We zaten in de foyer van de bioscoop. Mijn jas lag naast me, hij bewoog. Ik bleef rustig. Je ogen kunnen je bedriegen. Ik zei er niets van tegen mijn vriendin die naast me zat. Toen ik later mijn jas oppakte, was het net alsof ik iets voelde en zei ik het toch.
‘Het is net alsof er iets leeft in mijn mouw’.
Zij lachte, ik lachte. Wij vinden het allebei heel normaal dat mensen zich dingen inbeelden. Ik stak mijn arm in de mouw en voelde de muis. Ik gilde, liet mijn jas vallen, de muis kwam eruit en rende weg.
Ik vraag me af of er een naam is voor dit gedrag, het wantrouwen van de eigen zintuigen. Zo dacht ik wekenlang: De koffie smaakt me niet, ik zal wel ziek zijn. Totdat er een vriendin op bezoek kwam die zei: ‘Die koffie is niet goed’. Aha, dacht ik, de koffie was niet lekker, omdat… de koffie niet lekker was.
Er is wel een naam voor als we de waarnemingen van andere mensen niet geloven. Het Martha Mitchell-effect. Martha Mitchell was de vrouw van de minister van Justitie tijdens Nixon. Ze was aan de drank, zei wel vaker vreemde dingen, dus toen ze over illegale activiteiten van het Witte Huis begon geloofde niemand haar. Geestesziek, zeiden ze. Maar ze bleek gelijk te hebben en haar naam werd de titel van een officieel syndroom: het Martha Mitchell-effect, een proces waarbij de hulpverlener de juiste perceptie van de patiënt afdoet als waanvoorstellingen.
Het lijkt ook wel wat op het Cassandrasyndroom: een onheilsvoorspelling doen die door niemand wordt geloofd. Cassandra had beloofd met de god Apollo het bed te delen. In ruil daarvoor kreeg ze de gave om de toekomst te kunnen voorspellen. Maar zodra Apollo haar wens had vervuld, weigerde Cassandra met hem te slapen. Apollo was woedend, maar de goden konden een verleende gave niet ongedaan maken. In plaats daarvan voegde Apollo er de beperking aan toe dat niemand haar zou geloven wanneer ze een voorspelling deed. Cassandra voorspelde inderdaad een aantal keren de ondergang van Troje en werd door niemand geloofd.
Maar hoe heet nou toch het syndroom waarbij je zelf je eigen waarnemingen niet gelooft? Ik stel mijn naam ter beschikking. Bij het Gerritsen-effect zie je dat Troje voor je ogen verwoest wordt, maar denk je: Troje verwoest? Dat zal toch niet? Ach, ik zie het vast verkeerd.
We zaten in de foyer van de bioscoop. Mijn jas lag naast me, hij bewoog. Ik bleef rustig. Je ogen kunnen je bedriegen. Ik zei er niets van tegen mijn vriendin die naast me zat.