Adriaan Geuze

Adriaan Geuze

Adriaan Geuze (Dordrecht, 1960) is in eigen land en ver daarbuiten een grote naam in de landschapsarchitectuur en stedenbouw.

Jonathan Maas & Jeroen Slot, m.m.v. Yasmin Wegman, Fleur Verbeek, Hugo Hoes

De Zomergasten-uitzending was tien dagen online te bekijken. Helaas nu niet meer in verband met rechten van de fragmenten. 

Adriaan Geuze is oprichter en eigenaar van het internationaal opererende bureau West 8 in Rotterdam en New York. Geuze verwierf faam met grote projecten als het Centraal Station in Rotterdam, Borneo-Sporenburg in Amsterdam, Governors Island in New York, Toronto Central Waterfront en de Jubilee Gardens in Londen. In 1987 studeerde hij af aan Wageningen University, waar hij tegenwoordig buitengewoon hoogleraar is. In 2005 was hij curator van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam. Hij is onlangs benoemd tot lid van de Akademie van Kunsten van de KNAW. 'Ik voel me zeer vereerd om Zomergast te zijn en ga de kijker wakker schudden,' belooft Geuze, die een grote fascinatie en liefde heeft voor het Nederlandse ‘maakbare land’. 'We worden beheerst door managers en juristen. Ik zal een warm pleidooi houden voor het beroep van ingenieur. Ontwerpers en ingenieurs hebben ons land tenslotte echt gemaakt en over maken gaat mijn Zomergasten-avond.' 


Geboren ‘met klompen aan en haring achter de oren’ zoals hij het zelf omschrijft. Zijn jeugd brengt hij door met laarzen aan in de sloten van IJsselmonde en de Alblasserwaard, in de grienden van de Oude Maas en in de Biesbosch. Zijn vader werkt in de dieselindustrie en is een ‘anarchistische natuurvorser’, zo vertelt Geuze in een interview met de Volkskrant. ‘Met hem ging ik de natuur in, op plekken lopen waar geen pad is. Kamperen in het wild. Polsstokspringen in de modder.’ Zijn moeder sterft op zijn zevende. Geuze is vaak bij zijn opa die als kameraar, ‘baas van de dijk’, de Lekdijk beheert en een statig dijkhuis bewoont. Geuze: ‘Klooien met bootjes, struinen door de Biesbosch. Toen ik een jaar of veertien was, wist ik wat ik wilde worden: landschapsarchitect.’

The rest is history, zou je kunnen zeggen. Zijn levensloop aan de hand van enkele hoogtepunten uit zijn oeuvre:


Het plein wordt zowel geprezen als verguisd. Harm Tilman, hoofdredacteur van het tijdschrift De architect, vindt het plein van Geuze ‘geweldig’. ‘Er zit een bioscoop, een schouwburg en er is horeca omheen,’ zegt Tilman. ‘Als je uitgaat in Rotterdam, begeef je je op dat plein echt op een podium, je voelt je even acteur in je eigen film. In de tijd van de wederopbouw was het een plein met bloembakken. Heel passief. Geuze heeft er een actief stedelijk plein van gemaakt, waar mensen activiteiten kunt ondernemen. Niet een plein voor de stedeling van vijftig jaar geleden, maar voor de stedeling van nu.'

Maar Zef Hemel, hoogleraar grootstedelijke vraagstukken aan de Universiteit van Amsterdam, behoort tot de tweede categorie: 'Zijn slechtste werk vind ik het Schouwburgplein,' stelt hij kritisch. 'Het is niet zoals hij het wilde, hij had er geen zeggenschap over.' Hoewel Hemel het ontwerp van Geuze prijst, vindt hij de uitwerking slecht. En dat is nou juist cruciaal, vindt Hemel. 'Het ontwerp was destijds heel vernieuwend, maar ook bijna onmogelijk. Onder het plein ligt een parkeergarage. Iedereen zou daar asfalt op hebben gelegd - of gras, zoals ze in Amsterdam hebben gedaan. Adriaan gebruikte nieuwe materialen, zoals hout. En hij heeft het verhoogd, met trappetjes. En de kroon: vier geweldige toeters, lichtmachines, als een soort hijskranen.' Maar met het plein is veel mis, stelt Hemel. Het begon al met de bioscoop die op het plein ligt, dat hoorde bij het ontwerp. 'Maar daar was enorm op bezuinigd door de gemeente Rotterdam. Het ergste is de vloer van het plein op de parkeergarage. Die bleek enorm glibberig; het verkeerde materiaal was gebruikt. Sneu voor Adriaan, want hij kreeg vooraf internationaal krediet. Maar de uitvoering leek nergens op. Hij heeft de situatie nog gered door het plein te verhogen, waardoor er een podium ontstond waarbij je uitkijkt over de stad. Adriaan is zelf ook absoluut niet tevreden. Maar hij had toen nog geen ervaring met zulke grootschalige projecten, hij was nog heel jong. Omdat het plein zo glibberig is, loopt niemand er. Maar het idee is Adriaan ten voeten uit: hij is geen functionalist. Dat het niet gebruikt gaat worden, interesseert hem niet. Het is visueel heel spannend, daarin excelleert hij. Hij wil imponeren, voor spektakel zorgen. Hij ontwerpt voor het oog, niet voor de functie.'

Zef Hemel: ‘hij is meer scenarioschrijver dan architect’

‘In de jaren tachtig had ik kritiek op hem, op zijn beginwerk, maar dat was eigenlijk ook een compliment. Toen hij net begon, sloeg hij een nieuwe weg in, hij was heel innovatief. Hij was opvallend en behoorde echt tot de angry young men. Waar ik hem heel hoog op heb is zijn kritiek op de Vinex. Daar is hij heel heroïsch in, heel strijdbaar. Dat vind ik heel mooi. Maar wat hij deed, was niet landschappelijk meer, niet wat je in Wageningen leerde. Botanisch stelde het niets voor. Hij is heel conceptueel. Hij trekt zich in zijn werk nergens iets van aan. Wat ik ook heel erg mooi vind is het Oostelijk Havengebied in Amsterdam. Maar zijn beste werk heeft hij niet in Nederland gemaakt. Het is jammer dat hij niet meer voor Nederland heeft gedaan. Hij heeft iets magisch. Ik weet dat hij gebeld werd door Egypte, of hij daar pyramides wilde ontwerpen. Hij is te groot voor Nederland. Maar het is wel lief dat hij zich zo druk maakt om de koeien.

Ik kan ook wel janken. Hij is zo boos, hij heeft zoveel woede in zich. Al die kritiek die hij op Nederland heeft. Waar komt die kritiek vandaan? Maar door die kritiek op Nederland maakt hij ook juist wel furore in de hele wereld. Ik vind hem meer een scenarioschrijver dan een architect. Hij is iemand voor Nederland om trots op te zijn. Ik vind zelf zijn werk in Miami heel mooi. Dat is echt een gouden plek. Hij had zoveel geld tot zijn beschikking. Het is beslist zijn beste werk. Adriaan is echt een pionier. In Nederland heeft hij niet zo veel gedaan, maar hij heeft wel de hele wereld veroverd. Dat hij ook kan vechten voor zijn ontwerp blijkt wel uit het Oostelijk Havengebied in Amsterdam, daaruit blijkt de romanticus. We noemden hem ook wel het Gouden Kalf. We hebben nooit echt samengewerkt, maar ik ken hem en hij kent mij. Ik was voor hem altijd verdacht, omdat ik voor de overheid werkte.

Hij vond mij geen romanticus. Het was een hele liberale jongen, hij moest niets van de overheid hebben. Maar die kant zal hij denk ik nog wel laten zien. Dat zag je in Tegenlicht waar we samen te gast waren. Hij kan daarin nog veel veranderen. De wegen liggen voor hem open. Ik hoop dat hij binnenkort Azië en Rusland verovert. Het is jammer dat hij zo weinig voor Nederland heeft betekend. Ik ben daarom heel blij dat hij in Zomergasten zit.’


Het nieuwe station van Rotterdam moest niet alleen groter en overzichtelijker zijn dan het oude, de ambitie was ook om het een internationale uitstraling te geven. Het station moest zich in alle opzichten kunnen meten aan centrale stations in Madrid, Parijs, Londen en Brussel. Geuzes architectuurbureau West 8, dat de omgeving rondom het centraal station voor zijn rekening nam, legt de lat duidelijk graag hoog.

Hoe heeft West 8 getracht de grootste ambitie te verwezenlijken? Aan de noordkant van het station zijn grote bouwkundige uitbreidingen vermeden - die bescheiden opzet sluit aan op het karakter van de daarachter gelegen Provenierswijk en de geringere passagiersaantallen, zo luidt de visie van West 8. ‘In contrast daarmee is de grootse entree aan de stadszijde duidelijk het voorportaal naar het hoogstedelijke stadscentrum.’ De uit glas en hout opgetrokken stationshal moest grootstedelijkheid uitstralen en internationale allure hebben. Het puntige dak van de hal, bekleed met roestvrij staal, maakt het gebouw iconisch.

West 8 lijkt geslaagd te zijn in zijn missie: in 2014 won het bureau de Dutch Design Award. De jury van de Dutch Design Awards noemt het station  ‘superoverzichtelijk en efficiënt’. Juryvoorzitter Jan Konings: ‘Stations gaan altijd, over de hele wereld, over doorstroming, zonder frictie. Aan die basis voldoet dit station maar het heeft ook nog een extra laag: het station en de hal lopen naadloos in elkaar over. In plaats van een kale, neutrale doos, heeft het een heel specifiek karakter. Dat zit hem in de sfeer. Die is tot stand gekomen door hout, door licht: met grote spotlights ontstaat er een clair-obscuurcontrast. Het station is heel erg vanuit de binnenkant ontworpen. Het dak is een gekke punt: de overgang is hierdoor vaag, je loopt vanuit het station zo de stad in, het is een geheel. Rotterdam CS is overzichtelijk en tegelijkertijd heel groots.’

Ook heeft Geuze volgens architectuurhistorica Marinke Steenhuis geprobeerd het ‘Rembrandteske licht’ in de hal goed te laten uitkomen. ‘Dat is hem gelukt,’ stelt ze. ‘Daarmee brengt hij zachtheid in de stad.’

vriend gert middelkoop: ‘adriaan is een uitgesproken mens’

Econometrist en planoloog Gert Middelkoop is een oude vriend van Adriaan Geuze.
‘Wij kennen elkaar sinds de jaren tachtig. In die tijd was ik adviseur voor de gemeente Rotterdam en heeft Adriaan daar het Schie-oever project gedaan. Later hadden wij weer met elkaar te maken bij de ontwikkeling van Borneo en Sporenburg in het oostelijk havengebied in Amsterdam. Als directeur van een woningbouwvereniging heb ik Adriaan erbij gehaald. Een succesvol project waar met dezelfde hoge dichtheid als in de stad is gebouwd. Geen uitbreiding, maar een directe afleiding van de stad. Een fantastisch nieuw stuk stad.

Daar kwamen later hoge ambtenaren van de gemeente Kopenhagen op bezoek. Die hadden ook een stuk grond vrij in hun stad en zochten daar een invulling voor. Ze zagen het oude havengebied en zeiden: “Dat willen wij ook.” Alsof ze een nieuwe auto uitzochten. Die wijk is er gekomen, maar is minder mooi dan het origineel. Je kent La Défense in Parijs. Als je daar staat, waan je je gewoon in Parijs. Op Amstel 3 weet je niet dat je in Amsterdam bent. La Défense, met de periferie centraal, hád een project van Adriaan kunnen zijn. Adriaans ontwerpen zijn nooit betuttelend maar altijd trefzeker. Steeds weet hij een eigen klap op, of draai aan, plannen te geven.

Ook op dat van Centraal Station In Rotterdam. Een ontzettend knap ontwerp. Analytisch, als een echte ingenieur. Al zijn ontwerpen doen er toe. Hij is een zeer uitgesproken mens, we zien elkaar een paar keer per jaar en onze vrouwen zijn ook bevriend. Soms bezoeken we samen een toneelvoorstelling van zijn vrouw Jacqueline. Daarnaast proberen we af en toe samen te eten, maar je weet hoe druk hij is. Mijn vrouw heeft het geluk om over het zeventiende-eeuwse Landgoed Zuylestein te kunnen beschikken en daar komt Adriaan graag. Ook met zijn studenten. Een minpuntje? Hij heeft heel veel moeite met jetlags en dat is nogal lastig als je zo internationaal werkt. Of hij nog beter wordt, weet ik niet, wel beroemder.’


Governors Island, een 172 hectare groot eiland in de Upper New York Bay, was vroeger een marinebasis en uitvalsbasis voor operaties van de US Coast Guard. West 8 heeft het puin van gesloopte niet-historische gebouwen gebruikt om ‘de topografie van het eiland te verhogen en nieuwe heuvels te bouwen’. Daarbij rekening houdend met klimaatverandering, de stijgende zeespiegel en intensievere stormen. West 8 wilde van Governors Island een nieuw openbaar park maken.

Geuze pitcht het project op onconventionele wijze. Hij beklimt het podium met een houten fiets. In zijn voorstel voor het herontwerp van het eiland zit namelijk een witte-fietsenplan. ‘Je komt het eiland op als New Yorks gezin en je kunt meteen voor niets een fiets pakken en rond toeren,' zegt architectuurhistorica Marinke Steenhuis, ‘volstrekt nieuw voor Amerikanen. Wat is de ziel van een grootstedelijke bewoner, vraagt Geuze zich bij het ontwerpen af. Wat voor levens hebben die mensen? Wat zijn hun wensen? Zijn werk gaat over ultramenselijke verlangens, mensen verbinden aan het landschap. Het is geen kwestie van zomaar een rijtje bomen planten. Je bent een New Yorks gezin en je wilt picknicken, dan wil je een ervaring. Daar heeft hij met Governors Island voor gezorgd. Met zo’n pitch, op het randje van kitsch, sluit hij aan bij de Amerikaanse retoriek.’

Dat Governors Island een ervaring is geworden, beaamt ook Zef Hemel: 'Ik vond het eerst niet veel soeps, maar Adriaan heeft er een gouden plek van gemaakt. Het was helemaal geen bestemming in New York, maar dat is het nu wel. Dat is zijn kracht: van dingen die helemaal niet spectaculair zijn, maakt hij wel iets spectaculairs'.

Architectuurhistorica Marinke steenhuis: ‘wanneer hij middelmatigheid ziet, brandt hij je af’

Steenhuis doceert net als Adriaan Geuze landschapsarchitectuur aan de Wageningen University. Ook daar kiest Geuze voor een onconventionele aanpak. Steenhuis roemt hem daar om. ‘De Wageningse opleiding landschapsarchitectuur heeft de ontwerpers van de grote twintigste-eeuwse opgaven voortgebracht,' zegt ze. 'Ingenieurs die denken op een regionale schaal en kennis hebben van bodemkunde, cultuurgeschiedenis, ecologie en hydrologie. Adriaan, een Wagenings ingenieur, zet deze traditie als internationaal werkend ontwerper en hoogleraar voort. Hij is ingenieur en dichter tegelijk. Een misverstand is dat landschapsarchitecten het landschap "stofferen" met wat boompjes en struiken, als een tuinier die een rijtje heesters plant.

Het vak gaat, net als de beeldende kunst of literatuur, over het register aan stijlfiguren dat je kunt gebruiken in een landschap: contrast of harmonie, hyperbool of vervreemding. Geuze daagt de studenten uit om ontwerpen te maken die een verhaal vertellen, een verhaal dat voortkomt uit het eigene van een gebied én tegelijkertijd nieuwe betekenissen en gebruiksvormen toevoegt. Geuze toont zijn ontroering en kwetsbaarheid aan de studenten, maar wordt vlijmscherp als ze niet het beste uit zichzelf halen. Die twee kanten maken dat de studenten tot het uiterste gaan. Hij neemt studenten mee in het plezier in het werk, maar ook in de vernedering. Hij vraagt absoluut meer van studenten dan een gemiddelde docent, hij laat je ervaren wat het betekent om een ontwerper te zijn. Je speelt in dit vak hoog spel. Je kunt niet zomaar leuke ontwerpen maken, het gaat ook over het neerzetten van je werk op een bijna Amerikaanse manier. Dat lukt alleen wanneer studenten zich wezenlijk in de cultuur van een plek verdiepen. Als hij kwaliteit ziet, is hij genereus. Ziet hij middelmatigheid, dan kan hij studenten afbranden. Er loopt wel eens iemand huilend weg. Dat is allemaal didactisch bedoeld. Studenten pikken veel van hem, omdat ze bij hem de liefde voor het vak voelen.

Geuze ziet het landschap als een personage met een karakter, gevormd in de tijd. Voor een ontwerpopdracht in Brussel laat hij ze naar muziek van Jacques Brel luisteren, terwijl het calvinisme volgens hem alleen in het Nederlandse polderlandschap heeft kunnen ontstaan. Om het statische onderwijsgebouw in Wageningen geschikt te maken voor ontwerpateliers, moesten letterlijk hokjes worden afgebroken. Adriaan gaat tot aan het College van Bestuur om dat voor elkaar te krijgen. Geuzes liefde voor het Nederlandse landschap maakt dat hij zich sterk mengt in het publieke debat, regelmatig essays schrijft en de media elegant en strategisch weet te bespelen.’


De Jubilee Gardens is een 1,2 hectare groot openbaar park langs de Thames, op een centraal punt van de South Bank naast het London Eye en tussen Festival Hall en County Hall in. De renovatie werd voltooid vlak voor het diamanten jubileum van koningin Elisabeth in 2012 en voor de Olympische Spelen. Multifunctioneel in gebruik bieden de geplaveide granieten paden met zitranden ruimte aan informele samenkomsten, evenementen en lunchgesprekken, temidden van Engelse parkbomen, waaronder eiken, beuken en lindebomen. 

De zuidoever van de Thames was heel lang niet in fashion, weet Marinke Steenhuis. 'Nu is het een fijne speelplek geworden.' Weer kijkt Geuze bij het ontwerp naar de behoeften van de mensen die de plek moeten gebruiken. 'Je staat als ouder te wachten terwijl je je kinderen in de gaten wilt houden. Dan wil je lekker kunnen zitten, goede koffie drinken en kunnen recreëren. Daar heeft Geuze voor gezorgd door vervreemding aan te brengen. Het park is een soort Teletubbie-landschap met heuveltjes. Wel superdegelijk en ambachtelijk gemaakt, zodat het hufterproof is en niet na twee jaar al sleets.'


Dit park was inzet van een verkiezingsbelofte van burgemeester Ruiz-Gallardón. Die beloofde de stad in 2002 om de M30 binnen vier jaar ondergronds te stoppen. De oude snelweg liep als een 'wond door de stad' en verdeelde arm en rijk. Dat moest anders. Wat eerst asfalt was, moest park worden, een groene oase. Dit alles moest in twee termijnen, dus acht jaar, worden gerealiseerd. Marinke Steenhuis: ‘Geuze knoopt altijd nauwe betrekkingen aan met bestuurders. Dat deed hij in Londen met Boris Johnson, en in Madrid met Ruiz-Gallardón. Elk kwartaal kon de burgemeester in de media met een foto staan voor weer een nieuw stukje park dat was opgeleverd.’ Steenhuis noemt een dergelijke ingreep de ‘healing modernity’- aanpak: over de hele wereld wordt grootschalige jaren-zestiginfrastructuur weggehaald ten behoeve van stedelijke leefbaarheid en stedelijke economie. Geuze heeft dit met Madrid Rio op romantische wijze gedaan. ‘De Nederlandse ontwerptraditie is decennia lang gedomineerd door het ‘less is more’-principe, ingetogen, rustig. Een paar elementen beton en hier en daar wat bomen. Dat beheerst West 8 ook, maar hier is voor een andere aanpak gekozen. Hij introduceert een andere vormentaal, best vet aangezet, met romantische hekwerken, bruggen en beplanting.’

Geuze wist de klus met een enorm Spaans-Nederlands team binnen zeven jaar te klaren. In 2012 was het af. Sindsdien slingert een kunstmatig landschap over twaalf kilometer langs de Manzanares-rivier. Het bestaat uit allerlei minilandschapjes, die worden verbonden door eindeloze terrakleurige paden, padjes en bankjes om te kuieren en kletsen, zoals Spanjaarden dat graag mogen doen. Het wordt door iedereen gebruikt – zowel de skaters als de bejaarden met hun rollators hebben er hun eigen plek.

liefde voor de hollandse polder

Geuze mag dan vooral internationaal werken, hij heeft zijn hart verpand aan het Hollandse polderlandschap. Hij houdt van het Hollandse gemaakte land. Zijn oplossing voor de stijgende waterspiegel en de overbevolking in het Nederlandse stedelijk gebied: ‘Geef de mensen nieuw land, zoals we altijd hebben gedaan.’

Hij heeft een grote bewondering voor de Nederlandse ingenieurstraditie, de lui die vroeger binnenmeren drooglegden en inpolderden, analyseert Harm Tilman van De Architect. ‘Hij heeft een keer een plan gemaakt voor de kust van Nederland, door nieuw land te maken tussen Hoek van Holland en Den Haag Ockenburgh, waar je zou kunnen wonen en recreëren – alles waar in de Randstad te weinig plek voor is. Dat vond ik een vrij geniaal plan. Romantiek is Geuze niet vreemd. Hij wil de wereld verbeteren en hij heeft het idee dat je dat kunt doen via meeslepende ingenieurswerken.’

‘Als Nederlands landschapsarchitect droom ik van land maken. Punt.’

adriaan geuze

harm tilman, hoofdredacteur De Architect:

Tilman kent Geuze al voor dit ontwerp van het Schouwburgplein waarmee hij zijn bureau op de kaart zet. 'Geuze maakte toen plannen voor pleinen in achterstandswijken, in de geest van wat er in Barcelona gebeurde: als je de openbare ruimte in die wijken verbetert, dan kan dat een aanzuigende werking hebben, want dan gaan de mensen rond zo’n plein ook investeren in de buurt', zegt Tilman. ‘Op een aantal plekken in Rotterdam is dat goed gelukt. Geuze is heel activistisch, hij probeert het landschap in te richten op de mensen die het gebruiken. Daarin onderscheidt hij zich van de burgerlijke stedenbouw, architecten die er op uit zijn dat het er netjes uitziet. Hij heeft een keer rond Rotterdam op strategische punten koeien neergezet langs de snelweg om aan te geven dat het Nederlandse landschap eraan gaat.

Als je aan Nederland denkt, denk je aan weilanden met koeien. Geuze vindt dat het ommeland voor de stedeling bereikbaar moet zijn. Daar voert hij actie voor. Ik vind ook zijn betrokkenheid bij de Vinex interessant. In de jaren negentig maakte hij voor een tentoonstelling in het Nederlands Architectuur Instituut een maquette van de Vinexplannen die de regering toen had. Nederland wilde toen een half miljoen woningen rond grote en middelgrote steden bouwen. Geuze liet zien hoe al die huizenblokjes er dan uitzien, waardoor het meteen zichtbaar werd wat je moest doen, wilde je daar iets van maken: namelijk meer dan alleen huizen bouwen. Meer aandacht voor de openbare ruimte bijvoorbeeld. Daar werd toen enorm op bezuinigd. Geuze hield zich daar toen al erg mee bezig.

Geuzes internationale werk zoals dat in New York kan niet genoeg worden geprezen, maar ik zou toch zeggen: laat minister Schultz van Haegen [van Infrastructuur en Milieu] een raad voor de inrichting van Nederland opstellen en zet Geuze daarin. Laat hem eens nadenken over de inrichting van Nederland. Ons land zou meer van zijn capaciteiten gebruik moeten maken.'

‘Als ik een paar dagen in het buitenland ben, heb ik gewoon heimwee naar Nederland. De lucht, de vlakte, de wolken, het licht dat erdoorheen valt, het raakt me zeer.’

adriaan geuze

journalist fred feddes: ‘adriaan is goed in het gebruik van de provocatie en de belediging’

Publicist en journalist Fred Feddes stelde samen met Adriaan Geuze het kloeke boekwerk Polders! Gedicht Nederland samen.
‘Het boek was zijn initiatief. In eerste instantie was er een andere redacteur bij betrokken, maar toen die afhaakte kwam ik erbij. Ik kende Adriaan omdat ik eerder had meegewerkt aan een uitgave van West 8. Hij was er voor de inhoud en ik om er een mooi verhaal van te maken. Voor hem was het boek vooral een manier om de verhalen die hij al heel lang vertelde bij elkaar te brengen. Er staan essays, collages, kaarten en heel veel gedichten in. Dus niet alleen de technische aspecten en de historie van alle polders maar vooral ook Nederlandse cultuur.

Er is heel veel in de vaderlandse literatuur, beeldende kunst en de muziekgeschiedenis dat verband houdt met de polder. Annie M.G. Schmidt woonde in een dijkhuisje in Berkel en Rodenrijs en The Beatles traden op in de polder in Blokker, om maar wat te noemen. De polder is altijd dichtbij, al is de relatie soms een beetje flauw of gezocht. Al die verhalen wilde Adriaan vastleggen. Hij had duidelijke ideeën maar stond altijd open voor aanvullingen. Het boek kent twee euvels. Het heeft geen register, waardoor het, zelfs voor mij, moeilijk is om snel iets terug te vinden. Daarnaast zijn er veel te weinig van gedrukt. Adriaan put bij lezingen nog regelmatig uit Polders! Het ligt hem blijkbaar na aan het hart.

Hij is gedreven en eigenzinnig. En goed in het gebruik van de provocatie, bijna de belediging, als middel om de discussie op gang te krijgen. Pas nog in Pakhuis de Zwijger bij een avond over ruimtelijke ordening. Daar sprak eerst oud-minister Ed Nijpels. Daarna kwam Adriaan die zich hardop afvroeg waarom er toch altijd gesjeesde studenten rechten die niets van ruimtelijke ordening weten op dat departement belanden. Maar na afloop staan ze gezellig samen aan de bar. Die provocaties houden hem en zijn omgeving scherp. Daarnaast kan hij zo ruimte blijven scheppen voor zijn eigen verbeelding. Het is een hele kunst om je eigen verhaal en ontwerp overeind te houden in dit vak, want het gaat vaak om lange, trage en stroperige trajecten. Dat vraagt temperament.’  

‘nederlandse ruimtelijke ordening is failliet’

Juist omdat Geuze zo van het Hollandse landschap houdt, is hij er kritisch op. Nederland verrommelt door Vinexwijkjes en industrieterreintjes, zegt landschapsarchitect Adriaan Geuze in een interview met De Groene Amsterdammer in 2010. ‘Een overkoepelende visie ontbreekt. De grote werken in Nederland lopen vast. Gek genoeg, want we zijn altijd goed geweest in het maken van land en het daarbij behorende geloof in de toekomst. Wij beheersen de kunst van het landmeten en het verkavelen. Nederland is vanaf de dertiende eeuw het voorbeeld geweest van scheppingsdrift. Het heeft allemaal met de babyboomgeneratie te maken. Na de oorlog werden in een jaar tijd een miljoen kinderen geboren. Hun ouders, de wederopbouwgeneratie, hadden maar één doel: het moet voor onze kinderen beter worden. Dus hebben ze Nederland aangepakt. Nederland werd de op één na grootste landbouwproducent van Europa. De babyboomgeneratie voelt niet die noodzaak die de generatie daarvoor wél voelde, om Nederland aan te pakken. De balans van hun erfenis wordt nu opgemaakt en die stemt niet bijzonder vrolijk. We kampen met een aantal giga-problemen waarvan er veel direct te maken hebben met de rol van ruimtelijke ordening. Eigenlijk kun je zeggen dat de ruimtelijke ordening in Nederland failliet is. Achter de Kinderdijk - Unesco-werelderfgoed, mind you - staan flats; als dat zou gebeuren bij de Niagara-watervallen of de piramides van Gizeh zou dat in de kranten staan. In Londen geldt sinds 1930 een verbod op bouwen in het ommeland. Als je de stad uit rijdt, kom je in een groene zone, de green belt, niet in een Vinex-wijk. Er is bepaald dat de Ring de grens is; het gevolg is dat Londense ondernemers gedwongen worden in de stad verpauperde gebieden - brown fields, oude havens, industrie- en rangeerterreinen, vervuilde gronden - aan te pakken als ze nieuwe wijken willen ontwikkelen. Er wordt nu geen nieuw land meer gemaakt, er wordt vooral kapotgemaakt. We maken geen polders meer, maar verkruimelen ze. Nieuw land creëren zou mijn diepste wens zijn. Wat mij betreft verdubbelen we het landoppervlak tot in de Noordzee en maken we een nieuwe horizon. Dan zullen er weer nieuwe Rembrandts en Vermeers komen.’

collega Daniel vasini: ‘Hij haalt iedere vrijdag zijn kinderen van school’

‘Hij is veeleisend, maar dat doet hij omdat hij een excellent ontwerp wil. Op een slimme manier benut hij de concurrentie binnen het team en onderling vechten we om het beste idee. Maar hij werkt zelf ook keihard. Hij kan in één week op drie verschillende plekken in de wereld zijn geweest, maar iedere vrijdag pikt hij zijn kinderen op van school. Ik heb hem weleens uit het vliegtuig in San Francisco zien stappen en naar een meeting zien haasten zodat hij in hetzélfde vliegtuig weer naar Nederland kon vliegen om het weekend bij zijn gezin te kunnen zijn. Zijn familie houdt hem met beide benen op de grond. Zo onthoudt hij: ik ontwerp voor gewone mensen. Zij gaan het ontwerp uiteindelijk in gebruik nemen, hoe moet het dan voelen?
Zijn persoonlijkheid is als een schilderij van Mondriaan. Hij is een man van kleuren: flamboyant, uitbundig en open. Ik heb nog nooit iemand gezien die zo gefocust is als hij werkt. Het voelt ook alsof hij nooit moe is. Hij heeft eindeloos veel energie en dat zeg ik terwijl ik twintig jaar jonger ben dan hij.
Over zijn priveleven is hij terughoudend. Maar we reizen regelmatig samen voor werk en dan zie ik een glimp van de persoon achter de Adriaan op kantoor

In het vliegtuig is het eerste wat hij doet een krant tevoorschijn halen en die leest hij van de eerste tot de laatste bladzijde. Normale mensen lezen hier en daar een artikel, maar hij leest ieder bericht. Dat ritueel herhaalt hij bij drie Nederlandse kranten en de Financial Times. Zo nu en dan buigt hij naar mij zegt: "Kijk nu eens wat hier gebeurt! Kijk wat deze mensen zeggen en doen! Dit is volslagen absurd." En voor je het weet hebben we hele gesprekken over politiek, filosoferen we over de toekomst, over hoe de economie zich zal ontwikkelen en hoe dat uiteindelijk het Nederlandse landschap zal beïnvloeden.

Daarna pakt hij zijn laptop en schrijft hij gedichten. Dat is echt een beetje een geheim, want niemand weet dat over hem. Maar op die laptop staat een hele verzameling aan gedichten. Ik zeg dan: "Adriaan, Adriaan, we moeten overleggen over de presentatie!" Maar hij gaat daar helemaal in op, soms wel urenlang. Hij heeft er één keer een met me gedeeld. Dat ging over Governors Island. Aan het eind van de achttiende eeuw waren steden vervuild, vervallen in chaos en er was gebrek aan hygiene. In die tijdsperiode doken overal parken op, maar nu, in de 21ste eeuw, zie je dat veel minder. Adriaan zei: "Er vliegt een park rond in de haven van New York en dat moet ergens geboren worden. Het moet ergens landen." Ik vond het een mooie metafoor. De Nederlandse wapenspreuk "Je maintiendrai" ben ik ook wel eens tegengekomen. Je zou het kunnen vertalen als "Ik zal handhaven". Die uitspraak is nauw verweven met zijn karakter en zijn sterke verlangen iets na te laten voor de volgende generaties. Maar na dat dichten raakt hij ook snel weer verveeld hoor. Hij is op een constante zoektocht. Soms gaat dat gepaard met veel pijn en moeite, maar gelukkig lachen we ook veel. Zijn motto is niet voor niets: als het ontwerp je niet doet glimlachen, heeft het zijn doel gemist.’

Adriaan Geuze (tweede van links) en Daniel Vasini (helemaal rechts) tijdens een bijeenkomst in San Francisco.