tweede zomergast

Peter Buwalda

Peter Buwalda (Brussel, 1971) is schrijver. Vroeger judoka, student en journalist en tot op de dag van vandaag een verwoed verzamelaar van muziek en literatuur. Zijn leven wordt doorkliefd door die ene bestseller: Bonita Avenue.

Jonathan Maas & Jeroen Slot, m.m.v. Fleur Verbeek & Elja Looijestijn

De Zomergasten-uitzending was tien dagen online te bekijken. Helaas nu niet meer in verband met rechten van de fragmenten. 

fragmenten van peter buwalda

  • peter buwalda, 2 augustus, 20.15 uur, npo 2

    Met zijn debuutroman Bonita Avenue vestigde hij in 2010 zijn naam als schrijver: er werden 350.000 exemplaren verkocht en hij won er in 2011 onder meer de Academica Literatuurprijs en Anton Wachterprijs mee. ‘Ik ben gefascineerd door mensen die iets maken waarbij ze zelf bleek afsteken’, zegt Buwalda, die Nederlands studeerde aan de Universiteit van Utrecht. Hij schreef verhalen en essays voor onder meer De Gids, Vrij Nederland en Hollands Maandblad. Buwalda is tevens columnist bij de Volkskrant. De eerste 52 columns zijn vorig jaar gebundeld in Suzy vindt van niet. Hij werkt op dit moment aan zijn tweede roman.

    Eerst is er nog een weekendregeling met zijn echte vader maar die houdt na drie weken op. Drie jaar geleden zag hij hem voor het eerst weer. Zijn vader had middels een brief contact gezocht. ‘Er was geen fysieke gelijkenis, het was een sympathieke vreemde’, vertelt Buwalda daarover in dagblad Trouw.

    Zijn moeder hertrouwt met een Fries, wiens naam Buwalda overneemt wanneer hij zes is. Met zijn stiefvader onderhoudt hij een fijne relatie. ‘Een leuke man die voor actie en kleur zorgt’, zo omschrijft Buwalda hem later in een interview met Vrij Nederland. Hij houdt van muziek en voetbalt met de jongens, Buwalda en zijn broer krijgen er ook een stiefbroer bij. In het samengestelde gezin zit veel liefde, veiligheid, energie en onvoorwaardelijkheid, zo omschrijft Buwalda het later. Het is zo hecht dat het volgens Buwalda niet uitmaakt of je door stief- of door biologische ouders wordt opgevoed.

    verliezen

    Door een buurjongetje gaat hij op zijn zesde op judo. Het is geen succes. Toch blijft hij erop tot zijn twintigste. Hij behoort tot het ‘schorriemorrie’, zoals hij het zelf uitdrukt, waarmee hij bedoelt: hij heeft er geen talent voor. ‘Ik was middelmatig, teleurgesteld in mezelf. Bij judo verlies je heel intens. Je ligt onderop, je hebt zo’n zwetende kerel boven op je die dingen in je oor fluistert die je niet wilt horen: “Je bent dood, flikker”. Ik vind het moeilijk om aan iets mee te doen waarin ik niet kan uitblinken.’ Verliezen is er niet bij in het universum van Buwalda. Hij hekelt later in zijn leven ook personages in de literatuur die verliezers zijn. ‘Debutanten kiezen meestal voor de outcast, dat lijkt nobel maar is vooral makkelijk. Sigerius (het hoofdpersonage uit Bonita Avenue, red.) is van volkse afkomst en komt als een soort parvenu in het bestuurdersgrijs terecht. Die tweeslag vind ik interessant aan zo’n dubbeltalent. Het komt niet veel voor dat iemand op verschillende fronten excelleert.’ Beethoven, Schumann, Elvis en Nabokov – het zijn de groten der aarden die Buwalda vereert als helden. ‘Doof, jicht, ruzie met de hele wereld en toch aan de Missa Solemnis en de Negende blijven werken – het werk heeft Beethovens leven overstegen. Een kunstenaar hoeft van mij niet per se te lijden, maar hij moet er wel alles voor overhebben om zijn creatie te vervolmaken. Het is doodzonde, dom zelfs, om niet op de schouders te gaan staan van de meesters.’ 

    Fragment: Buwalda over zijn judoverleden in Motel De Jong:

     

    Terwijl hij zijn scriptie schrijft – in de vorm van een essay dat hij in De Gids wil publiceren - start hij ook een postdoctorale opleiding journalistiek in Rotterdam. De studies betaalt hij zelf, wat leidt tot een schuld van zestigduizend gulden. Hij slaapt bij zijn oom en tante op zolder, een studentenkamer kan hij niet betalen.  

    Arend Hosman: ‘Peter zal nooit hautain zijn’

    Arend Hosman, hoofdredacteur bij uitgeverij Thomas Rap (onderdeel van de Bezige Bij), leerde Peter Buwalda begin jaren negentig kennen. ‘Mijn vrouw zat toen met Peter bij dezelfde studentenvereniging in Utrecht’, verhaalt Hosman. Ze zei tegen mij: “Jij moet Peter eens leren kennen want die houdt net als jij enorm van muziek en van literatuur.” Op een bruiloft maakten we kennis met elkaar; een contact dat indruk op me maakte, omdat hij zo belezen is en mooi kan vertellen over literatuur.
    We verloren elkaar uit het oog, maar toen ik tien jaar later uitgever was van drie pocketreeksen en een redacteur zocht, heb ik opnieuw contact met hem gezocht. Een jaar lang werkten we dagelijks samen. Eigenlijk konden we dat niet goed omdat we gewoonweg te veel lol hadden, ik heb zelden zoveel gelachen. Peter heeft een geweldig gevoel voor humor, een grote fantasie en een hang naar het absurde.'

     

    ‘De hele dag door draaiden we The Beach Boys. De sfeer die het oproept van surfen en op het strand hangen staat in een schril contrast tot het dagelijkse werk op een uitgeverij. Achteroverleunend, voeten op het bureau, doceerde Peter: “Wist je dat maar één van hen matig kon surfen?” De tunes van de Beach Boys voorzagen de dagen van een gouden glans. Het werk zelf was niet enorm uitdagend voor Peter. We zijn allebei verder gegaan, hij naar uitgeverij L.J. Veen en ik naar de Bezige Bij, maar we hebben wel contact gehouden. Ik las op een gegeven moment zijn eerste fictieverhaal in WahWah, een hilarisch stuk, en heb hem toen opgebeld of hij niet bij ons wilde publiceren. Hij koos voor de Bij en sindsdien hebben we weer regelmatig contact.
    We spreken elkaar geregeld, maar zien elkaar zelden. Peter gaat zeer efficiënt met zijn tijd om en doet zelden uitstapjes. Als uitgever organiseer ik één keer per jaar een etentje voor schrijvers en daar is hij vaste gast. Maar verder zie ik hem vooral op de uitgeverij, we duiken nooit de kroeg in. Thuis ligt er altijd wel een literair oeuvre op hem te wachten, of een stapel cd’s die beluisterd moet worden.’

    'De enkele keer dat hij wel een feestje bezoekt, zoals het jaarlijkse Boekenbal, geniet hij met volle teugen. Hij kan goed dansen. Zijn moves heeft hij een beetje van Elvis afgekeken. Uiteindelijk wil hij toch weer naar huis om te werken aan zijn grote kunstwerk. Peter is het liefst thuis, waar hij wordt omringd door de boeken en de muziek van de groten der aarde.
    En hoewel Peter in zijn werk het allerhoogste nastreeft, zal hij nooit hautain zijn. Hij is tegen iedereen even vriendelijk, zal een taxichauffeur niet anders bejegenen dan een collega-schrijver. Na het overweldigende succes van Bonita Avenue heeft hij me eens opgebeld met de vraag of hij wel ‘dezelfde was gebleven’. Hij wilde van een vriend de bevestiging dat het succes hem niet naar het hoofd was gestegen.'

    journalistiek

    Zijn studiegenoten stromen na het afstuderen door naar NRC Handelsblad of andere titels van naam. Buwalda durft daar niet aan te kloppen. Dus solliciteert hij bij universiteitsbladen. Bij het universiteitsblad van Twente willen ze hem wel hebben, Buwalda tijgt richting het oosten. 

    Sijas Akkerman: "Onderzoeksjournalistiek was niet aan hem besteed"

    Sijas Akkerman werkte met Peter Buwalda samen voor UT Nieuws, het universiteitsblad van de Universiteit Twente. Het was Buwalda's eerste baan.

    'Hij kan goed schrijven, dat werd in de sollicitatiebrief al duidelijk. Toen ik hem voor het eerst ontmoette, kon ik zien dat hij uit een universiteitsstad kwam. Hij was nog studentikoos en heel casual gekleed. We konden het meteen goed vinden. Het blad dat we schreven werd op woensdagavond opgemaakt en ging op donderdag naar de drukker. Wij moesten dus om zes uur 's avonds klaar zijn. Op maandag begonnen we eerst eens met de bespiegelingen, op dinsdag tikten we stukjes en op woensdag begon het echte schrijven van lange artikelen. Ook toen was hij al een perfectionist. Hij kon een halfuur voor de deadline nog het hele artikel weggooien, omdat hij het niet goed vond en opnieuw te beginnen. Dat leverde weleens stress op bij de vormgever. 

    We hadden een vaste verdeling. Ik versloeg het nieuws en de campuspolitiek, Peter schreef de achtergronden en de sfeerverslagen. Toen we eens een cursus kregen van iemand van de School voor Journalistiek, merkte de cursusleider op dat Peters artikelen wel in aanmerking moesten komen voor een Gouden Pennetje.
    Of Peter een goede journalist was? Hij was heel nieuwsgierig en kon doorzien waarom iemands onderzoek bijzonder was. Maar de onderzoekende kant van de journalistiek, erachterkomen of het klopt wat iemand zegt en erop doorvragen, waren minder aan hem besteed.'  

    literatuur

    Na Twente komt hij te werken bij een literaire uitgeverij. Fictie en literatuur – dáár ligt zijn liefde. ‘Schrijvers die ik goed vind, zijn mij dierbaarder dan familie,’ zegt Buwalda. ‘Stemmen als die van Houellebecq of Philip Roth zijn met niets en niemand te vergelijken. Je kunt in de kroeg gaan zitten, daar tien jaar blijven, maar je komt ze niet tegen. Een krachtige literaire stem overtreft het sociale contact.’ In 2006 schrijft hij zijn eerste fictieverhaal in het literaire muziektijdschrift Wah Wah

     

    joost zwagerman: ‘Ik vind Peter rock-‘n’-roll’

    Schrijver Joost Zwagerman leerde Buwalda kennen toen ze samenwerkten aan een themanummer van het literaire poptijdschrift Wah Wah. ‘Daarin vroegen we heel veel schrijvers, misschien wel honderd, naar hun favoriete album. Binnen die lijstjes maakte we weer lijstjes, een echt jongensproject. We delen een hartstocht voor popmuziek, maar hebben niet dezelfde smaak. Dat is juist leuk, daarom kunnen we avondenlang discussiëren. De muziek geeft hem een bepaalde blik op de werkelijkheid mee. Ik vind Peter wel rock-‘n’-roll. Wat dat precies is, is weer voer voor discussie, maar hij is het wel voor mij.
    Ik wist dat hij aan een boek bezig was, maar hij liet er maar weinig over los. Ik merkte wel dat hij er een bepaald soort robuust geloof in had. Toen het eenmaal af was, wist ik niet wat ik las. Het is geweldig, een meesterlijke prestatie. 'Het heeft alles in zich wat ik in literatuur op prijs stel: het is een pageturner, een goed plot, maar ook uitgewerkte karakters, het biedt een tijdsbeeld en zegt iets over hoe wij leven in Nederland, toch in een soort klassensysteem. Een heel rijk boek. 'Hij blijft heel nuchter onder het succes. Er zijn mooie stukken over zijn boek geschreven in bijvoorbeeld The Guardian.'
    'Daar verwijst hij dan even naar met een soort geamuseerde verbazing, en tegelijk of het de gewoonste zaak van de wereld is. Hij zal niet in katzwijm vallen bij zijn eigen glorietocht door de buitenlandse pers, wat andere schrijvers wel doen.

    Hangen in een schrijverscafé vindt hij zonde van de tijd. Maar hij kan wel heel enthousiast worden over een componist, schrijver of kunstenaar en daar hartstochtelijk over vertellen. Je hebt een heel leuke avond als je met hem een boom gaat opzetten over wie de beste Amerikaanse schrijver van na de Tweede Wereldoorlog is.
    Naast zijn geliefde en familie was ik de enige die hij heeft verteld dat hij Zomergast was. Omdat ik presentator ben geweest, wist ik hoe belangrijk het was het niet door te vertellen. Maar over zijn fragmenten heeft hij weer niets losgelaten. Hij is een enorme einzelganger in dit soort dingen. Net als over zijn nieuwe boek, daar vertelt hij ook niets over.

    We spreken regelmatig af bij elkaar thuis of in een café en praten dan over van alles, ook over ons werk. 'Hij twijfelde of hij ook columns moest gaan schrijven. Daar hebben we het over gehad, omdat dat genre een heel andere dynamiek heeft.'
    'Ik heb hem verteld wat ik de voor- en nadelen vond van het schrijven van columns naast romans. In de loop der tijd is hij er steeds meer mee vertrouwd geraakt en nu vind ik hem een van de beste columnisten van de Volkskrant. Aan de andere kant heb ik het met hem over mijn poëzie, hoewel dat een genre is waar hij niets mee heeft. Maar soms kan ook voor een schrijver overleg met een collega prettig zijn.
    Er zijn dingen die volledig aan hem voorbij gaan. Over de landspolitiek zal hij niet zo veel te vertellen hebben. Maar als een onderwerp hem grijpt, keert hij het helemaal binnenstebuiten. Voor Bonita Avenue werd hij professor in de vuurwerkramp. En bijvoorbeeld de jazz, was voor hem lang een gesloten boek. Maar opeens zag hij het licht, wat ik overigens nog steeds niet heb gezien, en dan verdiept hij zich er volledig in.
    Hij heeft zonder overdrijven 1000 tot 1200 jazz-cd’s gekocht en beluisterd. ' 


    In dit fragment vertelt Buwalda waarom hij zo lang heeft gewacht met de eerste schreden op het literaire terrein: 

    Hans Münstermann: ‘Hij schrijft als Picasso schildert, met zijn testikels’

    Schrijver Hans Münstermann ontmoette Buwalda tien jaar geleden: ‘Dat was bij mijn uitgever, die hem aan mij voorstelde als mijn nieuwe redacteur. Ik zag een jongeman met een hongerige, haast animale blik in zijn ogen. Hij zag eruit als een dier dat niet van plan was zijn prooi na een wilde drijfjacht op een haar na te missen. Ik was bijzonder aangenaam verrast en nieuwsgierig. Met wat voor ogen zou deze jongen aankijken tegen mijn manuscripten?
    Mijn nieuwe redacteur was heel streng en dat beviel me uitstekend. Bovendien waren wij onmiddellijk in gesprek over ALLES. Via de letteren. Ik leerde iemand kennen die mij energiek, levendig, lichtelijk ongeduldig en tegelijk uiterst prikkelend getroebleerd leek. Dat had misschien vooral te maken met iets in zijn uiterlijk, wat je ook geobsedeerd zou kunnen noemen. Er is iets in hem dat voor mij duister blijft en waar ik niet naar wens te vissen omdat ik het respecteer. Hij had een geheim, nee, veel meer, hij had een plan.
    Ooit bezocht hij mij op een afgelegen plek in Overijssel waar ik werkte aan mijn roman De Bekoring. Hij wist het daar maar een paar uur uit te houden. Volgens mij vond hij mijn afzondering met gezin verstikkend en angstaanjagend.'

    'Wij spreken nooit over persoonlijke dingen, ook niet over de kleren die wij kopen of hoe wij onze woning inrichten. We spreken altijd over boeken. Roth, Kellendonk, Vestdijk, Frantzen etc. We eten soms een hapje, meestal heel heet, en smijten elkaar dan over de tafel allerlei meningen toe. Aan die periodieke ontmoetingen is door de jaren heen weinig veranderd. Wij zijn elkaars mentor, en ook weer niet. Hij was mijn redacteur toen ik succes had, en later had hij zelf een nog veel groter succes. Dat heeft niets tussen ons veranderd. Hij is een literaire kompaan. Wat hij voor mij betekent? De onuitputtelijke wil en drang die de serieuze schrijver kenmerkt.
    Eigenlijk weet ik heel weinig over hem. Hij is veel te gecompliceerd. Hij leidt voor zover ik weet een intens gelukkig leven. Maar van binnen, wat gebeurt daar allemaal? Wie is hij als hij schrijft? Is hij afwisselend Jekyll en Hyde? Is hij een idealist? Schrijft hij eigenlijk over zijn vroegste jeugd? Is zijn werk een verzonnen autobiografie? Dat weet ik allemaal niet. En dat maakt me ook niks uit.'

    'Wat ik wel weet is dat hij schrijft zoals Picasso schildert: met zijn testikels, hetgeen niet wil zeggen dat hij zijn scherpe verstand uitschakelt. Het is heel amusant om met hem over vrouwen te praten, zoals je rondkijkt in de keuken van de chef, of naar een fraai landschap of een nieuwe Mercedes. Ik vind hem bij dat thema altijd uiterst behoedzaam en sympathiek en vooral humorvol.
    Ik ben benieuwd naar zijn volgende roman. De grote uitdaging voor hem is om nog een keer de voorwaarden te kunnen scheppen en accepteren waaronder hij Bonita Avenue schreef, en met een even verrassend resultaat. Maar God weet het, misschien kan het ook op een andere manier. Dat heb je met duivelskunstenaars.'

    bonita avenue

    In september 2006 begint hij met het schrijven van Bonita Avenue. Hij werkt er vier jaar aan, de laatste drie jaar fulltime in afzondering. Hij heeft op dat moment een vriendin, maar hij gaat nergens met haar naar toe. Onder grote dwang gaat hij met vakantie. Buwalda is een perfectionist, ‘kijken wat ik tegen de grote romans aan kan zetten’. Als het de vergelijking met een Philip Roth niet doorstaat, stopt hij. Wanneer hij alle hoofdstukken van Bonita Avenue heeft geschreven en het naleest, schrikt hij zich ‘wezenloos’. Teleurstelling. Stijlfouten. Hij geeft alle hoofdstukken een rapportcijfer, van drie tot zeseneenhalf, en werkt die vervolgens op totdat ze allemaal tienen zijn. Slapen doet hij in die tijd nauwelijks. Mensen om hem heen denken dat hij ernstig ziek is. De Bezige Bij laat om te beginnen achtduizend exemplaren drukken.

    Buwalda: 'Ik dacht: als ik geluk heb, verkopen we er drieduizend. Dan wordt er een grote, diepe kuil gegraven waarin de overige vijfduizend verdwijnen. Dat wist ik zeker. Ik had als redacteur van andere schrijvers niet anders meegemaakt.' Het pakt anders uit. Buwalda's debuut verkoopt 350 duizend exemplaren en inmiddels ligt de vertaling in vijftien landen. Begin dit jaar is het boek in de VS bij uitgeverij Hogarth verschenen, die ook Het diner van Herman Koch uitbracht. De New York Times schrijft een lovende kritiek: ‘Een robuuste donkere klucht die doet denken aan Iris Murdoch in haar meest manische bui.’ 'De hyperbolische overvloed en de bereidheid om in roekeloze dieptes te storten waarin het zich stort’. 

    Het schrijven aan Bonita Avenue kost Buwalda het nodige, zo vertelt hij in Terug naar Lowlands:

    na het boek

    Met het comfort dat het schrijven van een bestseller brengt, komt ook de druk waarmee Buwalda als gevierd auteur nu te maken heeft. Zie nu nog maar eens in totale isolatie jarenlang aan een boek te werken. Optredens. Interviews. Promotiereizen en tv-optredens. Dat wordt er nu van hem gevraagd. Een compleet andere situatie dan wanneer niemand je nog kent. Buwalda: “Ik kan tegen zulke dingen niet zomaar nee zeggen, want dat is niet vriendelijk en niet slim. Ik heb tot mijn verbazing ontdekt dat ik een zekere mate van openbaarheid echt wel leuk vind. Maar natuurlijk hindert zoiets het schrijven.” Hij is zoals hij het zelf zegt een groot deel van zijn concentratie kwijt ben. “Succes maakt dat er een suikerlaagje over alles komt, het maakt lui. Schouderklopjes zijn leuk, hoor, maar ze kunnen niet in de schaduw staan van echte toewijding en het plezier van het creëren van een roman.”

    Daarnaast is er drie jaar geleden een nieuwe vrouw in zijn leven gekomen: journaliste en columniste Suzanne Rethans. Rethans zit op de schrijversvakschool en komt via Facebook na het lezen van Bonita Avenue in contact met Buwalda, het boek inspireerde haar en ze liet Buwalda haar analyse weten. Buwalda laat haar op zijn beurt weten geen hoge pet op te hebben van schrijversvakscholen en zegt dat ze beter vooral heel veel boeken kan gaan lezen dan dat ze haar centen aan een schrijversopleiding spendeert. Hij wil haar zelf wel boekentips geven, en zo geschiedt het. Na maandenlang corresponderen en tips uitdelen, bezoekt ze een lezing van hem wanneer hij bij haar in de buurt is. De vonk slaat over, ook al is Rethans getrouwd en heeft ze een gezin met drie kinderen. Inmiddels wonen Rethans en Buwalda samen in Amsterdam-Noord en is Buwalda zelf stiefvader geworden.

    suzanne rethans: ‘peter is niet iemand die water bij de wijn doet’

    ‘Alles wat leuk is, is Peter’s grote vijand, zegt hij altijd; hij moet continu met het verhaal bezig zijn. Daarom gaan we er niet heel veel op uit, maar dat geeft niks. We zijn allebei 43 en hebben de tijd van wekelijkse party’s ook wel gehad. We hebben een paar vrienden met wie we wel eens een etentje hebben en we gaan soms naar de film in Eye Amsterdam, maar het liefst zitten we op de bank te lezen met muziek aan. Hij wil dan overigens om de bladzijde van me weten wat ik van het boek vind. En waarom. Op welk cijfer zitten we? Dat vraagt hij ook om de haverklap. Alles moet gewogen worden, als het om literatuur gaat, gewoon lezen om het lezen, is er eigenlijk niet bij.
    Zelfs samen uit eten gaan doen we niet graag, want dan zit er een hele tafel tussen en dat vinden we ongezellig.
    We zijn ook gewend om tamelijk vreemde gesprekken te voeren, dialogen die je maar beter niet kunt uitschrijven, en die je in een restaurant ook niet makkelijk uitspreekt. Dat kan thuis wel.’

    ‘En laatst was hij gevraagd om met een aantal schrijvers twee weken naar Brazilië te gaan, maar daar heeft hij vanaf gezien. Het kost hem dan te veel tijd om weer in het verhaal te komen. Mijn kinderen vindt hij leuk, zelf had hij geen kinderwens, maar het valt me op dat hij heel veel over ze nadenkt, en alles wil weten over hoe het met ze gaat, op school en als ik ergens met ze naar toe ben geweest.
    We hebben ongeveer dezelfde humor, geloof ik, wat het wel makkelijker maakt om columns te schrijven – wat we allebei doen, ik voor JAN, hij voor de Volkskrant. Stel je voor dat ik zijn stukjes irritant zou vinden, of slecht geschreven. Dat zou een obstakel zijn, denk ik. Hij wil trouwens zo’n beetje van iedere zin weten wat ik ervan vind. ‘Kom eens kijken,’ roept hij dan, ‘is dit wat?’
    Maar zijn roman, daar mag ik niks van lezen. Andersom heb ik de indruk dat hij mijn columns graag leest. Hij is namelijk niet iemand die water bij de wijn doet. Dus als hij ze niet goed zou vinden, dan wist ik dat.’

    ‘We werken vaak aan hetzelfde bureau, we zitten dan schuin tegenover elkaar. Ik ben zijn cipier, zegt hij wel eens, mijn ogen dwingen. Anders doe ik niks, zegt hij. Hoewel dat niet waar is, want ik ben vaak weg, voor een interview, of om mijn kinderen op te halen van school, en dan werkt hij altijd goed.
    Wat ik nog niet eerder heb gezien bij iemand, is de mate van verdieping die Peter zoekt. Toen hij bijna klaar was met Bonita Avenue heeft hij de complete inboedel van een klassieke muziekwinkel in Dordrecht opgekocht, van een man die een camping begon in Zuid-Frankrijk. Drieduizend cd’s . Van zijn allerlaatste stukje voorschot. Die staan hier op geboortedatum van componist gesorteerd in de kast. Hij weet alles. Als ik een weekend naar mijn ouders ga, neemt hij bijvoorbeeld, ik zeg maar even wat, de symfonieën van Sibelius, en dan gaat hij een weekend lang alle uitvoeringen van alle orkesten die hij heeft zitten beluisteren. Ik heb nog nooit een cd-boekje ingekeken, maar hij leest ze voor zijn plezier.’

    suzy vindt van niet

    Vanaf 2013 schrijft Buwalda columns in de Volkskrant; over zijn vriendin, het schrijverschap en de tol van de roem. Deze columns zijn vorig jaar gebundeld: Suzy vindt van niet. In dit interview met Jeroen Pauw vertelt hij over deze columns, de kantoorhumor samen met zijn vriendin en de hoge verwachtingen sinds Bonita Avenue.


    Peter Buwalda, 2 augustus, 20.15 uur op NPO2