Japan blijft fascineren. Er zijn maar weinig landen die zo 'vreemd' en 'anders' lijken te zijn. Maar zijn Japanners echt zo anders dan wijzelf? Daan en Yun gaan op onderzoek uit voor de VPRO, en stuiten zo op allerlei nieuwe vragen.
De jeugdwerkloosheid ligt relatief laag in Japan. Twee maanden voor het afstuderen heeft bijna 90 procent van de universitaire studenten zelfs al een baan gevonden. Maar hoe zit het met degenen die buiten de boot vallen?
Daan heeft Euroculture en journalistiek gestudeerd. Eind 2011 was hij op uitwisseling in Osaka, waar Yun –Taiwanese van geboorte– promoveert. Vier jaar later treffen zij elkaar opnieuw in Japan, gewapend met pen en camera.
Van de ene op de andere dag is alles anders aan de Universiteit van Osaka. Jongemannen die eerst nog lang haar hadden, of een kapsel dat rechtstreeks uit de manga-strip Dragonball Z leek te komen, lopen nu ineens rond met kortgeknipte kapsels, een net pak en een stropdas. Ook jonge meiden wisselen hun kleurrijke outfits in voor zwart, wit en grijs.
Ieder jaar verwondert Yun zich weer over deze metamorfoses, die vierdejaarsstudenten aan haar universiteit ondergaan. Plotseling is iedereen 'serieus' en 'volwassen' geworden. Of beter gezegd: plotseling wordt iedereen geacht zo te zijn. De studententijd komt hiermee aan een abrupt einde, ook al zijn de jongeren – meestal vroege twintigers – nog niet afgestudeerd.
De reden voor deze drastische veranderingen is de start van het banenjachtseizoen in Japan. Vierdejaarsstudenten – en vaak ook derdejaars – gaan dan massaal naar de vele carrièrebeurzen die in iedere Japanse stad georganiseerd worden. Yun en ik besloten twee van zulke beurzen te bezoeken, één in Osaka en één in Kyoto.
Op de onderstaande video zie je wat wij hier aantroffen. Wie wel eens in Japan geweest is, herkent ongetwijfeld het beeld van de zogenaamde 'salaryman'. Dit is een Japanse kantoormedewerker, zakenman of ambtenaar, gekleed in een net pak met stropdas. Op een doordeweekse dag zie je ze overal op straat, in de kroeg en – vaak slapend – in het openbaar vervoer. En ja, afgaande op wat wij op de carrièrebeurzen zagen, zal dit beeld niet snel veranderen.
1 april
De datum die in het achterhoofd van menig vierdejaarsstudent bonkt, is 1 april. Dit is de dag waarop het oude studiejaar is afgelopen. Afgestudeerden die een baan gevonden hebben, zullen op deze dag beginnen met werken. Wie dat lukt, zit veilig. Wie de deadline mist, dreigt buiten de boot te vallen.
Het Japanse systeem van massale, gelijktijdige werving van nieuwe werknemers heeft zo z'n voordelen. Bedrijven kunnen op deze manier efficiënt met de kosten voor sollicitatieprocedures en trainingen omgaan. En volgens de Japan Times had bijna 90 procent van de vierdejaarsstudenten aan een Japanse universiteit al een baan gevonden op 1 februari van dit jaar: dat is twee maanden voordat deze studenten zijn afgestudeerd.
Het verbaast dan ook niet dat het percentage jeugdwerklozen in Japan minder dan de helft is in vergelijking met Nederland – om over vergelijkingen met Griekenland en Spanje nog maar te zwijgen. Anders dan in Nederland boeit het veel Japanse bedrijven ook niet als je nauwelijks werkervaring hebt. Maar dan moet je wél letterlijk pas zijn afgestudeerd. Wie een jaar wacht, en bij een volgende april-lichting een baan hoopt te krijgen, heeft het vaak een stuk moeilijker bij de banenjacht.
Geen wonder dus dat de druk hoog ligt bij de vierdejaars. Dat geldt ook voor de studente uit de onderstaande video, Nakada Saori, die wij op de carrièrebeurs van Osaka tegenkwamen. Toen Yun en ik deze beurs bezochten was het eind december, dus ze had nog praktisch drie maanden om een baan te vinden. Maar waar te beginnen? Bij nader inzien getuigt mijn openingsvraag dan ook niet van bijzonder veel begrip voor haar situatie.
Het bedrijf als familie
De druk op studenten als Nakada Saori komt niet alleen door de angst om geen baan te vinden. Het heeft ook te maken met het idee dat werknemers hun leven lang voor hetzelfde bedrijf zullen blijven werken. Ondanks enkele ontwikkelingen in de tegenovergestelde richting, is dit idee nog vrij sterk verspreid in Japan. En ja: een baan voor de rest van je leven, dat is niets iets waar je zo maar even een beslissing over neemt.
Er zijn echter ook jongeren die hier anders over denken. Op de carrièrebeurs van Kyoto, bijvoorbeeld, spraken Yun en ik met Oya Kazunori. Hij was al negen maanden afgestudeerd, maar had nog geen vaste baan kunnen vinden. Dit vond hij erg vervelend, maar een vaste baan voor de rest van zijn leven, dat zag hij eigenlijk ook niet zo zitten: 'Dat is iets van de oudere generaties. Persoonlijk vind ik het belangrijk om iedere paar jaar een andere ervaring op te doen, en andere vaardigheden te leren.'
Om de vraag of hij deze visie ook openlijk zou durven delen tijdens een sollicitatiegesprek, moest hij echter lachen: 'Nee, dat denk ik niet.' Veel Japanse bedrijven maakt het namelijk niet uit als je nauwelijks werkervaring hebt, maar wat zij wél willen, is dat je loyaal bent naar het bedrijf toe. Het wisselen van werkgever is in dat opzicht een doodzonde. En voor mensen als Oya Kazunori is dat een probleem, want zij kunnen zich hierdoor moeilijker ontwikkelen op de manier die ze het liefst willen.
Een vergelijking die Yun en ik veel tegenkwamen, is om het bedrijf waarvoor je werkt als een soort tweede familie te zien. Ook in Nederland, zeker onder de oudere generaties, is deze vergelijking niet helemaal onbekend. Maar wat bedoelen mensen precies, wanneer ze een bedrijf met een familie vergelijken? Wij vroegen het aan Hayashida Hisato, een werkgever van een sushi-bedrijf, die we op de carrièrebeurs van Kyoto spraken. Maar zoals je in de onderstaande video kunt zien, kwam ook hij er niet helemaal uit.
Wankelende loyaliteit
Tegenover de zekerheid van een levenslange aanstelling die veel Japanse bedrijven lijken te bieden, staat dus de eis van een sterke loyaliteit van de kant van de werknemer. Deze loyaliteit houdt ook in dat er veel – onbetaald – wordt overgewerkt in Japan. En om de loyaliteit te versterken en bevestigen, gaan veel salarymen na werktijd bier drinken met hun collega's.
Mensen in Japan zijn niet blind voor de negatieve gevolgen van deze situatie. Zo houdt de Japanse overheid al jaren bij hoeveel mensen in Japan sterven als gevolg van gezondheidsproblemen gerelateerd aan overmatig overwerken (ook wel bekend als 'karoshi'), al wil ze niet bekend maken welke bedrijven hieraan schuldig zijn. Ook hebben verschillende werknemers rechtszaken aangespannen met de eis om voor hun overwerk betaald te krijgen.
Voor Japanse jongeren is het ondertussen ietsje normaler aan het worden om ontslag te nemen, zelfs al behoren ze tot de 'gelukkigen' die meteen na het afstuderen een baan vonden. Dit ontslag gebeurt vaak echter niet helemaal vrijwillig, maar volgt op een periode van hoge werkdruk, stress en intimidatie op de werkvloer. Dit is een maatschappelijk probleem dat de laatste jaren aandacht heeft gekregen van verschillende Japanse media.
Het oplossen van alle werk-gerelateerde problemen zal waarschijnlijk echter niet van de ene op de andere dag lukken. Ze zijn sterk verweven met allerlei gewoontes en bedrijfsbelangen. Volgens Ishizaki Yoshitaka, een jonge ondernemer die naar eigen zeggen naar de carrièrebeurs van Osaka kwam om te netwerken, zijn verschillende problemen ook te herleiden tot het Japanse onderwijssysteem. In de onderstaande video legt hij dit goed uit.
De opkomst van de precariër in Japan
In de jaren '80, toen de Japanse economie volop bloeide, stond er een groep jongeren op die het anders zou gaan doen. Zij worden 'freeters' genoemd, een Japanse mix van het Engelse leenwoord 'free' of 'freelancer', en het Duitse leenwoord 'Arbeiter' (het laatstgenoemde leenwoord wordt in het Japans gebruikt om naar part-timers te verwijzen).
De freeters hadden weinig zin in de zware toewijding die van een full-time salaryman gevraagd wordt. In plaats daarvan verdienden zij liever hun geld met wat part-time-baantjes, tijdelijke werkzaamheden en freelance-opdrachten. De ware ambities van deze hippe, stadse jongeren lagen vaak op het creatieve vlak. En gezien er genoeg werk was in Japan, was het meestal geen probleem om van baan te wisselen.
Maar toen barstte de bubbel. Sinds begin jaren negentig loopt de Japanse economie lang niet meer zo soepel als voorheen, en is de strijd om beschikbare banen met name onder jongeren toegenomen. Veel Japanners zien de 'freeters' dan ook niet meer als 'hip' en 'vooruitstrevend' – als ze dat ooit al deden. In tegendeel: sinds de jaren '90 zijn er steeds meer freeters die niet zelf voor de 'vrijheid' kiezen, maar die wegens omstandigheden hiertoe worden gedwongen.
De parallellen met Nederland zijn natuurlijk overduidelijk. Wie vorig jaar de Tegenlicht-aflevering 'Experimenteren met gratis geld' heeft gezien, herinnert zich misschien nog wel de Britse econoom Guy Standing. Hij sprak in deze aflevering over het zogenaamde 'precariaat': een groeiende, wereldwijde economische klasse die bestaat uit flexwerkers, seizoensarbeiders, uitzendkrachten en ZZP'ers. Wil je meer over deze precariërs weten? Vergeet dan niet om de ludieke Tegenlicht-test te doen.
De ambities van een carrièrevrouw
Of jongeren nu vrijwillig ervoor kiezen of niet, de opkomst van de freeters betekent een breuk met het ideaal van de salaryman, dat het leven van veel Japanse middenklassers sinds de Tweede Wereldoorlog heeft gedomineerd. Dit was het ideaal van de mannelijke werknemer, die met een zeker inkomen kostwinner van zijn gezin was, dankzij een levenslange baan bij zijn 'bedrijfsfamilie'.
Voor vrouwen in Japan is de situatie anders. De woorden 'salaryman' en 'freeter' worden meestal dan ook gebruikt om naar mannen te verwijzen. Japanse vrouwen kennen daarentegen vaak niet zo'n dwingende verwachting om full-time te werken en kostwinner van een gezin te worden.
In die zin zijn veel Japanse vrouwen sinds de Tweede Wereldoorlog dus altijd al een soort 'freeters' geweest, en hetzelfde geldt voor de onderste klassen van de Japanse samenleving. En in die zin, zoals de Amerikaanse antropoloog David H. Slater betoogt, zijn freeters niet zozeer 'jongeren zonder vaste baan', maar eerder 'de verkeerde jongeren zonder vaste baan'.
De parallellen met de Nederlandse samenleving zijn opnieuw duidelijk. En ik was dan ook onder de indruk toen Yun en ik met Kawanami Sakiko spraken, op de carrièrebeurs van Kyoto. Zij zat pas in het derde jaar van haar opleiding, en behoorde dus tot de studenten die zelfs voor Japanse begrippen vroeg op zoek gaan naar werk. De reden hiervoor was dat zij heel graag bij een bepaald bedrijf wilde werken. Als je bedenkt dat de druk op vrouwen om een vaste baan te vinden mogelijk iets minder groot is, kun je haar dus met recht een ambitieuze carrièrevrouw noemen. Maar ze noemde wel een voorwaarde.
Tekst en video's: Daan Hovens, Yun
Montage: Daan Hovens, Yun, Menno Kooistra
Ondertiteling: Daan Hovens, Yun
Productie: Nelleke Klop, Linda Bos
Eindredactie: Bella Boender, Elmar Veerman