Je zou het ‘het feest van de democratie’ kunnen noemen, wat er gebeurde op 15 maart. Op verschillende plaatsen in het land kwamen de mensen uit hun huizen en deden wat in een democratie het grootste goed is: ze gaven hun mening, onbevreesd, eerlijk en open. Om daarna te kijken wat al die meningen bij elkaar voor land zouden opleveren.
Zo gaat dat in een democratie.
Maar dat is niet wat er vervolgens gebeurde, in Syrië, nadat op 15 maart 2011 inderdaad dappere burgers in Dara’a, in het zuidwesten van het land, en in de hoofdstad Damascus de straat opgingen om te protesteren tegen het regime van Bashar al Assad.
Dat vervolg zou doorklinken tot in de lokalen van ons verkiezingsfeest, op de dag af zes jaar na het hoopvolle begin.