Terwijl wij verliefd stonden te staren, was een groepje Slowaakse toeristen naast ons heftig in gesprek, gebarend naar de vissende pensionado’s. Ik vroeg waar het over ging.
‘Oh’, zei D.,’ Ze staan te dromen en te rekenen.’
‘Dromen en rekenen?’
‘Ja, ze staan te dromen over hoe ze met een grote vlieger zo van hier naar de overkant zouden kunnen zeilen. En ze proberen uit te rekenen of het hier hoog genoeg is om de oever te halen.’
Ik heb de afgelopen weken vaak aan de dromers gedacht. En ook aan de mensen die het niet bij dromen hebben gelaten, want de vlieger heeft in ieder geval één keer gevlogen vanaf Devin, en met succes. Hoe zou deze naar de vrijheid gezweefde vogel aankijken tegen de wanhopigen die nu zijn Schengen-land ín zouden willen? Zou hij nog durven denken aan zijn eigen vlucht? Zou hij zijn stem durven verheffen tegen het in zijn geboorteland heersende sentiment?
De Europese geschiedenis spint als een dolle draaitol, aangeblazen door de stormtocht uit het Midden-Oosten. Waar eens Slowaken zweefden of droomden van een zweefduik naar de vrijheid, heerst nu de virulente xenofobie. De volte-face van Hongarije is zo mogelijk nog duizelingwekkender: recht onder Devin ligt Köszeg, waar de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken en latere premier Gyula Horn op 27 juni 1989 met zijn Oostenrijkse collega het IJzeren Gordijn doorknipte. Weer iets verder naar het zuiden, in Szeged, laat zijn huidige ambtsgenoot Orban nu een nieuw hek bouwen.
Het lijkt een wetmatigheid: de vervolgden worden vervolgers, de vluchters worden vluchtelingenhaters. Ik heb geprobeerd het te begrijpen. Zoals ik indertijd, na de val van de muur, geprobeerd heb te begrijpen hoe het kwam dat mijn toenmalige schoonfamilie een venijnige haat ontwikkelde tegen hun nieuwe president Havel en zijn dissidente omgeving.
Zo blij als ze waren met de Fluwelen Revolutie, zo moeilijk vonden ze het dat de ‘echte‘ dissidenten, eenmaal aan de macht , hen zonder daar overigens zelf ooit over te spreken, herinnerden aan hun eigen compromissen en geschipper tijdens de dictatuur.
Ach, schuld.
Ach, schaamte.
De collectieve schuld van de vervolgers maakt dat de Duitsers hun rassenhaat van ooit hebben omgevormd tot een Willkommenskultur. De schaamte van de ooit vervolgde maakt hem tot een vreemdelingenhater.
Zoiets, misschien? Is de geschiedenis, zoals Marx wilde, niet gedoemd zich te herhalen als farce, maar als zijn tegendeel?