In de Amsterdamse Bijenkorf was ik. Onderbroeken. Bij de kassa wees de verkoopster – vrolijk, surinamerig, jaar of zevenendertig - paniekerig naar de speaker in het plafond. ‘Weet jij hoe dit liedje heet?!’ vroeg ze. Ik keek naar het plafond en stamelde dat ik het wel even zou shazammen. Ik mijn telefoon pakken, shazam omhoog houden, wachten. Catch & Release - Matt Simons stond er op mijn beeldscherm. De verkoopster pakte een briefje waar ze blij wat op krabbelde. Toen ik mijn onderbroeken had afgerekend en omdraaide om weg te lopen zei ze ‘Nu moet ik altijd aan jou denken als ik dat nummer hoor!’. ‘En ik aan jou!’ zei ik.
Soms heb je zo’n toevallige ontmoeting die je bijblijft. Tim wel in elk geval.
Voor de Albert Heijn stond een dakloze. Haar bonkige gezicht - dat ze had geprobeerd te verhullen met een laag make-up - verklapte dat ze vroeger een man was. Ze vroeg of ik iets te eten wilde kopen voor haar. Iets zachts want haar tanden waren niet meer zo goed. Omdat ik nooit goed kan kiezen kocht ik alles wat ik zelf ook zou willen hebben als ik een zwerver was. Ze liet me niet meer los toen ik haar voor de ingang van de supermarkt de boodschappentas gaf. Dikke zoenen kletsten op mijn wangen. Dat vond ik lief maar ook een beetje vies, wat ik weer stom van mezelf vond. Ik liep naar huis, zij werd weggestuurd door de beveiliger.
Op een stoel aan de tafel in mijn woonkamer zat ik met mijn broek op mijn knieën filmpjes te kijken van mensen die elkaar in allerlei vormen vriendschap bewijzen. Soms met z’n tweeën maar soms met drie ook wel. Soms met heel veel trouwens. Soms ook met een paard nee grapje. Ik woon hoog dus rekening houden met voorbijgangers hoef ik niet. Maar toen ik in mijn ooghoek iets zag bewegen en er ineens twee mannen in een bak voor mijn raam hingen - en naar mij zwaaiden – werd duidelijk dat ik wel rekening had moeten houden met glazenwassers. Ik stel me de verjaardagen voor waar de twee glazenwassers dit verhaal vertellen en ik gun ze het applaus. Het is goed zo, ik heb het een plekje gegeven.
Het is denk ik een half jaar geleden dat ik dat liedje voor de verkoopster Shazamede. Het werd ineens een hit dus ik hoorde het vaak en dacht dan altijd aan de Bijenkorfmevrouw. Eigenlijk hoop ik dat ze andersom dan ook aan mij denkt.
En anders hoef ik haar nooit meer te zien.