Op dinsdag 7 januari sprak ik in Bureau Buitenland met analist Rob de Wijk en journalist Maarten Zeegers. De eerste kijkt altijd naar de wereld door de geopolitieke bril van veiligheid en stabiliteit. De ander heeft lang in Syrië gewoond, is getrouwd met een Syrische en heeft er veel vrienden en familie. De stelling waarover ze discussieerden luidde: het westen moet toenadering zoeken tot Assad. Beluister hier het fragment.
De smaakmakers van grenzeloos gidsen je door de wereld. Vandaag Chris Kijne over een heikele kwestie: onderhandelen met Assad is onvermijdelijk.
Balkanisering van syriƫ
Rob de Wijk toonde zich een onomwonden voorstander van praten met Assad. Zeegers heeft er grote moeite mee. De Wijk kijkt naar de zich ontplooiende machtsverhoudingen in de regio, en ziet de balkanisering van Syrië voor zijn ogen gestalte krijgen. De militantste Al Qaida-variant die daar op dit moment vecht, de Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIS), heeft net twee steden in het noorden van Irak veroverd en zal proberen daar en in het zuiden van Syrië het gedroomde kalifaat te stichten. Assad trekt zich terug tussen Damascus en de kust, de rest van de rebellengroepen verdeelt de overige gebieden. Een rampscenario.
Zeegers (zie foto) denkt aan zijn vrienden en familie. Hoe ze leden onder de dictatuur en hoe de bevolking van Syrië die nog niet gevlucht is, dat nog steeds doet. En nu lijden ze ook nog onder de willekeurig door Assads mannen uit helikopters geworpen brandbommen. Hoe kan je praten met zo’n man.
Twee verhalen over één werkelijkheid.
Een dag later hoorde ik NOS-verslaggever Lex Runderkamp met het derde verhaal: al die berichten over ISIS dit, en het Vrije Syrische Leger dat en het Islamitisch Front er tussenin, en de grote geopolitieke analyses die daar aan worden opgehangen, het is allemaal goed en wel, maar wat hij op de grond ziet: het ene dorp vecht met het andere om eten. Er voltrekt zich een humanitaire ramp van ongekende omvang. Er is eigenlijk geen touw meer aan vast te knopen. Wie het weet mag het zeggen.
Humanitaire corridors
Dat is, aan de vooravond van wat geloof ik nog steeds de ‘vredesconferentie’ in Genève heet, die op 22 januari van start moet gaan, vermoedelijk het verstandigste dat er over te zeggen valt: wie het weet mag het zeggen. Op dit moment is nog niet eens duidelijk wie er van de ‘oppositie’ aanwezig zal zijn. De enige internationaal erkende groepering, de Syrische Nationale Coalitie, discussieert er nog over. Maar als die groep vertegenwoordigers stuurt, is het weer volstrekt onduidelijk wie zij op de grond vertegenwoordigen.
In dat perspectief, en nu volgens VN-chef Ban Ki Moon de helft - ik zeg de helft - van de Syrische bevolking acute humanitaire hulp nodig heeft, moet er gezocht worden naar de snelste manier om het geweld te verminderen. Juist voor de familie en de vrienden van Maarten Zeegers die zo geleden hebben onder Assad. Er wordt nu, door Kerry en Lavrov, gemikt op humanitaire corridors. En ik vrees dat er dan geen manier is zónder Assad. Dat er, vanaf het begin, nóóit een manier is geweest zonder Assad, zeker niet zo lang hij de steun heeft van Rusland en Iran. Ik vrees dat de morele scrupules en de euforie van wat toen nog de Arabische Lente heette, ons te lang blind hebben gehouden voor de wijze les die ervaren diplomaten al zo lang kennen: vrede sluit je met je vijanden.
Een jaar of drie geleden sprak ik de indrukwekkendste Syriër die ik ken. Toen was Mouaz Al-Khatib nog de jongste telg van een lange rij Imams van de grote Ommayaden-moskee in Damascus. Islamitische adel. Gevangenis in, gevangenis uit vanwege zijn kritiek op het Assad-regime. Omdat hij de volgende dag terug moest naar Damascus sprak hij op kousenvoeten in dit interview.
Zachtheid en kracht
Maar achter zijn voorzichtige woorden voelde ik de bijzondere combinatie van zachtheid en kracht die deze islamitische denker kenmerkt.
Een paar maanden later, toen het geweld waar hij in dit gesprek nog voor vreesde lang en breed was uitgebroken, moest hij vluchten uit Damascus na een nieuwe ternauwernood overleefde gevangenschap in Assads kerkers. Nog weer iets later werd hij de voorzitter van wat toen nog de enige vertegenwoordiger van het verzet leek: de Syrische Nationale Coalitie. En het moet vanuit die combinatie van zachtheid en kracht , en vanwege zijn intelligentie, zijn geweest dat Al Khatib daar al snel voorstelde te gaan praten met Assad.
Hoewel híj net uit Assads kerkers kwam en de meeste van zijn coalitiegenoten al lang in het buitenland verbleven, werd hij verguisd om zijn voorstel. Een paar weken later trad hij terug als voorzitter van de SNC.
Niemand steunde hem, hier in het westen, deze wijze uit het oosten.
Het is wat mij betreft de grootste gemiste kans geweest in de hele Syrische burgeroorlog.
Mouaz, waar ben je?