Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau is iemand arm als hij of zij 'gedurende lange tijd niet voldoende middelen heeft om in de basisbehoeften te voldoen die in hun samenleving als noodzakelijk gelden'. De omvang van armoede wordt berekend aan de hand van het ‘niet-veel-maar-toereikendbudget’. Dit budget zou genoeg moeten zijn voor zowel iemands basisbehoeften, als voor sociale participatie en ontspanning, zoals lid worden van een sportclub of iemand thuis kunnen uitnodigen voor eten of koffie.
In Nederland ligt volgens het Centraal Planbureau de armoedegrens voor een eenpersoonshuishouden in 2023 op €1551 per maand. De armoedegrens is gebaseerd op een lijst gemaakt door Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Deze lijst bevat uitgaven zoals voedsel, kleding, verzekeringen, persoonlijke verzorging en woonlasten. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat het Nibud er vanuit gaat dat mensen met lage inkomens op hun uitgaven proberen te besparen. Daarom hanteert het Nibud lagere prijzen dan gemiddeld in deze lijst.
Ten slotte hebben niet alleen huishoudens die onder de armoedegrens leven geldzorgen. Ook gezinnen met een inkomen van 120 tot 130 procent van de armoedegrens ervaren vaak geldzorgen, bijvoorbeeld door schuldenproblematiek, stijgende vaste lasten, achterblijvende inkomens en de flexibilisering van de arbeidsmarkt.