Nooit had ze zich een toekomst in Nederland voorgesteld. ‘Ik was verliefd op het stadje waar ik opgroeide in Polen,' vertelt de hoogzwangere Gosia van Staveren-Matyja (37). Haar achternaam verraadt al dat haar leven toch een andere wending kreeg. 'Ik was Halloween aan het vieren op het Stadhuisplein in Rotterdam, daar werd ik op slag verliefd op een Nederlandse man.'

wie?

In Nederland wonen een kwart miljoen Polen. Wat is hun verhaal? Waarom zijn ze naar Nederland gekomen en hoe denken zij over het huidige Polen?

Lees elke week een nieuw portret van een Poolse Nederlander. Leer ze kennen en leer via hen meer over de thema's die in de uitzendingen aan bod komen.
Deze week:

Naam:   Gosia van Staveren-Matyja (37)
Kwam naar Nederland in:   2006
Mist het meest aan Polen:   De geur

Zwarte Piet en Van Gogh

Polen is nooit ver weg voor Gosia. Vlak naast haar rijtjeswoning in Bleiswijk en schuin tegenover bakkerij Oranje, wappert een roodwitte vlag voor de ingang van een klein Pools supermarktje. ‘Daar koop ik regelmatig snoepgoed, gebak en natuurlijk kiełbasa. De Poolse worst is echt te gek! Mijn dochter krijgt er ook niet genoeg van, wil je een stukje proeven? Hier, het velletje kan je gewoon opeten.’

Ze geeft ook een plakje aan haar dochter. Er zijn volgens Gosia veel verschillende soorten kiełbasa, ‘maar dit is toch wel de lekkerste die ze daar verkopen’. Qua smaak en structuur doet het een beetje denken aan Gelderse worst. Aan haar grote eettafel, te midden van allerlei speelgoedgeweld en een om aandacht vragende anderhalfjarige, begint Gosia te vertellen.

Mijn vader is schilder en hij was verliefd op de Nederlandse kunst


‘Ik was 25, klaar met mijn drie jaar durende opleiding fysiotherapie en ik had vrij weinig te doen. Mijn neef sprak al een tijdje over seizoenswerk in Nederland en hoewel ik nooit echt de ambitie had om naar het buitenland te gaan, dacht ik: waarom niet? Destijds kon je in Nederland vier keer zo veel verdienen als in Polen. Ook al was ik in de fysiotherapie gaan werken had ik niet zoveel verdiend als in de rozenplukkerij in Obdam, waar ik toen samen met mijn neef aan het werk ging.’

Zes weken lang viel Gosia als seizoensarbeider in Nederland van de ene verbazing in de andere. ‘"Jeetje, waar ben ik?" dacht ik toen ik net in Obdam aankwam. Ik zag huizen met stro op de daken, van die schattige boerderijtjes. Overal waar ik naar binnen keek, zag ik kaarsjes branden. Ik herkende het een en ander wel van schilderijen van vroeger. Mijn vader is schilder en hij was verliefd
op de Nederlandse kunst, dus ik ben grootgebracht met Vermeer
en Van Gogh. Maar de taal, niet te begrijpen! Het leek nergens anders op.
Gelukkig hoef ik het toch nooit te leren, dacht ik toen nog.’ Gosia grinnikt erbij.

(tekst loopt door onder afbeelding)

Vader, moeder en oma in de tuin in Lubliniec

het leven gaat niet over rozen

Ook het werk bij de rozenkwekerij was voor Gosia even wennen. ‘Als je in Nederland komt werken als seizoenarbeider, dan werk je eigenlijk de hele week. Als een slaaf. Ik was niet gewend zo hard te werken, ik had daarvoor alleen maar gestudeerd. Nu stond ik elke dag om vijf uur ’s ochtends op en werkte ik door tot zes uur in de avond. Ach, ik was jong en verdiende wat, dus ik had niet te klagen. Maar in die kas werkten ook een hoop oudere mensen en ik kan je vertellen: die zagen er niet zo best uit, overwerkt en moe.’

Na zes weken hard werken keerde Gosia weer voor een jaar terug naar Polen. ‘Daar merkte ik dat het steeds rustiger werd in ons stadje, Lubliniec. Dat ligt ongeveer op twee uur rijden van Krakau. Veel Polen gingen in die periode naar het buitenland of naar de grote stad om een beter leven elders op te bouwen. Ik zag steeds minder mensen die ik nog kende. Vroeger was dat anders. Toen ik jong was, woonden er meer jonge gezinnen in Lubliniec.’

Gosia moet gelijk denken aan hoe het voor ouders moet zijn geweest. ‘Het was dat ik toen niet beter wist, maar als ik mijn situatie nu vergelijk met die van mijn ouders dan heb ik het makkelijk. Met kleine kinderen, dan kom je altijd iets tekort denk ik…

Het ouderlijk huis van Gosia in Lubliniec

Gosia met haar familie in het Kochcice park nabij Lubliniec

'De winkels waren meestal leeg. Ik wist niet wat snoepjes waren tot ik acht jaar was. Dat was de tijd waarin we leefden. Ik weet nog zo goed dat ik mijn eerste Snickers kreeg van mijn moeder. Die zoete smaak, zo lekker! Zoiets had ik nog nooit eerder geproefd. Ook had niet iedereen een auto en het was bijzonder als iemand een televisie had. Ik heb De Smurfen altijd in zwart-wit gekeken en ik weet nog dat ik ze jaren later voor het  op kleurentelevisie zag. De verwondering: wow, smurfen zijn blauw?!’

Gosia met haar man Kevin in Polen

Gosia en Kevin

Nederlandse liefde

Gosia’s neef keerde na een jaar weer terug naar Nederland en Gosia volgde. ‘De omstandigheden waren gewoon beter, dus besloot ik weer hier te gaan werken. Dit keer in een kwekerij van bonsaiboompjes vlakbij Rotterdam. Ineens was ik veel anoniemer in deze grote stad met veel andere buitenlanders. Door hen viel ik minder op als outsider en dat vond ik fijn. En toen op een avond tijdens Halloween, nam mijn neef me mee naar en groot feest op het Stadhuisplein. Daar gebeurde het…’

Gosia pakt een foto uit haar boekenkast van haar en haar man in het bos. ‘Zie je, het is zeker geen lelijke man, echt knap. Ik was die avond niet van plan om iemand te versieren of te leren kennen. Maar juist dan gebeurt zoiets. Hij stapte op me af en het klikte goed, ondanks de taalbarrière: ik sprak nog nauwelijks Nederlands en mijn Engels was ook gebrekkig. De volgende dag al spraken we af om samen pizza te eten en het voelde nog steeds goed. Met kerst ging ik naar mijn familie en toen moest ik de beslissing nemen: ging ik terug voor hem naar Nederland of bleef ik in Polen? Na een paar weken heb ik het vliegtuig gepakt en voor ik het wist zat ik met zijn familie aan tafel in een huis vol antiek. We maakten uitstapjes naar gekke plekken die je in Polen niet hebt: de Efteling, de Keukenhof, dierentuinen. Langzaam maar zeker voelde ik me steeds meer bij hem op mijn gemak.’

Ik miste mijn familie zo erg dat ik soms impulsief het vliegtuig naar Polen pakte

de geur van Polen

‘Ik had niet veel moeite met de beslissing om in Nederland te blijven. De liefde voor mijn man hield me hier. Waar ik wel moeite mee had, was mensen echt bereiken. Mijn Engels was niet heel goed en Nederlands leerde ik traag. Eerlijk gezegd heb ik nu nog steeds het idee dat ik dingen niet echt uit kan drukken zoals ik dat wil. Ook merkte ik soms dat mensen me associeerden met het stereotype Pool: ik voelde me vaak alsof ik moest bewijzen dat ik Pools was, maar geen slecht mens. Ik vond het lastig om zo weggezet te worden in de ogen van anderen. En de heimwee… Ik miste mijn familie zo erg dat ik meerdere keren impulsief het vliegtuig naar Polen heb gepakt.’

‘In Polen is familie zo belangrijk. Net als eten. Mijn oma woonde bij ons thuis en met de rest van de familie kwamen we elke twee weken samen, er stonden dan altijd vier verschillende door oma gebakken taarten op tafel. Ik miste dat zo erg. Het heeft wel zeven jaar geduurd voor ik had verwerkt dat ik mijn ouders moest missen.’

Maar ook Polen zelf mist Gosia nog af en toe. Als het om de natuur gaat, vindt ze Nederland maar niks. ‘De natuur is niet rijk hier. Alles is aangelegd en als je een klein stukje bos vindt, mag je blij zijn. In Polen is de natuur overal. Met mijn familie ging ik in de herfsttijd diep het bos in om paddenstoelen te plukken en blaadjes te rapen. En wat een beetje gek is: ik mis ook hoe de lucht ruikt in Polen. In de winter gebruiken mensen kolen om het huis op te warmen en dan krijg je een smerige lucht buiten die niet gezond is. Maar ik vond dat lekker ruiken. Dat is de geur van Polen voor mij.’  

Tijdens vakantie in Zakopane, zuid-Polen

Gosia met haar man en dochter in Rotterdam

Ik ben erachter gekomen dat Nederlanders heel vriendelijk zijn en minder direct dan Polen

‘Gelukkig heb ik fijne mensen ontmoet in Nederland. Ik heb een tijd als sportmasseur in een spa hier in Bleiswijk gewerkt en dat was eigenlijk mijn inburgeringscursus. Daar heb ik de taal geleerd en hoe Nederlandse mensen echt zijn.'

‘Ik ben erachter gekomen dat Nederlanders heel vriendelijk zijn en minder direct dan de meeste Polen. Die zeggen meteen wat ze van je vinden of dat je iets niet goed doet. Stiekem vind ik de Nederlandse omgang veel fijner dan die directheid van Polen. Ik voel me hier nu thuis en heb er zeker geen spijt van dat ik ooit naar Nederland ben verhuisd.’

Gosia heeft een gelukkig gezinsleven in Nederland opgebouwd met haar man, hij werkt fulltime als ICT’er en zij zorgt voor hun dochter terwijl ze in spanning de geboorte van de tweede afwachten.

Mijn Poolse huis

In Nederland wonen een kwart miljoen Polen voor wie hun moederland nooit ver weg is. Ook journalist Dore van Duivenbode reist terug. Voor het laatst sluit zij de deuren van haar familiehuis nabij Auschwitz. Ze spreekt met de minnares van haar grootvader over lust en liefde en met ultrarechtse nationalisten over hun ideale Polen.

Naar de afleveringspagina →

‘Ik heb gemerkt dat kinderen krijgen het meest krachtige is wat je kan doen. Veel meer dan carrière maken. Ik focus me volledig op de opvoeding en dat vind ik mooi. Mijn dochter blijft me verbazen, zo praat ik altijd in het Pools tegen haar maar dan krijg ik antwoord in het Nederlands. Dat had ik niet verwacht, maar het is goed zo. Ze moet zich toch gaan redden in Nederland later.’