In Amsterdam meten tijdens het EK atletiek 1500 atleten hun krachten in het Olympisch Stadion. De massieve schepping van Jan Wils, waarin twee miljoen bakstenen zijn verwerkt, kent een wisselvallige geschiedenis. Het voor de Spelen van 1928 gebouwde stadion was lange tijd de thuisbasis van Blauw-Wit, DWS en FC Amsterdam. In 1954 ging de Tour er van start en er werden veel voetbalinterlands afgewerkt. Ajax speelde er zijn Europese thuiswedstrijden, tot de opening van de Arena. De marathon van Amsterdam begint en eindigt in het Olympisch Stadion, en naast het jaarlijkse NK atletiek vindt er nu dus ook een EK plaats.
Sporthistoricus en oud-woordvoerder van het Olympisch Stadion Jurryt van de Vooren heeft zich grondig verdiept in de geschiedenis van de ‘steenen sportstad’, zoals het bouwwerk na oplevering wel werd genoemd. Ter gelegenheid van het ek schreef hij voor de gemeente Amsterdam een boekje over de atletiekgeschiedenis van de hoofdstad. Hij beschrijft daarin hoe curieus Nederland aanvankelijk opereerde met het oog op de Spelen van 1928 en de bouw van een modern sportstadion.
Van de Vooren: ‘Het was een dubbelbesluit. IOC-baas De Coubertin gunde Amsterdam de Spelen van 1928 vooral omdat hij dan een concurrent minder had voor die van 1924 in Parijs, waar hij afscheid wilde nemen. De Nederlandse regering wilde garant staan, maar het parlement was mordicus tegen: de zondag werd ontheiligd, er deden vrouwen mee en het was een heidens feest omdat de god Zeus werd vereerd. Uit frustratie is een aantal dagbladen toen een inzamelingsactie begonnen. Die leverde anderhalf miljoen gulden op, vlak voor de deadline van het besluit over de definitieve toewijzing door het IOC – Berlijn stond al in de startblokken om het over te nemen. Paradoxaal genoeg maakte de afwijzing door het parlement dat het publiek zich achter de Spelen opstelde.’