Schrijver Joost Zwagerman leerde Buwalda kennen toen ze samenwerkten aan een themanummer van het literaire poptijdschrift Wah Wah. ‘Daarin vroegen we heel veel schrijvers, misschien wel honderd, naar hun favoriete album. Binnen die lijstjes maakte we weer lijstjes, een echt jongensproject. We delen een hartstocht voor popmuziek, maar hebben niet dezelfde smaak. Dat is juist leuk, daarom kunnen we avondenlang discussiëren. De muziek geeft hem een bepaalde blik op de werkelijkheid mee. Ik vind Peter wel rock-‘n’-roll. Wat dat precies is, is weer voer voor discussie, maar hij is het wel voor mij.
Ik wist dat hij aan een boek bezig was, maar hij liet er maar weinig over los. Ik merkte wel dat hij er een bepaald soort robuust geloof in had. Toen het eenmaal af was, wist ik niet wat ik las. Het is geweldig, een meesterlijke prestatie. 'Het heeft alles in zich wat ik in literatuur op prijs stel: het is een pageturner, een goed plot, maar ook uitgewerkte karakters, het biedt een tijdsbeeld en zegt iets over hoe wij leven in Nederland, toch in een soort klassensysteem. Een heel rijk boek. 'Hij blijft heel nuchter onder het succes. Er zijn mooie stukken over zijn boek geschreven in bijvoorbeeld The Guardian.'
'Daar verwijst hij dan even naar met een soort geamuseerde verbazing, en tegelijk of het de gewoonste zaak van de wereld is. Hij zal niet in katzwijm vallen bij zijn eigen glorietocht door de buitenlandse pers, wat andere schrijvers wel doen.