Look around! empty!’ Chris Hajikyriacou praat in hoofdletters en met uitroeptekens, wanneer hij wijst op de lege bars en restaurants in Kato Pafos, toeristisch hart van de Cypriotische stad Pafos, vlak aan zee. Het is acht uur ’s avonds, etenstijd, maar geen kip op straat. Retorisch: ‘where are they?!’ – refererend aan klanten die zich niet laten zien. ‘look, for sale!’ Chris wijst op een hoekpand, dat leeg staat. Verontwaardigd: ‘on a prime location! ridiculous!’
Chris zet zijn stoffige pick-uptruck voor de deur van restaurant Sunbow. Daar hebben ze volgens hem de ‘beste steak van Pafos’. Chris is zo’n man die overal verstand van heeft en iedereen kent; snelle man in zwarte pantalon, strak wit T-shirt en grote donkere zonnebril. In Canada is hij opgeleid tot hotelier, jarenlang werkte hij als manager in de hotelwereld. Nu zit hij alweer een tijdje in het vastgoed. ‘In de tachtiger en negentiger jaren had Cyprus goede toeristen,’ weet hij. ‘Die kwamen voor het mooie weer, maar vooral voor de geschiedenis, het werelderfgoed en lokale eten. Ze trokken erop uit, ontdekten de omgeving en spendeerden geld. En nu? Spoorloos.’