Dus ik waag me even niet aan de vraag of er, op dit moment, misschien toch eerst tot een akkoord met Assad moet worden gekomen in de strijd tegen IS. IS , overigens, dat niet in de laatste plaats door Assad zelf in het zadel is geholpen. In eerste instantie door zijn steun aan Al Qaida in Irak, de voorloper van IS tijdens de Irak-oorlog. Maar ook en vooral doordat hij aan het begin van de opstand in Syrië de gevangenispoorten openzette voor extreme jihadisten.
Zodat zijn waarschuwing ‘ik of de radicale Islam‘ letterlijk een self fulfilling prophecy werd.
Inmiddels ís het zo ver dat de keus in Syrië op de korte termijn lijkt te gaan tussen Assad en IS of soortgelijken. Dat heeft ook Poetin goed begrepen. En hij was toch al niet van plan zijn laatste bondgenoot in het Midden-Oosten zomaar te offeren, dus tel uit je winst: terug op het wereldpodium als niet te negeren factor en een verkoopargument van jewelste; samen optrekken tegen het islamitisch fundamentalisme.
Er waren mensen die er meteen brood in zagen, zoals Simon Jenkins in The Guardian. Niet alleen dat Poetin de regio veel beter begrijpt dan wij van Het Westen, zegt Simon, Poetin leert ons ook weer dat buitenlandse politiek vooral realistische politiek is. Dat het gaat om belangen, om orde en stabiliteit. En dat fraaie zaken als mensenrechten en andere zogenaamde westerse waarden leuk zijn voor thuis, maar dat het ter plekke vooral gaat om ‘what might work’ en niet om ‘what looks good’.
Het is natuurlijk een parafrase van de superrealist Henri Kissinger, die ooit stelde dat landen geen vrienden of vijanden hebben, maar slechts belangen. En als het belang rust en orde in Syrië is, dan moet Assad misschien maar even onze vriend zijn.