Het komt er weer aan, het leukste feestje van het jaar. Wanneer u net zo’n fan bent van het IDFA als ik, heeft u er inmiddels al een paar uurtjes lezen en spitten in het programma op zitten, om vervolgens in paniek te proberen nog kaartjes te reserveren voor alles wat u wilt zien. Het Amsterdamse documentairefestival is er in de loop van drie decennia – dit is de dertigste editie – in geslaagd op de top van de documentaire-Olympus te belanden.
En dat is het nadeel van leuke feestjes: het wil er wel eens druk zijn.
Op het gevaar af dat ik, door deze veelgelezen column, nu nieuwe opstoppingen ga veroorzaken, ga ik u toch even een paar tips geven. Tips voor films die na een weekendje vooruit kijken weer deden wat het IDFA altijd doet: mij achterlaten met een euforisch gevoel dat ik dankzij dappere en talentvolle documentairemakers de wereld over ben gereisd.
Niet als toerist, maar zoals ik dat zelf ook zo graag mijn hele journalistieke leven al doe: als verslaggever, aanwezig op plekken en in situaties waar een normaal mens nooit komt, maar die wezenlijk zijn voor het begrip van onze tijd en de wereld waarin we leven.
Ik ken geen journalistiek middel dat dit zo indringend kan doen als de documentaire.