Op 21 februari 2019 dien ik een bezwaarschrift in tegen het besluit van de zes betrokken UMC’s om hun inkoopdossiers niet openbaar te maken. Ook stuur ik de ziekenhuizen een voortgangsbrief over de Wob-procedure en verzoek ik ze om alle documenten te verstrekken waar door de leveranciers geen geldende rechtsmiddelen tegen ingezet zijn. Het antwoord blijft uit. Een maand later stel ik de UMC’s daarom in gebreke.
In reactie hierop organiseren de UMC’s een hoorzitting. De betrokken leveranciers worden uitgenodigd. In een brief verzoekt Biotronik om achter gesloten deuren te worden gehoord.
Opmerkelijk genoeg zijn alle UMC’s afwezig tijdens de hoorzitting die ze zelf hebben georganiseerd. Ze leggen de volledige verantwoordelijkheid bij de twintig anonieme fabrikanten.
Vleugels: ‘Dat de ziekenhuizen nergens te bekennen zijn, is in strijd met de wet. Er had minstens een afgevaardigde van een UMC aanwezig moeten zijn’.
Lanshage spreekt namens de UMC’s en treedt expliciet op als rechter terwijl hij slechts voorzitter is van deze hoorzitting. Later als ik in de rechtbank sta is de werkwijze van Lanshage uitgebreid aan bod gekomen. Vleugels: ‘De hoorzitting is zo onzorgvuldig verlopen dat het lijkt op een rechtsgang in Moldavië. Ik was voornemens om Lanshage te wraken.’ Lanshage wuift het bezwaar over de afwezigheid van de UMC’s weg: ‘U heeft uw punt gemaakt. We gaan over tot de inhoud. De leveranciers zijn van oordeel dat er misbruik gemaakt wordt van de Wob. Kunt u een reactie geven?’
Vleugels: ‘Dit is een gewoon Wob-verzoek om inzage te verkrijgen in gegevens over de inkoop van medische hulpmiddelen.’
Lanshage: ‘Door de industrie wordt betwist of het verzoek een bestuurlijke aangelegenheid is.’
Advocaat De Jager stelt: ‘De implantaten die aan de UMC’s worden geleverd, worden bekostigd met private middelen. De kosten die patiënten in dat kader maken zijn gedekt door verzekeraars.’ Adriaan Buyserd, een andere advocaat, knikt instemmend en voegt toe: ‘In Nederland is de vrijheid genomen om de gehele zorg in de private – semipublieke sector te plaatsen. Het is een toevalligheid dat de UMC’s onder de reikwijdte van de Wob vallen.’
Vleugels reageert: ‘De premieheffing (ziekenfonds) wordt gezien als publiek middel. Er is dus wel degelijk sprake van de inzet van publieke middelen bij het bekostigen van de implantaten. Daar komt nog bij dat als de vraag van een journalist afkomstig is, dit zelfs als een verzwarende toegangsgrond wordt gezien. De Wob-verzoekster heeft bewust gekozen om het verzoek bij de UMC’s in te dienen, juist omdat zij onder de reikwijdte van de Wob vallen.’