Syndroom 15 maart 2013 We zaten in de foyer van de bioscoop. Mijn jas lag naast me, hij bewoog. Ik bleef rustig. Je ogen kunnen je bedriegen. Ik zei er niets van tegen mijn vriendin die naast me zat.
Goed 8 maart 2013 Ik dacht op een zondag: ‘Goed, dit was gewoon een slechte week, kan gebeuren.’ De zondag erop dacht ik: ‘Dit waren twee slechte weken, dat kan.’ De zondag daarop dacht ik: ‘Drie slechte weken, het is niet anders.’
Kletsen 1 maart 2013 Ik heb een vervelend stopwoord, of eigenlijk een stopzin. Ik probeer van die zin af te raken, maar soms ontglipt hij me toch weer.
Vreemd 22 februari 2013 Als er in een roman een flard van een gesprek wordt weergegeven van voorbijgangers, passanten, bijrollen, dan zeggen die meestal belachelijke dingen tegen elkaar.
Getallen 15 februari 2013 Mijn opa schreef lang geleden een boek over zijn ‘belevenissen bij de PTT’. Dat deed hij, omdat zijn kinderen er om vroegen, hij had zoveel te vertellen, zelf had hij er geen zin in.
Prijs 8 februari 2013 Ik had net mijn zwemdiploma toen we op vakantie gingen naar bungalowpark de Eemhof van Sporthuiscentrum. In het golfslagbad speelde ik ‘drenkelingetje’. Na de sirene kwamen de golven.
Verantwoorden 1 februari 2013 De tram is erg vol als ik met mijn vierjarige dochter instap. We moeten staan. De conductrice roept: ‘Kom jij maar bij mij zitten.’ Ze steekt haar armen boven het deurtje aan de zijkant uit.
Herkennen 25 januari 2013 Er zijn twee mannen in het café van wie ik me afvraag of ik ze ken. De een lijkt op de directeur van een literair festival in Nijmegen, met wie ik vaak heb samen gewerkt, de ander op een jongen met wie ik studeerde.
Ongeduld 18 januari 2013 Beeldend kunstenaar Job Koelewijn zei laatst in een interview in de Volkskrant: ‘Ik verkeer in een luxepositie, ik kan in een natuurlijk ritme werken. Als een curator belt dat hij volgende maand nieuw werk wil hebben, kan ik tegenwoordig zeggen: bel over een jaar nog eens terug.
Diva 11 januari 2013 De draaideur in De Bijenkorf gaat niet automatisch, je moet duwen. Ik duw. Naast me, al bijna buiten, in een ander deel van de draaideur (compartiment?) zie ik een oude man, hij duwt niet, ik duw voor ons samen.