Japan blijft fascineren. Er zijn maar weinig landen die zo 'vreemd' en 'anders' lijken te zijn. Maar zijn Japanners echt zo anders dan wijzelf? Daan en Yun gaan op onderzoek uit voor de VPRO, en stuiten zo op allerlei nieuwe vragen.
Harajuku staat wereldwijd bekend als hét centrum van de Japanse mode. De ideale plek dus om uit te zoeken welke denkbeelden er achter de hippe outifts van Japanse jongemannen schuilgaan. En wat vinden deze jongeren eigenlijk van hippe westerlingen?
Daan heeft Euroculture en journalistiek gestudeerd. Eind 2011 was hij op uitwisseling in Osaka, waar Yun –Taiwanese van geboorte– promoveert. Vier jaar later treffen zij elkaar opnieuw in Japan, gewapend met pen en camera.
Het komt niet vaak voor dat een wetenschappelijk boek ervoor zorgt dat je een stedentrip wil maken. Dit overkwam mij na het lezen van 'Modegoden' van de jonge Nederlandse antropologe Anneke Beerkens.
Beerkens heeft het in dit boek over 'de catwalk van de straatmode' in Japan, en illustreert dit met een groot aantal kleurenfoto's. Ze doelt hiermee op Harajuku, een deel van de Japanse hoofdstad Tokio, waar hippe Japanse jongeren in hun vrije weekend massaal komen shoppen. Maar zij komen niet alleen om te shoppen: zien-en-gezien-worden lijkt vaak net zo'n belangrijke reden voor de Japanse jeugd om in soms bijzondere creatieve outfits naar Harajuku te gaan.
Fotografen weten dit maar al te goed. Ook zij komen in groten getale naar Harajuku om stijlvolle jongeren te portretteren voor de vele modetijdschriften die Japan rijk is. En hiermee bevestigen zij op hun beurt de reputatie van Harajuku als hét centrum van de Japanse mode. Je zou van een hippe spiraal kunnen spreken, waarbij winkelende jongeren, toeristen, modeontwerpers, journalisten en fotografen met allerlei verwachtingen naar Harajuku komen, terwijl er dankzij hen ook steeds vaker aan deze verwachtingen wordt voldaan.
Dit moesten Yun en ik echt een keer met eigen ogen zien, en dus pakten wij de razendsnelle Shinkansen-trein van Kyoto naar Tokio. Om de weg daar een beetje te kunnen vinden – Tokio is een van de grootste steden ter wereld – spraken wij af met Daphne Mohajer-Va-Pesaran. Zij is een Iraans-Canadese modeontwerpster die in Tokio woont, werkt en promoveert. En zoals je in de video hieronder kunt zien, wist Daphne precies waar in Harajuku wij moesten zijn – net als veel Japanse jongemannen.
Exclusieve mannendingen
Zoals je aan de lange rij kunt zien is mode echt niet alleen een 'vrouwending' in Japan. Blijkbaar zijn er grote groepen mannen die reden genoeg zien om uren lang voor een paar sieraden in de rij te staan. Betekent dit dat Japanse mannen zich meer met hun uiterlijk bezighouden dan westerse mannen?
Daphne relativeert: 'In het Westen vinden mannen hun uiterlijk ook echt wel belangrijk hoor. Alleen uit zich dat misschien op een andere manier.' Het succes van de mannenmode en mannenaccessoires in Japan heeft volgens haar met de kracht van bepaalde reclames te maken. En vooral het idee dat iets exclusief is, en dat je moeite moet doen om iets te krijgen, zou dus een succesformule zijn.
Datzelfde lijkt ook op te gaan voor Tsubasa-san, een stoere jongeman die uren in de rij heeft gestaan voor een paar schoenen. Deze schoenen zijn ontworpen door de Amerikaanse rapper Kendrick Lamar, en volgens de winkel zouden er slechts twintig exemplaren van verkocht worden. In totaal stonden er echter zo'n vijftig jongens voor de winkel te wachten, dus er was lang niet genoeg. Maar Tsubasa-san, die er al vanaf negen uur 's morgens was, had mazzel: hij mocht een paar schoenen kopen.
Ik moet terugdenken aan wat Yun mij vertelde, toen wij een Japanse carrièrebeurs bezochten. Bijna-afgestudeerde studenten, die eerst nog met de wildste kleding en kapsels rondliepen, veranderen daar ineens in keurige jongeheren met een net pak en een stropdas. Dit is een voorbode van een carrière als 'salaryman': een Japanse kantoormedewerker, zakenman of ambtenaar. Vinden deze jongens het niet vervelend om zich plotseling als salaryman te moeten kleden, terwijl zij eerst nog met zoveel moeite de hipste outfits bij elkaar hebben gekocht? Het antwoord van Tsubasa-san uit de onderstaande video klinkt inderdaad een beetje tragisch.
Mode als verzet tegen volwassen-worden
Daphne is niet verbaasd door het antwoord van Tsubasa-san: 'Japanse studenten zitten eigenlijk in een tussenfase. Op de meeste scholen in Japan moet je een uniform dragen. En als je later een salaryman wordt, dan draag je eigenlijk ook weer een soort uniform. Je studententijd is dus een van de weinige periodes in je leven waarin je vrij bent om je te kleden zoals je wilt. Veel jongeren koesteren deze periode dan ook.'
Daphne verwijst naar een bekende tekst van de Britse Japan-deskundige Sharon Kinsella. Deze tekst gaat over het Japanse woord 'kawaii', dat meestal als 'schattig' wordt vertaald. Schattigheid is haast alomtegenwoordig in Japan. Behalve in de mode vind je het onder meer terug op lunchtrommels, briefpapier en in veel alledaags design. Kinsella ziet de populariteit van kawaii in Japan als een soort verzet tegen het volwassen-worden, en tegen alle sociale verwachtingen die daarbij horen.
Bij zulke sociale verwachtingen kun je denken aan het vinden van een vaste baan, aan hard werken en aan loyaliteit naar je werkgever, maar ook aan trouwen en kinderen krijgen. En in de ogen van sommige conservatieve ouderen zou de populariteit van kawaii in Japan dan ook een gruwel zijn. Het zou staan voor een groep jongeren die hun verantwoordelijkheden tegenover hun familie en de Japanse natie uit de weg gaan, door bijvoorbeeld niet meteen een vaste baan te vinden na het afstuderen, of door bijvoorbeeld niet te trouwen.
De mode van Japanse jongeren zou je dus, net als kawaii, kunnen zien als een ontsnapping aan zulke verplichtingen. Maar die ontsnapping lijkt vaak maar tijdelijk te zijn. Dat geldt in ieder geval voor Suzuki-san, die er naar mijn mening 'punk' en dus rebels uitzag, en die zichzelf als 'rocker' omschreef. Maar zoals je in de onderstaande video kunt zien, was hij niet bepaald van plan om tegen de conservatieve kledingcode van de salaryman te gaan rebelleren.
Geen dichtgetimmerd hokje
En het bleef niet alleen bij het onderschrijven van conservatieve kledingcodes. Toen ik Suzuki-san vroeg wat het woord 'anarchie' betekent, dat hij meerdere keren op zijn outfit had staan, gaf hij lachend toe dat hij geen idee had. De meeste kleding die hij droeg was van hetzelfde merk, en had hij gewoon ergens in een winkel gekocht.
Toch had Suzuki-san heel bewust nagedacht over wat hij droeg. Zo kon hij zijn keuze voor de beige tas die hij bij zich had goed uitleggen: 'De metalen punten op deze tas passen goed bij de metalen punten op mijn jas.' En door zo'n tas bij zich te dragen, wilde hij graag laten zien wat hem uniek maakt in vergelijking met andere rockers: 'Ik ben anders en luider.'
Suzuki-san's outfit zegt dus wel degelijk iets over hem, alleen niet helemaal wat ik ervan verwachtte. En hij maakt wel degelijk een mode-statement door zichzelf als een onorthodoxe rocker neer te zetten. Hij ziet hierbij geen tegenstelling met het dragen van een net pak wanneer hij als salaryman zou gaan werken. Volgens Suzuki-san kan iemand zich best het ene moment als rocker kleden, en het andere moment als een keurige kantoormedewerker in pak. Kleding is immers maar kleding.
Aan de ene kant kun je dit conservatief vinden, in de zin dat Suzuki-san zich gemakkelijk aanpast aan de heersende normen van de Japanse samenleving. Maar aan de andere kant heeft het ook iets ruimdenkends, in de zin dat hij zijn 'rocker-stijl' niet als een dichtgetimmerd hokje ziet, waar je nooit uit mag komen. En in die zin zijn Japanse jongeren misschien wel vrijer dan ze soms lijken. Datzelfde geldt in ieder geval ook voor Noboru-san, die in de onderstaande video – vergezeld door twee kawaii vriendinnen – over zijn voormalige schooluniform spreekt.
Schijnbare achteloosheid
Met 'dress down' bedoelt Noboru-san dat hij zijn schooluniform met opzet op een trendy-nonchalante manier droeg, zodat het er minder formeel uitzag. Yun voegt daaraan toe dat er ook Japanse meiden zijn, die hun schooluniform opzettelijk op zo'n manier dragen dat ze hun benen wat meer ontbloten. Het zijn subtiele tekenen van hoe speels er met de schijnbare begrenzingen van een uniform kan worden omgegaan, iets wat je als buitenstaander gemakkelijk over het hoofd ziet.
De grenzen van het Japanse uniform liggen dus niet zonder meer vast. Hoe zit het met andere begrenzingen? In hoeverre bepalen bijvoorbeeld de fotografen van de modetijdschriften, die steeds naar Harajuku komen om hippe jongeren te portretteren, wat 'trendy' en 'modieus' is, en wat niet?
Afgaande op wat Noboru-san ons vertelt lijkt het wel mee te vallen. Hij heeft naar eigen zeggen al enkele keren in een modetijdschrift gestaan, met als reden – zo zegt hij met een lach – dat hij 'nogal vreemde kleren' draagt. Door zijn nonchalante houding zou je haast denken dat het niet de fotografen zijn die bepalen wie er in een tijdschrift komt, maar dat Noboru-san dit volledig zelf in handen heeft, door voor een bepaald soort kleding te kiezen.
Yun en ik besluiten een modefotograaf aan te spreken. Zo komen we uit bij Jito-san van het casual mannenmodetijdschrift 'Joker'. Jito-san beweert dat zijn foto's van straatmodellen authentieker zijn dan die van professionele modellen: 'ze geven een meer realistische indruk van de hedendaagse mode'. 'Maar hoe zit het dan met mensen die speciaal gekleed naar Harajuku komen, om in jouw tijdschrift te komen?', vraag ik hem. 'Hm... Dat is een moeilijke vraag.' Uiteindelijk besluiten we dat hij ons simpelweg laat zien hoe hij precies te werk gaat. En via de onderstaande video kan ook jij daarvan getuige zijn.
De macht van het schoonheidsideaal
Tot nu toe hebben we het gehad over de macht van het uniform, en de macht van de modefotograaf. Een derde, maar minstens zo belangrijke macht, hebben we tot het laatst bewaard: die van het schoonheidsideaal.
Yun en ik kwamen min of meer toevallig bij dit ideaal uit. Wat we eigenlijk wilden weten, is hoe de modieuze jongeren in Harajuku over westerse mode denken, en of zij belangrijke verschillen tussen Japanse en westerse mode zien. De antwoorden die wij hierop kregen, hadden echter niet erg veel met kleding te maken, zoals je in de onderstaande video kunt zien.
De antwoorden uit de bovenstaande video kwamen in eerste instantie als een schok voor mij. Zo openlijk over 'rassen' spreken – want dat is wat hier eigenlijk gebeurt – dat is nogal taboe in West-Europa. In Nederland, bijvoorbeeld, doen mensen vaak het liefst alsof ze geen verschil tussen 'rassen' kunnen zien. Het is eigenlijk pas sinds de beruchte Zwarte Piet-discussie zo dat Nederland uit deze nationale ontkenningsfase lijkt te komen.
Japan heeft nooit zo'n ontkenningsfase gekend. Spreken over blanken, zwarten en Aziaten is hier geen taboe, en de jongeren uit de bovenstaande video lijken niet te aarzelen om openlijk te zeggen welk 'ras' zij mooier vinden. Het pijnlijke hierbij is, dat dit niet het 'ras' is waartoe zij zelf behoren. Waar komt dit gevoel van minderwaardigheid vandaan?
Het lijkt misschien wat gek. Japan is nooit een kolonie geweest, en heeft dus nooit een blanke overheerser gehad die de Japanse bevolking zo'n gevoel van minderwaardigheid heeft aangepraat. Maar de realiteit is dan ook ingewikkeld. De enige manier waarop Japan kon voorkomen dat het een kolonie zou worden, was door het gedrag van de 'blanke' koloniale machten zoveel mogelijk te kopiëren. In die zin vond er dus een soort zelf-kolonisatie plaats in Japan, ook al bleef het land in politieke zin zelfstandig.
Maar misschien hoeven we niet eens in de geschiedenisboeken te duiken. Want wees eens eerlijk: hoeveel beroemde Aziatische mannen ken jij, die bekend staan om hun aantrekkelijkheid? Natuurlijk, in Japan zelf kennen ze er een heleboel. Maar in Japan kennen ze ook een groot aantal 'aantrekkelijke' blanke, westerse beroemdheden. Waarom is dit andersom niet het geval? Misschien is het probleem in het Westen wel hetzelfde als in Japan: het schoonheidsideaal van de man is blank. Wat denk jij?
Tekst en video's: Daan Hovens, Yun
Montage: Menno Kooistra
Ondertiteling: Daan Hovens, Yun
Productie: Nelleke Klop, Linda Bos
Eindredactie: Bella Boender, Elmar Veerman