Het plein wordt zowel geprezen als verguisd. Harm Tilman, hoofdredacteur van het tijdschrift De architect, vindt het plein van Geuze ‘geweldig’. ‘Er zit een bioscoop, een schouwburg en er is horeca omheen,’ zegt Tilman. ‘Als je uitgaat in Rotterdam, begeef je je op dat plein echt op een podium, je voelt je even acteur in je eigen film. In de tijd van de wederopbouw was het een plein met bloembakken. Heel passief. Geuze heeft er een actief stedelijk plein van gemaakt, waar mensen activiteiten kunt ondernemen. Niet een plein voor de stedeling van vijftig jaar geleden, maar voor de stedeling van nu.'
Maar Zef Hemel, hoogleraar grootstedelijke vraagstukken aan de Universiteit van Amsterdam, behoort tot de tweede categorie: 'Zijn slechtste werk vind ik het Schouwburgplein,' stelt hij kritisch. 'Het is niet zoals hij het wilde, hij had er geen zeggenschap over.' Hoewel Hemel het ontwerp van Geuze prijst, vindt hij de uitwerking slecht. En dat is nou juist cruciaal, vindt Hemel. 'Het ontwerp was destijds heel vernieuwend, maar ook bijna onmogelijk. Onder het plein ligt een parkeergarage. Iedereen zou daar asfalt op hebben gelegd - of gras, zoals ze in Amsterdam hebben gedaan. Adriaan gebruikte nieuwe materialen, zoals hout. En hij heeft het verhoogd, met trappetjes. En de kroon: vier geweldige toeters, lichtmachines, als een soort hijskranen.' Maar met het plein is veel mis, stelt Hemel. Het begon al met de bioscoop die op het plein ligt, dat hoorde bij het ontwerp. 'Maar daar was enorm op bezuinigd door de gemeente Rotterdam. Het ergste is de vloer van het plein op de parkeergarage. Die bleek enorm glibberig; het verkeerde materiaal was gebruikt. Sneu voor Adriaan, want hij kreeg vooraf internationaal krediet. Maar de uitvoering leek nergens op. Hij heeft de situatie nog gered door het plein te verhogen, waardoor er een podium ontstond waarbij je uitkijkt over de stad. Adriaan is zelf ook absoluut niet tevreden. Maar hij had toen nog geen ervaring met zulke grootschalige projecten, hij was nog heel jong. Omdat het plein zo glibberig is, loopt niemand er. Maar het idee is Adriaan ten voeten uit: hij is geen functionalist. Dat het niet gebruikt gaat worden, interesseert hem niet. Het is visueel heel spannend, daarin excelleert hij. Hij wil imponeren, voor spektakel zorgen. Hij ontwerpt voor het oog, niet voor de functie.'