Heeft u hier al wakker van gelegen?
Arjan Hanekamp: ‘Nee. Het lastige aan verslag doen van atletiek is dat je het niet kunt oefenen. Daarvoor zijn er te weinig grote wedstrijden. In Nederland heb je alleen de FBK-games. Mijn buitenlandse collega’s hebben hetzelfde probleem. Alles moet vanaf papier bedacht worden. Wel hebben we bij het vorige EK in Zwitserland en bij het WK in Duitsland in de keuken mogen kijken. Een andere moeilijkheid van atletiek is dat alles tegelijk plaatsvindt. En omdat we host broadcaster zijn moeten we alles in beeld brengen, inclusief titels en herhalingen. Het verspringen bijvoorbeeld kent bij de kwalificatie een groep A en B. Dat zijn al twee regisseurs. De productie blaast zich alleen maar op. Alles bieden we op locatie aan de buitenlandse broadcasters aan. Daarnaast komen de grote landen zelf met regiewagens zodat ze een eigen nationaal sausje over de uitzending kunnen gooien.’
Het Olympisch Stadion dateert uit 1928.
‘Voor ons is het een heel onhandig ding. Het is een monument en daar kun je niet zo maar een gat gaan boren en er een steigerpijp doorheen trekken. Alles moet tijdelijk gebouwd worden in het stadion. Er zijn geen commentaarposities, geen cameraplatforms, alleen een groot casco met stoeltjes. Daarnaast is er veel te weinig licht. Wij hebben 1500 lux nodig en dat moet er allemaal bijgehangen worden in de lichtmasten. Daar zijn allerlei constructieberekeningen voor nodig. Nog nooit is daar een evenement geweest naar de huidige maatstaven. Maar dat wordt allemaal opgelost.’
Voor de werpnummers wordt het Museumplein gebruikt.
‘In tegenstelling tot het vorige EK duurt dit geen zes, maar vijf dagen en daarom is er een tweede locatie nodig. Daarnaast is het goede citymarketing. Wij vinden het Museumplein geweldig. Daar kunnen we bij de discus en de speer prachtige plaatjes schieten met het Rijksmuseum op de achtergrond. Dat wordt echt de backdrop. Ook de halve marathon start en finisht daar.’
Wordt er naar het Rijksmuseum geworpen?
‘Nee, er vanaf. De atleet filmen we met zijn speer of discus van voren met het museum er achter.’
En als de wind gunstiger staat om in een andere richting te gooien?
‘Dan blijft het toch zo. In het olympisch toernooi is ook maar één discuskooi en één werprichting voor de speer.’