Ze was al een paar weken zoek en hulpverleners maakten zich ernstige zorgen. ‘Meisje X’ had immers al een ‘turbulent leven achter de rug’ en was al eerder slachtoffer van seksueel geweld. Het meisje zat in verschillende instellingen en liep daar vaak weg. Op het bureau van de Haagse politie beschrijft rechercheur Krista nauwgezet een casus die ze zich nog goed kan herinneren. Haar achternaam wil ze liever niet in dit artikel. Als operationeel specialist bij het team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel helpt het om relatief anoniem je werk te kunnen doen. ‘Het kan heel handig zijn om niet op het internet te vinden te zijn.’
Het zijn Krista en haar collega’s die in actie komen bij vermoedens van mensenhandel, zoals na de melding over meisje X. Rechercheurs komen het zeventienjarige meisje op het spoor. Ze zou zich bevinden in een woning van een man – begin 20 – met ‘een waslijst aan antecedenten op zijn naam’, zoals: diefstal, heling, straatroof en mishandeling. In het huis treft de politie niet alleen het vermiste meisje, maar ook een leeftijdsgenootje aan (‘Meisje Y’). Ook zij blijkt te zijn weggelopen uit een jeugdzorginstelling. Beide meisjes werkten in de prostitutie voor de man, zal later uit het opsporingsonderzoek blijken.
De rechercheurs nemen contact op met de jeugdzorginstelling, waaruit meisje Y is weggelopen. Geconfronteerd met de ernstige situatie die de agenten hebben aangetroffen, toont een begeleider van het meisje zich allerminst verrast. Krista: ‘De begeleider zei: ‘We weten allemaal dat zij zich vermoedelijk prostitueert.’ Hulpverleners blijken al jaren zorgen te hebben. Ook hebben ze aanwijzingen dat klanten zich via social media melden, maar deelden deze signalen niet met de politie.
‘Met die informatie hadden we misschien kunnen zorgen dat dit meisje eerder uit de prostitutie was gehaald’, verzucht Krista. Het verhaal is volgens haar illustratief voor de soms stroeve samenwerking tussen hulpverleners in jeugdzorg en de politie-eenheden die belast zijn met de opsporing van mensenhandel. Signalen die kunnen duiden op uitbuiting van minderjarigen worden door hulpverleners te weinig gedeeld, waardoor de politie er maar moeilijk grip op krijgt.