzoekers hebben soms jaren niets te doen, dat is zonde voor iedereen.”

Doortje Nieuwenhuijzen, 4 juni 2024

De Nederlandse arbeidsmarkt wordt al lange tijd gekenmerkt door krapte. Van zorg tot industrie en van horeca tot handel, overal zijn handen tekort. We hebben mensen nodig. In AZC’s zitten asielzoekers te popelen om eindelijk aan de slag te gaan en een nieuw leven op te bouwen. Vormen zij de oplossing voor de krappe arbeidsmarkt? 

Het is voor asielzoekers in Nederland nu nog schier onmogelijk om te werken. Er staan te veel regels en voorwaarden in de weg. Zo moeten mensen in het bezit zijn van een tewerkstellingsvergunning, kunnen ze pas na zes maanden  aan het werk, en zijn ze verplicht zich in te schrijven bij de Basisregistratie Personen (BRP). Dit zorgt voor aanzienlijk meer administratief werk voor zowel de asielzoeker als de werkgever. Het resultaat: de asielzoeker legt het in de praktijk bijna altijd af tegen andere sollicitanten.

Lichtpuntje: in november 2023 werd de 24-weken-eis geschrapt, waardoor asielzoekers nu niet meer beperkt zijn tot een maximum van 24 werkweken per jaar. Oekraïense vluchtelingen zijn aan nog minder regels gebonden, zij hebben geen tewerkstellingsvergunning nodig en kunnen meteen na aankomst in Nederland aan het werk. Deze aanpak bleek een uitkomst voor zowel werkgevers als de vluchtelingen zelf. 

Onderzoeksbureau SEO zocht uit wat het zou opleveren als deze ruimere regelgeving niet alleen zou gelden voor Oekraïense vluchtelingen maar ook voor andere asielzoekers. De uitkomst: een toegankelijker arbeidsmarkt voor asielzoekers zou de Nederlandse samenleving over een periode van tien jaar in totaal bijna twee miljard aan welvaart opleveren.

Economisch gezien is het dus een logische stap om te kijken naar verdere versoepelingen, maar is het goed voor de asielzoekers zelf? Zeker: het SEO noemt ook een betere integratie als positief resultaat. Jaco Dagevos is onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit, hij is gespecialiseerd in de integratie van migrantengroepen in Nederland. Tegenlicht sprak Dagevos over hoe betaald werk onlosmakelijk verbonden is met integratie en welzijn van asielzoekers en statushouders.

U doet al lang onderzoek naar integratie van vluchtelingen, wat zijn de belangrijkste conclusies van uw onderzoek?

Samen met mijn collega's houd ik me bezig met wat het voor een individuele statushouder betekent als hij of zij lang in de opvang heeft gezeten. Mensen moeten tijdens hun asielprocedure vaak verhuizen en hebben weinig activiteiten. We onderzochten dit bij Syrische mensen en kwamen erachter dat zo’n situatie slecht is voor de mentale gezondheid van mensen. Als de opvang korter is, mensen weinig hoeven te verhuizen, en genoeg activiteiten hebben, heeft dat een zeer positieve invloed op de start van hun leven in Nederland.

Welke rol speelt het hebben van werk bij de integratie?

Het hebben van betaald werk markeert voor mensen een nieuwe start. Mensen hebben vaak een jarenlange periode achter zich van vluchten, opvang en inburgering. Ze waren afhankelijk van beleid, van het COA en de IND. Dat is een inbreuk geweest op hun autonomie. Betaald werk zorgt ervoor dat mensen weer voor hun eigen boterham kunnen zorgen, het geeft zelfstandigheid. Praktisch is het ook een belangrijke stap, mensen gaan waarschijnlijk meer verdienen dan hun uitkering. Soms moeten ze nog schulden aflossen voor hun vlucht of hebben ze verplichtingen in het land van herkomst. Met betaald werk kunnen ze daadwerkelijk een leven opbouwen in Nederland. Maar laten we vooral de symbolische betekenis van betaald werk niet vergeten: het markeert de start van een nieuw leven in Nederland.

“Het hebben van betaald werk markeert voor mensen een nieuwe start.”

“Als je aan statushouders vraagt wat integratie is, dan is werk daar een heel belangrijk onderdeel van.”

Maakt het ook uit in welke sectoren asielzoekers terechtkomen?

Als je aan statushouders vraagt wat integratie is, dan is werk daar een heel belangrijk onderdeel van. Daarom ben ik geneigd om te zeggen dat het belangrijk is om een zo groot mogelijke groep mensen aan het werk te krijgen. Maar het is ook belangrijk om te kijken naar het type banen. Ik zou werkgevers willen oproepen om mensen op te leiden, een bijdrage te leveren aan hun beheersing van de Nederlandse taal. Dat is uiteindelijk het allerbeste, dat je baan niet alleen bijdraagt aan je inkomen maar ook aan je verdere ontwikkeling. Helaas moeten we ook reëel blijven, de banen waar asielzoekers in terecht zouden komen zijn waarschijnlijk banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt en daar zijn de mogelijkheden tot ontwikkeling heel beperkt. Het is niet waarschijnlijk dat dat zal veranderen vanuit de werkgevers.

Momenteel krijgt het economische motief om regelgeving te versoepelen mede door het SEO rapport veel aandacht. Denkt u dat dat het menselijke motief overschaduwt? 

Dat vind ik lastig te zeggen. Wat je wel ziet als je kijkt naar de afgelopen twintig jaar, is dat het economische motief aan terrein wint als de arbeidsmarkt krapper wordt. Ik ben geneigd er heel pragmatisch naar te kijken. Lange tijd was het makkelijker om een arbeidsmigrant naar Nederland te laten komen dan om een asielzoeker aan het werk te krijgen. Waarom zou je niet de mensen inzetten die toch al in Nederland wonen? Als we weten dat een groot deel van hen ook daadwerkelijk een status krijgt en in Nederland blijft, dan kun je die mensen beter voorbereiden op hun leven in Nederland door ze te laten werken en de taal te leren.

Arbeidsmigranten lijden momenteel onder veel misstanden wat betreft bijvoorbeeld onderbetaling en gebrek aan huisvesting. Lopen asielzoekers het gevaar blootgesteld te worden aan dezelfde misstanden? 

Ja, die risico’s zijn vergelijkbaar. Dat zie je ook bij de Oekraïners, die vaak werkzaam zijn in sectoren als tuinbouw en distributie. Daar komen veel signalen vandaan over misstanden die we ook zien bij Oost-Europese arbeidsmigranten: onderbetaling, slechte huisvesting, slechte arbeidsomstandigheden. Dat is wel het risico van werken in die segmenten van de arbeidsmarkt. Ook zijn migranten vaak niet op de hoogte van Nederlandse regelgeving. Soms worden contracten bijvoorbeeld alleen in het Nederlands opgesteld. Wat dat betreft kunnen we ook van de groep Oekraïners leren. Het is fijn dat velen aan het werk zijn maar er moet wel goed gekeken worden naar de uitzendbureaus die mensen naar werk bemiddelen.

In 2015 schreef u samen met WRR een policy brief en in 2022 schreef u een opiniestuk voor de Volkskrant. De strekking was duidelijk: versoepel de toegang tot de arbeidsmarkt voor asielzoekers. Sindsdien is alleen de 24-weken-eis geschrapt. Waarom is er niet nog meer gebeurd, denkt u?

Bij onderzoek is het belangrijk om een lange adem te hebben. Ik heb dit verhaal heel vaak verteld en opgeschreven. Toch ben ik blij dat ik het ben blijven doen, de boodschap is belangrijk: laat mensen in hemelsnaam iets doen in plaats van in de opvang laten verpieteren. Meer onderzoekers hebben hierover geschreven, samen hebben we die boodschap levend gehouden.

In de laatste jaren zijn ook werkgevers zich ermee gaan bemoeien, dat was nieuw. Tot die tijd hadden tegenargumenten altijd de overhand gehad. Zo zou een toegankelijker arbeidsmarkt voor asielzoekers leiden tot verdringing van andere mensen. Ook werd vaak genoemd dat zulke maatregelen een ‘aanzuigende werking’ zouden hebben (voor die aanzuigende werking is echter geen bewijs, red.). Door krapte op de arbeidsmarkt verdwijnt het argument over verdringing, er zijn genoeg banen.

In de afgelopen jaren vormde zich een soort coalitie van onderzoekers, belangenorganisaties en werkgevers. Die laatste groep gaf aan dat ze mensen nodig hebben en pleiten ervoor om regelgeving te veranderen die het aannemen van mensen in de weg staat. Oekraïners kunnen in Nederland zonder belemmeringen aan het werk, dat bleek een goed voorbeeld te zijn voor hoe het ook kan. Om hen heen ontstond een soort infrastructuur om mensen naar werk te bemiddelen. Als ook de knelpunten worden weggenomen die de toegang tot banen voor asielzoekers belemmeren, zullen werkgevers mensen in AZC’s ook zien als arbeidspotentieel.

Wat is uw hoop voor toekomstig beleid? 

Wat ik hoop is dat het duidelijk wordt dat het laten werken van asielzoekers voor henzelf, voor werkgevers en voor de samenleving als geheel, overwegend voordelen heeft. Het is geen links of rechts thema. De 24-weken-eis was het grootste knelpunt. Ik hoop dus dat het afschaffen ervan gehandhaafd blijft en niet wordt gepolitiseerd. Ik durf niet te zeggen of dat gaat gebeuren. De tewerkstellingsvergunning zou ook geschrapt moeten worden. Verder zouden we kunnen kijken naar de zes maanden termijn en inschrijving in de BRP. Als we die regelingen versoepelen zou dat beter zijn voor de asielzoekers, de werkgevers, eigenlijk voor iedereen. Er zijn weinig redenen om het niet te doen, zou ik zeggen. 

Ik hoop dat het asielbeleid verandert in een participatiemodel, zodat het vooral een voorbereiding wordt op het leven in Nederland. Daar hoort betaald werk bij, net als het leren van de Nederlandse taal. We hebben onderzoek gedaan onder de bevolking en een groot deel van de mensen vindt dit een goed idee, er is weinig weerstand tegen. Dus laten we dat gaan doen: op een andere manier naar het opvangbeleid kijken. Ongeveer 80% van de asielaanvragen wordt ingewilligd, het grootste deel van de mensen blijft dus in Nederland. Ondertussen duurt de asielprocedure langer en langer, mensen hebben soms jaren niets te doen. Dat is zonde voor iedereen.

“Het is geen links of rechts thema.”