Het aantal meldingen vanuit gesloten jeugdzorginstellingen valt op, omdat kinderen daar in theorie niet zomaar wegkunnen. Een rechter beslist of een kind in zo’n gesloten setting wordt geplaatst. Kinderen zitten daar omdat ze beschermd moeten worden tegen zichzelf of de buitenwereld. Vaak hebben ze een cocktail van problemen, zoals trauma’s in combinatie met agressie- of verslavingsproblemen. De intensieve, vaak gedwongen, hulp die kinderen in deze instellingen krijgen, heet ‘JeugdzorgPlus’. In 2019 ging het om ruim tweeduizend kinderen.
Toch blijkt dat instellingen niet altijd weten waar kinderen zitten, omdat ze bijvoorbeeld zijn weggelopen. Om het even in perspectief te plaatsen: de politie kreeg vorig jaar in totaal bijna vijftienduizend meldingen van vermiste kinderen. Ongeveer zevenduizend daarvan zijn afkomstig uit jeugdzorginstellingen. Dat is dus bijna de helft van het totaal aantal meldingen van verdwenen kinderen.
Het aantal gemelde vermissingen van kinderen bij wie jeugdzorg op een of ander manier is betrokken, is waarschijnlijk nog hoger dan die pakweg zevenduizend. Uithuisgeplaatste kinderen belanden namelijk niet altijd in een instelling, maar ook in gezinshuizen of pleeggezinnen. Meldingen over die kinderen, die op andere locaties dan instellingen verblijven, zitten niet in dat aantal van zevenduizend. Ook kunnen meldingen pas later zijn geclassificeerd als aangifte, waardoor ze niet meer als vermissing staan geregistreerd in de systemen van de politie.
Volgens Iara de Witte van kinderrechtenorganisatie Defence for Children – ECPAT zijn kinderen die weglopen uit instellingen per definitie kwetsbaar voor misbruik. ‘Kinderen hebben seks met mannen in ruil voor onderdak, drugs en soms een beetje geld.’ Het komt voor dat kinderen worden teruggevonden in ‘drugspanden’. Ook staan loverboys bij sommige instellingen ‘gewoon buiten het hek te wachten’. ‘Die weten dat meisjes op vrijdagmiddag de instelling verlaten voor verlof.’