Zomergasten 2015

Ahmed Aboutaleb

Een kind dat leest en schrijft voor het hele ongeletterde Marokkaanse dorp, een studiebol die liever met zijn neus in de boeken zit dan dat ‘ie voetbalt met de jongens op het schoolplein en een bestuurder die niet terugdeinst om de inwoners van zijn stad een stevig potje op te voeden: de vele gezichten van Ahmed Aboutaleb.

Jonathan Maas, Jeroen Slot & Robin Verdegaal, m.m.v. Hugo Hoes

De Zomergasten-uitzending was tien dagen online te bekijken. Helaas nu niet meer in verband met rechten van de fragmenten.

fragmenten

Ahmed Aboutaleb (Marokko, 1961) is burgemeester van Rotterdam. Eerder was hij namens de PvdA staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet Balkenende-IV en wethouder in Amsterdam. Op zijn vijftiende kwam Aboutaleb naar Nederland waar hij achtereenvolgens de lts, mts en hts doorliep en als verslaggever werkte voor onder andere NOS en RTL. Als burgemeester van Rotterdam haalde hij begin dit jaar de wereldpers met zijn ‘rot toch op’-uitspraak, gericht aan islamitisch terroristen in Nederland na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs. Aboutaleb is een groot poëzieliefhebber. Hij vertaalde werk van de Syrische dichter Adonis naar het Nederlands. In 2010 droeg hij door hem vertaalde gedichten voor tijdens Poetry International in Rotterdam en in 2014 zat hij de jury voor van de VSB Poëzieprijs. 

Het gezin leeft gespeend van enige luxe in een tweekamerhuisje met een stukje grond eromheen, waar kikkererwten en linzen worden verbouwd. Het ontbijt bestaat uit het opwarmen van twee dagen oud brood dat met wat olie en suiker eroverheen wordt geserveerd, de overige twee maaltijden bestaan uit aardappels met wat jus eroverheen. Er is geen stromend water. Hoe de familie dan toch aan drinkwater kwam?

Als Aboutaleb nog kleuter is, vertrekt zijn vader als gastarbeider naar Frankrijk. Hij stuurt zijn zuurverdiende geld naar het gezin in Marokko, waarmee het leven daar een stuk comfortabeler wordt.

Aboutaleb wordt opgevoed door zijn moeder en grootouders en gaat naar school. Als een van de weinige geletterden in de omgeving leest hij niet alleen de brieven van zijn vader aan zijn moeder voor, hij leest en schrijft ook voor de rest van het dorp. Aboutaleb ontwikkelt een interesse in Arabische literatuur en poëzie.

Na dertien jaar wordt het gezin Aboutaleb herenigd – pa woont en werkt inmiddels in Nederland en het gezin is uitgebreid met nog twee zusjes en een broertje. Aboutalebs tienerjaren worden vervolgd drie hoog achter in het Laakkwartier in Den Haag. De eerste maanden zijn moeilijk: Aboutaleb heeft heimwee. Maar zwelgen in verdriet of frustratie is er niet bij.

Aboutaleb gaat naar school: de lts, een voorloper van het huidige vmbo. Hij doorloopt die met eigenzinnigheid en ontpopt zich als een nerd avant la lettre: terwijl de andere jongens met opgevoerde brommers rommelen, zit hij het liefst te studeren.

In de nacht 27 maart 1982 spreekt Joop van Tijn voor de VPRO Radio met Ahmed Aboutaleb en vijf andere jongeren van allochtone afkomst. Dat gesprek in het programma Rust zacht wordt door omroeper Cor Galis als volgt aangekondigd: ‘Joop van Tijn ontvangt een aantal zogeheten tweedegeneratiebuitenlanders. Over dus naar de bodem van een peilloos diepe cultuurkloof te Amsterdam.’ De taalkundige, nog altijd voortdurende, worsteling over de vraag hoe deze niet-blonde nieuwkomers het beste genoemd kunnen worden, is dan al gaande. Dat merk je aan de introductie van Van Tijn:

‘Goedenavond, er staat in de verschillende omroepbladen dat ik praat met kinderen van gastarbeiders. Dat betekent niet dat ze zes of zeven zijn, maar dat ze van de tweede generatie zijn. We hebben de term gastarbeiders maar aangehouden omdat...uhm…dat er toch niet meer uit is te slaan. En ‘buitenlandse werknemers,’ daar beginnen mensen om te giechelen. Videorecorder is tenslotte ook een term, dus laten we dat maar aanhouden nu. Ze mogen allemaal lang opblijven want deze kinderen zijn tussen de achttien en 27. Ze zijn ook van verschillende nationaliteiten en we willen vooral met ze praten over hoe ze hier leven, of ze Nederlanders zijn geworden, of ze zich buitenlanders blijven voelen, terug willen of willen blijven. Hoe wij ons tegen ze gedragen en hoe zij dat verder voelen. Ze spreken allemaal fantastisch Nederlands (…) Naast mij zit Ahmed Aboutaleb en die is twintig jaar, hoop ik althans tenminste. Ahmed is een jongen moet ik erbij zeggen. Hij is Marokkaan.’

 Hierna ontspint zich een urenlang geanimeerd gesprek over verschillende culturele achtergronden, verwachtingen, opleiding en de liefde.

jeugdvriend houcine benghanem: 'aboutaleb stak met kop en schouders boven iedereen uit'

De vriendschap tussen Benghanem en Aboutaleb gaat zo’n 38 jaar terug. Ze leerden elkaar kennen toen Benghanem hulpverlener was bij een Haagse stichting die hulp bood aan migranten die geïsoleerd dreigden te raken. De jonge Aboutaleb kwam aanwaaien met een serie geschreven artikelen, om te laten zien wat hij in zijn mars had. Hij wilde zich wel inzetten voor de Nederlands-Marokkaanse gemeenschap en had daar ook ideeën voor. Een verademing voor Benghanem, om iemand over de vloer te krijgen die geen problemen had, maar met een andere benadering kwam. Het contact intensiveerde zich en Benghanem en Aboutaleb richtten de vereniging voor Haagse Marokkanen op. Ze organiseerden activiteiten, van Nederlandse taalles en sportactiviteiten tot fotograferen en schilderen. Ook zorgden zij voor groepstrainingen om de deelnemers mondiger te maken en in staat te stellen om actief te worden in de wijk waarin zij woonden. ‘Weer eens wat anders dan spreekuur houden om individuele problemen op te lossen’, zegt Benghanem.

‘Door de groepsactiviteiten konden we mensen bewust maken van hoe je los kunt komen van de dagelijkse rompslomp.’ Toen al viel op hoe Aboutaleb dingen wist te organiseren: met overredingskracht en goede beargumentering wist hij mensen te mobiliseren en dingen voor elkaar te krijgen. 'Hij stak met kop en schouders boven iedereen uit.
’ Hielpen de projecten om jonge mensen bij de samenleving te krijgen? ‘Het is moeilijk meetbaar’, zegt Benghanem, ‘maar de activiteiten werden goed bezocht en het maakte jongeren in ieder geval actiever en meer bewust van hun mogelijkheden.’
Benghanem is twintig jaar ouder dan Aboutaleb maar het leeftijdsverschil heeft een vriendschap nooit in de weg gestaan. ‘Hij was ook als jonge jongen al op niveau,’ herinnert Benghanem zich. ‘Hij is nieuwsgierig en leergierig, hongert naar kennis.’ Ze zien elkaar nog steeds, al is het minder geworden door het drukke bestaan van de Rotterdamse burgemeester.  

Aboutaleb krijgt de kans om aan het programma mee te werken – het begin van een carrière in de media die tot 1991 duurt. De aantrekkingskracht van de journalistiek is ‘het zijn op plekken waar het gebeurt’, zoals Aboutaleb het zelf omschrijft.

job frieszo: 'aboutaleb was geen lachebekje'

‘Ik was eindredacteur van Radio Thuisland, een programma met en voor jongeren van allochtone komaf. Het was een jonge redactie, ik was zelf een jaar of 25. De sfeer was los en uitgelaten. Aboutaleb was daarbinnen een beetje een vreemde eend in de bijt, want hij was erg serieus, bepaald geen lachebekje. Het leek erop dat hij zichzelf van een opdracht had voorzien, hij had gewichtiger zaken aan zijn hoofd dan redactiehumor.

Hij behoorde tot de belangrijkste verslaggevers. Inhoudelijk was hij altijd goed op de hoogte en hij nam overal een standpunt over in. Zijn items waren goed van kwaliteit. Mijn enige puntje van kritiek was dat ze soms wat ouwelijk van toon waren. Hij was geen beroepsjournalist, maar maatschappelijk zeer betrokken. Hij gebruikte de radio om dat wat hij belangrijk vond voor het voetlicht te krijgen.  

Als ik extrapoleer is zijn huidige carrière totaal logisch. Hij is een geboren leider, hij had als jonge jongen al gezag. Als een redactielid grapjes over de islam maakte en ludiek een imam nadeed, corrigeerde Aboutaleb die meteen: “Niet flauw doen”. Dat deed je dan vervolgens ook niet meer. Hij had een natuurlijke autoriteit en dwong respect af.’  


Omdat je van één opdrachtgever niet kunt leven, werkt Aboutaleb voor meerdere opdrachtgevers: Migranten Televisie, Radio West, Veronica’s nieuwsradio, Veroniques Ontbijtshow en Radio Noord-Holland. Tijdens de eerste Golfoorlog werkte hij mee aan reportages voor RTL Nieuws. Voor het programma Aldus Besloten duikt Aboutaleb al in netelige politieke kwesties, om discussies te leiden over politieke besluitvorming waarover onenigheid is: 

hedy d'ancona: 'aboutaleb was een rolmodel'

Hedy d’Ancona had als minister migrantenbeleid in haar portefeuille. De ironie wil dat ze nauwelijks migranten om haar heen zag. Die waren er toen niet op het ministerie op hoge posten.

Aboutaleb viel op, simpelweg omdat hij van Marokkaanse komaf was.

Ook opvallend was dat hij credits van de straat had, van de Marokkaanse straatschoffies.
Dat bleek toen D’Ancona voor een mediacampagne om zes uur ’s ochtends kranten moest bezorgen onder toeziend oog van camera’s (er speelde toen iets in de maatschappij dat er te weinig krantenbezorgers waren). 

D’Ancona: ‘Al die Marokkanen kenden hem, de jongens op straat waren trots op hem. Hij was een rolmodel. Een prima man om de straat met de staat te verbinden.’  

Verschillende functies volgen: hoofd voorlichting van de Sociaal Economische Raad, manager communicatie en publicatie bij het Centraal Bureau voor de Statistiek en bestuurder bij het instituut voor multiculturele ontwikkeling Forum. In 2004 wordt hij voor de PvdA wethouder in Amsterdam.

kritiek uit marokkaanse hoek

Hij is daar koud in functie of Theo van Gogh wordt vermoord. Een dag na de moord verdedigt Aboutaleb in een moskee fel de belangrijkste Nederlandse waarden: vrijheid van religie, vrijheid van meningsuiting en het antidiscriminatiebeginsel. ‘Eenieder die deze waarden niet deelt, doet er verstandig aan zijn conclusies te trekken en te vertrekken’, houdt hij zijn geloofsgenoten voor. Dat levert hem de nodige kritiek op uit moslimkringen: hij zou een spreekbuis zijn van autochtone Nederlanders en ‘opdrachten van boven’ uitvoeren.

Aboutaleb is nooit verlegen om een gepeperde uitspraak en pakt ook door met zijn beleid. Zo stopt hij de subsidie van slecht presterende islamitische scholen. Als wethouder houdt hij moslims voor dat ze moeten meebouwen aan de maatschappij en dat ze zichzelf vooral niet tot slachtoffer moeten maken.

In 2009 wordt hij burgemeester van Rotterdam. Ook in deze rol blijft hij zijn boodschap tegen radicale geloofsgenoten herhalen. Als IS opmars maakt in Syrië met Nederlandse jihadisten in de gelederen, pleit hij in een interview voor het inleveren van het paspoort van deze strijders. ‘Als iemand deze samenleving verdorven vindt – ga!’, zegt hij. ‘Ga maar. Maar dan is er ook geen weg meer terug. Lever dan je paspoort in en neem het risico dat er bommen op je vallen.’ Na de aanslagen in Parijs op de redactie van het tijdschrift Charlie Hebdo begin dit jaar komt hij met de bekende ‘rot toch op’-uitspraak. Daarmee wekt hij de belangstelling van de wereldpers. Het Witte Huis in Washington nodigt hem uit voor een internationale conferentie over de aanpak van radicalisering en gewelddadig extremisme. 

gewone man

‘Politieke besluitvorming staat erg ver van de mensen die uiteindelijk de gevolgen moeten ondervinden. De gewone man op straat, zoals u en ik, weten vaak niet wie bij een besluit betrokken is.’ Met deze woorden maakte Aboutaleb op 7 oktober 1987 in fraaie trui zijn debuut als televisiepresentator van de vierdelige RVU-reeks Aldus besloten. De VPRO Gids noemde de nieuwkomer per abuis nog Aboudaleb.  

aboutaleb op het stadhuis

Rotterdam, de stad van niet lullen maar poetsen, moet in het begin aan hem wennen. ‘Een Marokkaanse baantjesjager die slaapt in een Ajax-pyjama’ – dat is het sentiment waarmee de oud-Amsterdamse wethouder op het stadhuis aan de Maas wordt ontvangen. Vooral bij Leefbaar Rotterdam is er de nodige scepsis: een PvdA’er als burgemeester en dan ook nog eens een met een islamitische achtergrond – dat wordt gezien als een bevestiging van een in de meerderheid zijnde multiculturele samenleving. En dat is voor een Leefbaar-iemand niet iets positiefs.

De strandrellen in Hoek van Holland in 2009 worden Aboutalebs vuurproef. Die proef doorstaat hij kranig, en hij wint de harten van de Rotterdammers –ook die van de Leefbaren- met ferme uitspraken en door veel de wijken in te gaan, weet politiek verslaggever Mark Hoogstad van AD Rotterdams Dagblad. ‘Hij draaft op bij allerlei bewonersavonden en werkt ongelofelijk hard.’ Op het stadhuis is hij amicaal en toont hij genegenheid en waardering jegens iedereen, van de beveiliger tot de koffiejuffrouw; ook al kent hij niet iedereen bij naam. Hoogstad: ‘Hij voert persoonlijke gesprekjes en weet dondersgoed dat hij niets is zonder al die mensen die voor hem werken.’Zijn stijl wordt losser naarmate hij langer in functie is en zijn zelfvertrouwen is toegenomen na zijn herbenoeming, nu een jaar geleden, beschouwt Hoogstad. ‘Hij laat steeds meer emoties zien, zijn menselijke kant.’ Dat betekent niet dat er dikke tranen over zijn wangen biggelen, maar wel dat er aan zijn gezicht valt af te lezen of hij ontroerd, driftig of geïrriteerd is. ‘In het begin had hij een beetje een pokerface,’ neemt Hoogstad het verschil waar. Waar de journalist Aboutaleb zelden op betrapt is humor. ‘Hij heeft niet veel zelfspot,’ stelt Hoogstad. ‘Hij maakt tegenwoordig wel eens een grapje als hij ergens komt: “Dank voor de uitnodiging, fijn dat jullie mij vertrouwen, ook al ben ik een Marokkaan”. Dat is functionele humor. Maar in de kern is Aboutaleb een serieuze man, hij kijkt niet met ironie naar de wereld. Hij is ook ijdel. Als een raadslid iets kritisch over hem tegen de pers zegt, roept hij mensen meteen ter verantwoording. Hij zal niet gauw zijn schouders over iets ophalen.'

'Daarnaast heeft hij iets belerends. Het vingertje gaat snel omhoog. Hij heeft de air van: ik weet het beter. Vaak is dat ook zo, want hij beschikt over een scherp geheugen en bereidt zich altijd goed voor. Maar om mij als roker bijvoorbeeld met regelmaat uit te gaan leggen dat roken niet gezond is, is toch een beetje onnodig. Net zo onnodig als raadsleden tijdens een vergadering attenderen op de exacte datum van zijn “rot toch op”- uitspraak op een toon van “jullie moeten je huiswerk even goed doen”. Ik denk dan: waar is dat voor nodig?’

Hugo de Jonge, wethouder onderwijs, jeugd en zorg in Rotterdam

‘Aboutaleb is bestuurder maar ook in en in een politicus. Als bestuurder staat hij boven de partijen en zorgt hij dat hij een boegbeeld is op momenten dat er crisis is. Maar hij houdt ook erg van het politieke debat en de manier hij dat voert is polemisch en opiniërend. Hij is een man met een eigen verhaal en een eigen boodschap. Als kind van nauwelijks geschoolde ouders heeft hij zich binnen één generatie opgewerkt tot een van de meest invloedrijke bestuurders van Nederland. Met zijn presentie geeft hij die boodschap dagelijks af aan de stad. Het is een beetje de Amerikaanse droom: als je maar hard werkt en de lat hoog legt voor je jezelf kun je het allerhoogste bereiken. Hij kan snel schakelen en van perspectief wisselen. Hij is net zo makkelijk met de premier als met kansarme jongeren en tante Nel uit Crooswijk. Hij spreekt mensen fel toe. Als Rotterdammers klagen over jeugdoverlast zegt hij: “Maar het zijn uw kinderen, hoe laat zorgt u dan dat ze binnen zijn?” Jongeren die klagen over dat er te weinig te doen is in de wijk omdat er een buurthuis dicht is, pareert hij met: “Waarom vraag je om een hangplek in plaats van om een bibliotheek?”

Een keer waren we op werkbezoek in Rotterdam-Zuid, in een zaaltje met allemaal bewoners van die wijk. Op de voorste rij allemaal kindjes van een jaar of 9/10, blij dat ze de burgemeester mochten ontmoeten. Toen vroeg Aboutaleb hen: “Jongens, het is half 9. Hoe oud zijn jullie eigenlijk?” Toen ze hun leeftijd riepen, zei hij: “Wie zijn jullie moeders?” De moeders werden er bij gehaald en Aboutaleb zei: “Sorry, maar jullie gaan gewoon naar bed.” Hij stuurde de bedremmelde kinderen gewoon weg. Een goed voorbeeld van hoe direct en schoolmeesterig Aboutaleb kan zijn. Zijn appèl op ouders om er het beste van te maken met hun kinderen en zijn beroep op jongeren om hard te werken en te zorgen dat je er komt is buitengewoon geloofwaardig en krachtig. Hij ontkent niet dat er arbeidsmarktdiscriminatie bestaat, maar zegt wel: “Denk je dat ik daar niet mee te maken heb gehad?” Hij vindt niet dat je het als excuus mag gebruiken om maar niet het uiterste met je talenten te doen. Als Aboutaleb het zegt, komt het aan. Hij heeft een razend groot gezag. Wat hij in zijn eentje heeft bereikt op het gebied van integratie en acceptatie van Marokkaanse Nederlanders en wat hij representeert, daar geen twintig jaar integratiebeleid tegenop.'