We kunnen Assad nog stoppen, schrijft journalist Betsy Udink in de Volkskrant. En de gevolgen zijn groot en verschrikkelijk als we dat niet doen. Nóg een miljoen vluchtelingen erbij die naar Europa proberen te komen, bijvoorbeeld. Of twee. Haar verhaal is me uit het hart gegrepen.
Pakistan en het Midden-Oosten waren de voornaamste werkgebieden van haar man Marcel Kurpershoek, wiens meest recente diplomatieke opdracht het gezantschap namens Nederland in Syrië was. Dat heeft Betsy Udink altijd unieke ingangen gegeven om die gebieden journalistiek te duiden – een beetje zoals Caroline de Gruyter in haar columns als geen ander de Europese werkelijkheid begrijpelijk maakt. Al zouden beiden vermoedelijk ook zonder echtelijke verbintenis de toegang hebben afgedwongen die zij nu krijgen; er is weinig dat hen tegenhoudt.
Over Assad, Poetin en de rol die met name Europa speelt in het conflict in Syrië, zijn Udink en haar man eensgezind. Eerder al schreef Kurpershoek een analyse die min of meer hetzelfde zegt: Poetin zet het Westen schaakmat in Syrië. Inmiddels zitten Europa en Amerika als een kip naar het onweer te kijken. Want hé, Poetin was toch een bondgenoot in Syrië? Die Assad zou laten vallen wanneer het hem uitkwam en zo zouden we toch vrede krijgen?