Excellentie, beste Jeroen,
Vorige week plaatste jouw partij deze felicitatie op het feestboek vanwege je herverkiezing als voorzitter van de Eurogroep. Het was een mooi gebaar. Want het is natuurlijk beslist een felicitatie waard dat ons land op zo’n belangrijke positie zijn invloed kan doen gelden.
En toch bespeurde ik bij mezelf een licht ongemak bij deze hartelijkheid. Waar hem dat in zat werd me twee dagen later duidelijk tijdens het kamerdebat over het mogelijke nieuwe Griekse reddingsplan, dat jij zo onvermoeibaar gedurende een half jaar hebt uitonderhandeld. Het gebeurde toen je uitlegde dat privatisering van essentiële onderdelen van Griekenlands infrastructuur - vliegvelden, havens - een zegen voor dat land is. Hier te zien in Nieuwsuur, van 17.56 tot 18.17 om precies te zijn.
De Griekse Kwestie, zoals die ons nu al een jaartje of vijf bezig houdt in Europa, heeft heel veel nadelen. Het kost allemaal bakken met geld, bedragen die inmiddels in geen enkele verhouding staan tot de omvang van het eigenlijke probleem. Het kost ambtenaren en politici, tot op het niveau van de Europese regeringsleiders, een hoeveelheid tijd en energie die al evenmin in een redelijke verhouding staat tot de grootte van de Griekse economie. Het veroorzaakt een hoop opwinding en onmin binnen de EU en de eurozone waarvan de uiteindelijke schade nog moeilijk te overzien is: de één houdt het bij de dooddoener dat Europa nou eenmaal zo werkt, anderen zien 'de vernietiging van ’70 jaar na-oorlogse diplomatie'.
En last but not least: een deel van de Griekse bevolking eet inmiddels uit de afvalbak.