Haar Zomergastenavond wordt, zoals zij zelf omschrijft ‘een avond over de kracht van het verhalen vertellen’. Ze schreef de biografieën van Annie M.G. Schmidt, prins Bernhard en Gerard Heineken, stuk voor stuk bestsellers. Van der Zijl begon haar carrière als journaliste voor de HP/De Tijd maar nam ontslag om zich op het schrijven van boeken te storten. Haar boek Sonny Boy (2004) werd verfilmd en trok 400.000 bezoekers. In 2012 ontving ze de Gouden Ganzenveer, een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt aan een persoon of instituut vanwege zijn of haar grote betekenis voor het geschreven en gedrukte woord in Nederland.
maak kennis met
Annejet van der zijl
Annejet van der Zijl (Oterleek, 1962) is schrijfster en de beroemdste biograaf van Nederland.
annejet van der zijl, 23 augustus, 20.15 uur, npo 2
Geen auto, wel veel boeken. Over haar jeugd vertelt Van der Zijl tegenover Vrij Nederland in 2012: 'Ik heb een groot deel van mijn jeugd verdroomd. Ik voelde me niet zo thuis in de wereld en zocht mijn toevlucht in verhalen.' Haar twee broers en haar zus zijn praktisch; zij is de de dromer en gaat als enige naar het gymnasium en later naar de universiteit.
Ze studeert kunstgeschiedenis in Utrecht en massacommunicatie in Amsterdam - we schrijven de jaren tachtig, de tijd van no future en doemdenken. 'De wereld ging ten onder en wij kregen als boodschap mee: niemand zit op jullie te wachten,' blikt Van der Zijl terug op die tijd. 'Ik had liever in de overzichtelijke jaren vijftig geleefd.'
jeugdvriendin karin brugge: 'annejet heeft vaak een scheve kijk op dingen'
‘In 1984 kwam ik vanuit Noorwegen naar Amsterdam om daar massacommunicatie en filmkunde te studeren. Tijdens een college ontmoette ik Annejet. We begonnen een gesprek dat we nu al meer dan dertig jaar gaande houden. We deelden dezelfde interesses en ook dezelfde waarden en normen, het klikte meteen.
We zijn allebei denkers. Annejet las veel en ik ook, dus we hadden het vaak over boeken, maar we gingen ook veel naar de bioscoop. Annejet woonde destijds in de Kuiperstraat in de Pijp. Ik kwam daar vaak want zij had een televisie en dat was in die tijd een luxe voor een student. Het was een roerige tijd, de jaren tachtig in Amsterdam. Ook een tijd waarin het niet altijd makkelijk was om jong te zijn. We studeerden hard, maar we wisten niet of we ooit een baan zouden krijgen. Annejet heeft daardoor denk ik wel geleerd om door te zetten. Ze is altijd een enorme doorzetter geweest.
Toen ik in 1986 terugging naar Noorwegen ging Annejet naar Engeland om journalistiek te studeren. We spraken af dat we elkaar elke week zouden bellen.'
'Internationaal bellen was destijds heel duur en als student hadden we weinig geld, maar we hebben het toch gedaan. Nog steeds bellen we elkaar vaak, en we zien elkaar zeker drie, vier keer per jaar. Ze komt hier, of ik ga naar Nederland. Ze is veel in haar duinhuisje, ze geniet ontzettend van de natuur en is heel veel buiten. Als we met blote voeten op het strand bij Egmond of Castricum wandelen, wijst ze altijd op een mooie lucht of op het prachtige licht op de zee. Ze is heel visueel ingesteld.
Een kant van Annejet die mensen niet altijd zien, is dat ze je heel erg aan het lachen kan maken. Ze heeft vaak een scheve kijk op dingen en is in staat je van een heel nieuwe kant naar dingen te laten kijken. Ze is nuchter en vrolijk. Verder heeft ze een groot psychologisch inzicht. Als ik raad nodig heb, bel ik haar. Ze kan heel goed inschatten hoe mensen zullen reageren en kan een situatie heel helder analyseren. Je begrijpt meteen wat ze bedoelt. Ze is heel goed met woorden, dat is ze altijd geweest. Voor mij is het een heel waardevolle vriendschap.’
Geïnspireerd door de Engelse biografische traditie
Na haar studies in Nederland doet ze een master International Journalism in Londen. Daar komt ze in aanraking met portretten en reconstructies. 'In Engeland waren biografieën spannende boeken die je met rode oortjes las, ook als je nog nooit van de hoofdpersoon had gehoord of er niet bijzonder in was geïnteresseerd', zegt Annejet van der Zijl. 'Gewoon, omdat het zo boeiend is te zien wat mensen doen met de kaarten die het lot ze toespeelt en er met hun verhalen ook nieuwe werelden voor de lezer opengaan. Zoiets wilde ik ook.'
Eind jaren tachtig gaat Van der Zijl op vrijwillige basis schrijven voor het communistisch dagblad De Waarheid. Harald Doornbos, oud-collega bij De Waarheid: ‘Annejet was een heel leuk meisje. Enthousiast en een goede journaliste. Verder was ze natuurlijk totaal geen De Waarheid-meisje, maar dat vond iedereen wel best.’
Begin jaren negentig komt Van der Zijl als journaliste bij HP/De Tijd te werken. Ze maakt veel moordreconstructies en schrijft veel over literatuur. In laatstgenoemde kringen hoort ze de verhalen over een artistieke en literaire vrijplaats in Het Gooi waar een groep rijkeluiskinderen en kunstenaars er op los leeft in de jaren vijftig en zestig.
Bewoners waren onder meer Remco Campert, Gerard Reve, Cees Nooteboom en Hugo Brandt Corstius. Van der Zijl beseft snel: dit verhaal kun je niet recht doen met een artikel, dit verdient een boek. Ze weet het vertrouwen van de betrokkenen te winnen en stort zich in het verhaal, het wordt een 'generatieportret'. Dit werk ligt haar beter dan de journalistiek. Ze voelt zich niet thuis in de harde nieuwsjournalistiek en heeft meer met reconstructies en portretten. Jagtlust verschijnt in 1998, een jaar later neemt ze ontslag bij HP/De Tijd om zich volledig op het schrijversbestaan te richten.
Wie is in dit land niet opgegroeid met de kinderboeken van Annie M.G. Schmidt? Annejet van der Zijl. Zij is zoals ze het zelf omschrijft 'Schmidtvrij' groot geworden. Van der Zijl wilde een biografie schrijven, in de stijl zoals ze die tijdens haar studie in Engeland was tegengekomen, en koos voor Schmidt na het zien van een interview met wijlen Ischa Meijer. Schmidt toonde zich daar van haar geestigste kant, Van der Zijl wilde weten welk mens met twijfels achter deze facade moet hebben gezeten.
Uitgever Vic van der Reijt, die gecharmeerd was van Jagtlust, brengt haar in contact met Annie's zoon Flip van Duijn. Hij laat haar vervolgens kennismaken met Annie's oudste vriendinnen en komt met allerlei onbekende brieven aanzetten.
Twee jaar lang zit Van der Zijl met Annie op zolder – ze woont in die tijd op een oude zolderetage in Amsterdam. Flip van Duijn is aangenaam verrast wanneer hij het manuscript leest. 'Het was liefdevol geschreven,' zegt hij in Vrij Nederland, 'Annejet was niet in de val van de bewonderaars getrapt. Mijn moeder was een fantast die alles bij elkaar loog en aan de naarste of saaiste gebeurtenis nog een komische draai gaf. Iedereen was dol op die stoute troeteloma die rookte en dronk, maar ik zag een onzekere, afhankelijke dame op leeftijd die blind was en een drankprobleem had. Mijn moeder bleef dat kind van acht dat altijd naar bevestiging hunkerde.' Van der Zijl is er volgens Van Duijn in geslaagd deze kant te belichten. De literaire critici zijn net zo enthousiast. Meeslepend, ontroerend en eerlijk, schrijven ze, 'een biografie die zich laat lezen als een roman'. Door NRC Handelsblad wordt het boek als enige biografie verkozen tot een van de vijftien belangrijkste non-fictie boeken van het afgelopen decennium. Tot dusverre zijn er ruim 100.000 exemplaren van verkocht.
Vriendin Monique Busman: 'Als een bibliothecaris categoriseert ze alles wat ze vindt'
‘Annejet is niet het type dat op feestjes op de tafel danst. Ik noem haar vaak mijn verstandige vriendin. Als ze iets koopt bijvoorbeeld, koopt ze wel graag iets duurzaams. En dan zal ze er wel een paar keer over nadenken: ‘’Ga ik dit ook aandoen?’’ Ze is niet iemand die geld over de balk smijt. Ze doet de dingen met zorg.
We ontmoetten elkaar voor het eerst in 2002. Ik werkte toen bij de AVRO en maakte een portret van Annie M. G. Schmidt. Tijdens mijn research kwam ik erachter dat er een schrijfster was - Annejet - die de laatste hand aan het leggen was aan een biografie over haar. Ik zocht contact en mocht meteen het manuscript lezen. Ik wist toen nog niet dat het zo’n succes zou worden, maar ik heb het wel in één keer verslonden. Ik wist: ‘’Jezus, wat is dit een geweldig boek.’’ En toen is eigenlijk de vriendschap ontstaan.
Ze is zeer gedisciplineerd als ze aan een nieuw boek werkt. Wil je afspreken dan is het ook echt: ‘’Nee, nee nu kan ik niet.’’ Dan weet ik dat ze ondergedoken zit in haar huisje in Egmond of Amsterdam en in haar trainingsbroek zit te schrijven. Aan ieder boek gaat een grondig onderzoek vooraf, dat heeft ze tijdens haar opleiding in Engeland geleerd. Ze onderzoekt facts en zet die in allerlei sheets.'
'Als het over Bernhard gaat en er gebeurt iets op 1 juli 1933, dan leest ze de Nederlandse kranten van die dag, de Duitse én de Europese. Gewoon om te onderzoeken in welke context we dit moeten plaatsen.'
'Als een bibliothecaris categoriseert ze alles wat ze vindt. Je zou dat moeten zien als ze aan het werk is; ordners, bakjes met alfabetkaartjes erin. Zo precies en zo gedegen, ik ben er bijna jaloers op. Als ze schrijft gaat ze er volledig in op. Dan heb ik haar aan de telefoon en zegt ze: ‘’O mijn god, ik heb in een archief een briefje gevonden wat Riek (uit Sonny Boy red.) uit de trein heeft gegooid op weg naar het concentratiekamp.’’ Daar is ze dan dagen door van slag omdat ze er zó mee bezig is. Ook ging ze een keer naar één van de Waddeneilanden, daar woonde een man die ooit Sonny Boy had aangegeven in de oorlog. Van tevoren zei ze nog: ‘’Je zal nog zien dat het een aardig mens is ook.’’ En inderdaad, een aimabele man. En dan is ze daar ook weer dagen door van slag, omdat ze zich realiseert wat voor verschrikkelijke consequenties het heeft gehad wat die man heeft gedaan. Verder geniet ze van haar bekendheid. Van de lezingen bijvoorbeeld, het is natuurlijk geweldig als mensen je prijzen omdat wat je hebt gemaakt hen raakt. Dus daar geniet ze van, maar wel met mate. Ze blijft met beide benen op de grond en weet: je moet altijd in je onderhoud kunnen blijven voorzien. Ze gaat net zo goed les geven op de universiteit. Ze laat zich niet misleiden door de roem.’
Haar vriendin en oud-collega Sefanja Nods, de schoondochter van Sonny Boy, vertelt haar het waargebeurde verhaal over een verboden liefde in hun HP/De Tijd-tijd. Het verhaal over een Surinaams-Nederlands koppel dat onderdak biedt aan Joodse onderduikers in de Tweede Wereldoorlog laat haar niet meer los. Dat mensen die zelf door hun liefde de paria's van hun sociale omgeving waren geworden, het toch konden opbrengen om anderen te helpen fascineert haar. Van der Zijl: 'In mijn tijd als journaliste schreef ik veel reconstructies over misdaden en die gingen altijd over de vraag: waarom doet iemand iets slechts? Dit verhaal ging voor mij meteen over de vraag: waarom doet iemand iets goeds? Waarom wordt iemand een held?' Het boek wordt een megabestseller en dat stelt haar voorlopig financieel in staat te blijven schrijven. In 2011 wordt het verfilmd door Maria Goos.
Vriendin Sefanja Nods, schoondochter van Sonny Boy: ‘Annejet leeft mijn gedroomde leven’
‘Ik kwam begin jaren negentig bij HP/De Tijd als vormgeefster te werken, Annejet werkte daar toen al. Ze maakte mooie moordreconstructies met veel tierelantijntjes: bonnetjes die een rol speelden in het verhaal en foto’s van het mes waarmee is gestoken. Ze was toen al heel zorgvuldig en wist altijd van alles los te krijgen wat het verhaal mooi illustreerde. Het was altijd een genot om haar verhalen op te maken. In het begin waren we gewoon leuke collega’s. Later gingen we samen een stijlrubriek verzorgen van tien pagina’s. We bedachten onderwerpen die we uitzetten bij freelancers. Annejet leidde het team, ik deed de opmaak. Toen werkten we zo nauw samen, dat het echt een vriendschap werd. Op de redactie werd in die tijd uitermate goed gefeest. Op Annejet na, die ging altijd heel onopvallend weg. Ik deed er meer aan mee dan zij. Annejet had altijd wel een afspraak of iets te doen, ze bewandelt een eigen weg. Ze is geconcentreerd op werk, is geobsedeerd door haar onderwerpen.
Het bijzondere aan haar is dat ze kansen ziet die andere mensen niet zien. Ik heb in de HP-tijd wel meer mensen over Sonny Boy verteld, maar die deden er niets mee. Annejet wel. Ze is ook stoer: ze knapt een verwaarloosd huisje op een of een ander vakantiepark op en verbouwt het tot een paradijsje.
Ze koppelt doorzettingsvermogen aan een heel helder inzicht. Zij weet metamorfoses te bereiken. Ze kan ook heel goed puzzelen, verbanden leggen. Ze maakt chronologische factsheets voordat ze gaat schrijven. Verwacht die niet aan de muur hoor, aan haar kantoor en huis merk je niet dat ze iets met schrijven of boeken doet.'
'Verwacht in haar huis ook geen grote boekenkasten, die staan bij mij. Ze is vrij zen: keurig opgeruimd om zich goed te kunnen concentreren, ze houdt niet van rommel.
Vanaf 1992 kwam ze al bij mij over de vloer. Ik heb een fotowand, daar hangt een keurige donkere meneer tussen, de vader van mijn schoonvader: Sonny Boy. Terwijl de rest zo wit als wat is. Annejet wilde weten wie dat was en hoe dat zat. Het verhaal intrigeerde haar. In het begin voelde ik me erg verantwoordelijk, ik was bang dat het misschien niks zou zijn. Maar toen ik de eerste hoofdstukken las, vond ik het meteen geweldig. Hoe het verder met dat verhaal van Sonny Boy is afgelopen weet je wel. Annejet is een vriendin met wie ik de meeste avonturen heb beleefd.'
'We zijn samen naar Suriname geweest en naar New York om het boek te promoten en naar de filmpremière te gaan. Ze leeft mijn gedroomde leven. Als schrijfster leeft ze in de boeken. Ik heb kinderen, die heeft zij weer niet. We zien elkaar vaak privé en gaan dan wandelen met de honden, Annejet heeft tegenwoordig ook een hond.
Waarom we vriendinnen zijn? Natuurlijk gedeelde interesses, zoals boeken. Maar we delen ook hetzelfde absurde gevoel voor humor en we vertrouwen elkaar. We komen allebei van het platteland en zijn weliswaar gaan studeren in de stad maar houden toch vooral van het buitenleven. We zijn niet van het groots en meeslepende leven. Bij HP/De Tijd was iedereen bezig wel zo’n bestaan op te bouwen; ze wilden hoofdredacteur worden of naar New York en Londen om het te gaan maken. Dat hadden wij niet. De ironie wil dat uitgerekend Annejet het juist wel gemaakt heeft. Annejet heeft nog steeds een huis in Amsterdam. In de stad werkt ze, buiten leeft ze. In de stad kan ze het beste schrijven, daar kan ze lekker kluizenaren. Er zijn daar afhaalmaaltijden en bezorgdiensten, je hoeft je huis niet uit.
Het feit dat Annejet met iedereen over wie ze heeft geschreven nog op goede voet staat, zegt iets over haar: ze is lief en doet goed. Het klinkt heel klef en gezapig, maar het is iemand die zorgvuldig met mensen omgaat. Dat bewonder ik. Het is makkelijk om verhalen te plunderen en schepen achter je te verbranden voor kortstondig succes. Dat is niet wat zij doet. Ik krijg al haar werk in vroeg stadium te lezen; ik ben een van de drie, naast Annejets man en uitgever. Waarom ik tot de proeflezers hoor? Ik denk omdat ik ongezouten mijn mening geef en omdat ik enthousiast over haar verhalen ben.'
Van der Zijl heeft het gevoel dat het verhaal dat Bernhard als mens verklaart nog steeds niet is verteld, hoe veel er ook over hem is geschreven. Van der Zijl; 'Het was een beetje hetzelfde gevoel als ik bij Annie had gehad: ik begreep hem niet. En het beste wat je als schrijver kunt doen als je iets niet begrijpt, is er een boek over schrijven.' Ze krijgt ruime medewerking van Bernhards Duitse familie, de kinderen van zijn vrienden en allerlei archivarissen en historici. Van der Zijl probeert in haar werk te begrijpen waarom mensen op een bepaalde manier handelden in hun leven.
Ze beschrijft hoe Bernhard opgroeit in een verarmd adellijk milieu en zich omhoog trouwt. Alles wat de Duitse geschiedenis zijn familie had ontnomen, zou hij later met Oranjekapitaal terugbezorgen. Van der Zijl, een rasoptimist, trekt daar lering uit en trekt een parallel met de tijd waarin zij zelf opgroeide. 'Van Bernhards jeugd in het Duitsland van de jaren twintig heb ik geleerd dat je nooit een generatie zonder hoop moet laten opgroeien. De jaren tachtig waren cynisch, bij HP was het cynisme ten top. Vertrouwen houden, dat is mijn vorm van afzetten. Ik wil met mijn werk het landschap mooier en minder rommelig achterlaten.’
Annette Portegies, uitgever bij Querido: ‘Annejet is een parelduikster en een rasoptimist’
‘Het eerste boek dat we bij Querido van Annejet hebben uitgegeven, is ‘Bernhard’; zo’n vijf jaar geleden. Annejet weet heel goed wat ze wel en niet wil: er komen duizenden onderwerpen voorbij, maar ze kan heel zorgvuldig kiezen, want het leven is te kort om veertig boeken te schrijven.
En ze kiest gelukkig altijd goed. Ik heb nog nooit meegemaakt dat ze ergens aan begon en later moest concluderen dat het er toch niet in zat. Ze is een parelduiker. Ze heeft het talent om op de donkere zeebodem nou net die ene oester te pakken waar de parel in blijkt te zitten. Daarnaast heeft ze het uithoudingsvermogen om die parel te oogsten. Hard aan het werk, feesten en partijen afslaand. Ze werkt echt als een monnik. Ze maakt zelf een planning voor haar boek en daar houdt ze zich dan ook altijd aan. Best bijzonder, want het creatieve proces houdt zich meestal niet aan planningen, daar heb je je als uitgever vaak maar bij neer te leggen.
Het lastige met ‘Bernhard’ was dat iedereen hem kende en al iets van hem vond. Het is makkelijker een biografie schrijven over iemand waar niet iedereen al een mening over heeft. Ook ik kende de reputatie van prins Bernhard natuurlijk, op basis van wat hij in zijn volwassen leven heeft gedaan. Annejet heeft laten zien waar het jongetje Bernhard vandaan kwam: de verarmde Duitse adel die nogal slecht uit de Eerste Wereldoorlog kwam.
Bernhard had kennelijk de behoefte zichzelf en zijn familie op te stuwen in de vaart der volkeren. Of de manier waarop hij dat heeft gedaan nou enorm sympathiek is, is iets anders, maar Annejet heeft het in ieder geval heel mooi laten zien.'
'Ik snap wel dat ze niet aan deel twee is begonnen en in plaats daarvan met Gerard Heineken en Allene Tew aan de slag is gegaan: het risico bestond dat ze zou moeten schrijven in reactie op wat mensen al van de volwassen Bernhard vonden. Dat Annejet dus niet volledig is geweest, vind ik niet bezwaarlijk. In Nederland is de traditie dat een biografie 900 pagina’s moet hebben met een notenapparaat van nog eens driehonderd pagina’s; het liefst beginnen we bij de voorouders tot drie generaties terug voordat de hoofdpersoon wordt geboren. Dat komt doordat de biografie als genre in Nederland is ontstaan aan de universiteit in een periode waarin men er heilig van overtuigd was dat het gedrag van mensen volledig werd bepaald door hun afkomst – veel hedendaagse biografen zijn nog altijd geneigd om aan die afkomst heel veel bladzijden te wijden.'
'Wat mij betreft hoeft een biografie niet van leven tot dood te gaan. Annejet is een verhalenverteller. Wat ze goed kan, is uitvinden waarom mensen doen wat ze doen in het leven - dat is in al haar boeken een rode draad. Alles wat niet ter zake doet om dat uit te leggen, laat ze weg.
Bij Bernhard vond ze het, denk ik, moeilijker te aanvaarden waarom hij deed zoals hij deed, al wilde ook Bernhard het leven beter maken dan het was, zoals veel van Annejets hoofdpersonen. Hij was geen buitengewone ondernemer, hij was geen excellente student, hij was ook niet heel goed in sport. Het alternatief dat hij koos, was zichzelf omhoog trouwen. Iemand als Heineken is natuurlijk inspirerender: die kwam uit een eenvoudige familie en heeft door hard werken niet alleen een bierimperium opgericht, maar hij heeft zijn geld ook nog geïnvesteerd in de leefbaarheid van zijn stad, Amsterdam.
Opvallend in de keuze van Annejets onderwerpen: het gaat vaak om mensen met een optimistische kijk op de wereld; mensen die het leven willen vieren. Ook als ze het niet gemakkelijk hebben in het leven, zoeken ze naar manieren om er iets van te maken. Ik denk dat haar boeken om die reden ook veel mensen aanspreken. Los daarvan weet ik dat het de reden is waarom Annejet zelf veel plezier beleeft in het schrijven ervan. Ze beseft dat haar eigen succes niet vanzelfsprekend is: wanneer je bent opgegroeid in de jaren tachtig, toen iedereen zei “op jou zit niemand te wachten want met journalisten en schrijvers kan men de sloten dempen”, besef je goed dat je je talent moet koesteren.’
Heineken is in de ogen van Van der Zijl ‘een soort Steve Jobs’: ‘Iemand die al heel jong de mogelijkheden van de nieuwe technische ontwikkelingen zag en daar als geen ander op wist in te springen. Heineken groeide op in een verpauperd Amsterdam en een in economisch en technisch achtergebleven Nederland. Hij geloofde hartstochtelijk in een nieuwe Gouden Eeuw voor zijn geboortestad en investeerde daar van jongs af aan al zijn vrije tijd en spaargeld in.’ De biografie van Van der Zijl gaat volgens haarzelf over een man die zich weigert neer te leggen bij de gegeven situatie en die het lukt om daadwerkelijk het verschil te maken.’
Dik van der Meulen, wandelvriend: 'haar hond sleurt haar af en toe de duinen in'
'We hebben elkaar leren kennen toen we in 2003 beiden genomineerd waren voor de Gouden Uil. Zij met Anna, ik met mijn biografie van Multatuli. Omdat ik wist dat ik haar daar zou ontmoeten, had ik van tevoren haar boek over Annie M.G. Schmidt gelezen. Dat doe ik vaker.
In hetzelfde jaar werd ik genomineerd voor de AKO-prijs, toen heb ik ook de andere boeken op de shortlist gelezen. Ik dacht: ik win toch niet, dus dan kan ik maar het beste die andere boeken vast lezen.
Tijdens het diner van de Gouden Uil zat ik naast Annejet en dat werd een leuke avond. Sindsdien zijn we bevriend. We zien elkaar regelmatig. Zij heeft een huisje in de duinen en ik heb een huisje op de Veluwe, dus als we afspreken gaan we vaak wandelen. Niet dat we tien uur gaan lopen hoor, gewoon een wandeling zoals je die op zondagmiddag maakt. We houden allebei van de natuur. Ik wijs voortdurend op allerlei plantjes en vogels, zij kijkt meer naar het landschap.
Annejet heeft sinds kort een hond. Ik ben bezig aan een boek over wolven, en dus zou ik moeten weten welk ras het is, maar ik heb geen idee, terwijl ze het me wel honderdduizend keer heeft verteld. Ik weet alleen dat het een ontzettend mooie hond is en ook een hele leuke hond. Als je bij haar op bezoek bent moet je hem echt af en toe uitschakelen, want hij wil alleen maar spelen. Een ongelofelijk vrolijk beest.'
'Annejet kan zich totaal in haar werk verliezen, maar die hond sleurt haar nu af en toe de duinen in en dat is een goeie zaak. Dat vindt ze zelf ook hoor. Ze had wel eens verteld dat ze geweigerd had om Zomergast te zijn, dat verbaasde me eigenlijk meer dan dat ze nu ja heeft gezegd. Het is toch een grote eer, bovendien moet je je boeken verkopen. Maar ik geloof dat ze zichzelf toen nog te jong vond. Wat ook meespeelt is dat ze zich heel grondig wil voorbereiden op zoiets.'
'Ik heb laatst bij haar gegeten met Bas Blokker en Jutta Chorus, toen liet ze op de iPad wat fragmenten zien die ze had uitgekozen. Ik kende er eigenlijk niks van, dus ik ben erg benieuwd. Volgens mij zal ze proberen de geest te vatten van de tijd waarin ze is opgegroeid.
Het zal van de wisselwerking met de interviewer afhangen hoeveel ze van zichzelf laat zien op zo'n avond. Ze is geen gesloten persoon, al zal ze zich van de camera bewust zijn en minder vertellen dan ze tegen haar vrienden doet. Maar ze is zeker geen oester.
Annejet is echt een mensenmens. Als ze een biografie schrijft, wil ze die persoon echt compleet doorgronden en leren begrijpen. Neem dat boek over Bernhard, dat is natuurlijk een hopeloos moeilijk onderwerp. Maar op een gegeven moment stelde ze vast: hij is opgegroeid als een kind in een snoepwinkel, iemand die altijd alles wat hij wilde heeft gekregen. Zo heeft hij zijn hele leven geleefd. Dat klopt denk ik wel. Ze is in staat om iemand echt te typeren. Waar ik jaloers op ben, is haar vermogen om je als lezer te dwingen haar boeken uit te lezen. Ze vindt zichzelf een verteller in de Angelsaksische traditie, en dat is ze denk ik ook. Als haar voorbeelden noemt ze ook vaak Amerikaanse biografen en schrijvers. Bij Nederlandstalige biografen zie je die verteltraditie veel minder. Hoe ze dat precies doet, weet ik helaas niet. Als ik het zou weten, zou ik het ook in mijn eigen boeken stoppen.'
Het boek waar Van der Zijl momenteel aan werkt gaat over het leven van Allene Tew (1872-1955), een meisje van bescheiden afkomst dat zich wist op te werken tot een van de rijkste vrouwen van New York en – door een huwelijk met een Duitse prins - een Amerikaanse prinses. Van der Zijl stuitte op haar tijdens de research voor Bernhard, toen ze onderzoek deed was naar de tijd die hij in Parijs had doorgebracht. Tew was namelijk de vrouw die de toen nog onbekende Bernhard zur Lippe Biesterfeld in 1935 onderdak bood in haar huis in Parijs en namens hem met de Nederlandse regering onderhandelde over zijn huwelijk met Juliana.
Annejet van der Zijl, 23 augustus, 20.15 uur, npo 2