God of de oerknal? Waarom niet alle twee? Voor het Vaticaan is die keuze verrassend genoeg niet zwart-wit.

Wat is het toch met toeristische, Mediterrane pleintjes in december? Mensen, winkels en horeca lijken in sluimerstand te verkeren. De drukte van afgelopen toeristenseizoen is bijna vergeten. Het nieuwe seizoen lijkt nog ver weg. Het Plazza della Liberta is hier geen uitzondering op. Weemoedig ligt het erbij, dit plein in het Italiaanse Castel Gandolfo, 25 kilometer ten zuidoosten van Rome. De ober van Baruffa Café hangt verveeld tegen de deurpost en bestudeert zonder werkelijke interesse de onderkant van zijn nagels. De verkoopster van tabaccheria Albanesi Mirella herschikt nog maar een keer de ansichtkaarten in de kaartenmolen. Een Piaggio passeert. Zonder te toeteren. Alleen de driftig knipperende kerstverlichting lijkt er zin in te hebben. Plazza della Liberta. Beroemd vanwege het pandje aan de kop van het plein: het Palazzo Apostolico, al eeuwen het zomerverblijf van vele pausen, hier in de koele Albaanse heuvels. Dan steekt plots een opvallend energieke man met licht verende tred het plein over. Guy Consolmagno (1952) tast diep in zijn broekzak, op zoek naar een sleutel.

Je verwacht ze op een universiteitscampus, in de woestijn misschien, maar als allerlaatste bovenop de pauselijke residentie: twee joekels van koepels met daarin telescopen. Wat moet paus Franciscus met een sterrenwacht op z’n dak? Een vraag bij uitstek voor Consolmagno, een van de hoofdpersonen uit VPRO’s tv-serie The Mind of the Universe. Want hij is niet alleen een gerespecteerd sterrenkundige met een doctorstitel van de universiteit van Arizona. Hij is ook jezuïet - broeder Guy - én hoofd van de Vaticaanse sterrenwacht. In naam van Franciscus, maar in volledige vrijheid, doen hij en elf andere jezuïet-astronomen wetenschappelijk onderzoek naar donkere materie, quasars en ander kosmisch natuurgeweld. ‘Met de bouw van de Specola Vaticana in 1891 wilde paus Leo XIII benadrukken dat Rome noch ‘de vriend van het obscurantisme’ is noch ‘de vijand van wetenschap en vooruitgang’, zegt de jezuïet-astronoom en tovert een roestige sleutel uit zijn broekzak tevoorschijn.

'Vergeet niet dat de kerk rond de tijd van Galileo juist een toevluchtsoord was voor wetenschappers.'

Galileo

Klak! Met een geoliede klik draait Consolmagno de paleispoort open. We steken een verlaten binnenplaats over en persen ons samen in een eenpersoonsliftje dat ons rammelend en onder protest naar het dak brengt. Het uitzicht is niet alleen bevrijdend, het is ook adembenemend. Beneden in de diepte ligt het azuurblauwe kratermeer Lago Albano. De heuvels rond het meer zijn bespikkeld met witte huisjes, die zachtroze kleuren door de ondergaande zon. ‘De ideale plek voor onze vrijdagmiddagborrels’, zegt hij stoïcijns. Een zeer gevatte nerd met gevoel voor ironie, een groot Harry Potter-fan bovendien, met schrijversvrienden in de sf-scene; Consolmagno is in vele opzichten geen doorsnee geestelijke. Zelfs zijn kleding is atypisch: zwarte hoodie, zwarte spijkerbroek en sneakers. ‘Mijn witte boord draag ik vandaag speciaal voor het bezoek.’

Voor ons de koepels. Waarom heeft een organisatie die zich pas recent verzoend heeft met het wereldbeeld van Galileo Galileï twee telescopen op haar dak? Kerk en wetenschap, dat is als water en vuur, dat botert toch niet? ‘Ah! Galileo!’, zegt de sterrenkundige zichtbaar geamuseerd. Deze onoriginele vraag zag hij van lichtjaren ver aankomen. ‘Die kwestie wordt altijd aangehaald. En terecht. Dat heeft de kerk niet goed opgelost. Maar vergeet niet dat de kerk rond de tijd van Galileo juist een toevluchtsoord was voor wetenschappers. De jezuïeten van het Collegio Romano hielpen paus Gregorius met het analyseren van data voor zijn nieuwe kalender. Graaf in de wetenschappelijke literatuur van de zeventiende, achttiende en zelfs negentiende eeuw, de tijd na Galileo en Newton. Wie verzamelde data, deed aan wetenschap? De adel en de geestelijken! De gedachte dat wetenschap en religie op gespannen voet met elkaar staan dateert van de negentiende eeuw, vermoed ik. De tijd van de eugeneticabeweging.’

'Mijn geloof vertelt me dát God het universum schiep. Wetenschappelijk onderzoek vertelt me hóe hij dat deed.'

Wacko's

Maar, hoe rijm je wetenschap dan met het geloof dat de aarde pas zesduizend jaar oud is? Consolmagno wuift de vraag weg als een vervelend insect. ‘Creationisten, dat zijn wacko’s. Veel gelovigen zijn het er wel over eens dat het universum 13,8 miljard jaar geleden met de oerknal ontstond.’ Ik sputter wat over de Bijbel, Adam en Eva. ‘Prachtige poëzie,' stelt hij. 'Mooie verhalen met een symbolische waarde, maar ze leren ons niks over wetenschap.’ De oerknal, de evolutie van het universum en het leven, God heeft het volgens hem allemaal zo bedoeld. Het is zijn creatie. De heer gaf het startsein – met de oerknal nemen we even aan – en kijkt sindsdien vanaf de zijlijn toe. Consolmagno wijst naar een marmeren plaat op een van de koepels. Deum creatorem venite adoremus, staat erin gegraveerd. 'Kom, laten we God de schepper aanbidden.'

‘Mijn geloof vertelt me dát God het universum schiep. Wetenschappelijk onderzoek vertelt me hóe hij dat deed. Wetenschap is een vorm van aanbidding. Het brengt me dichter bij God.’

De liefde voor God én de fascinatie voor de wereld om hem heen, in Consolmagno’s leven zijn die twee volledig met elkaar vervlochten. Hij groeide op in Detroit (VS) in een katholiek gezin als zoon van een Italiaanse vader en een Ierse moeder. Het katholicisme bood een vanzelfsprekende context. Op school leerden de nonnen hem over God én de oerknal. Als kind zag hij op tv Joeri Gagarin gelanceerd worden. Zo begon zijn fascinatie voor de ruimte. Hij studeerde planeetkunde aan het gerenommeerde MIT in Boston. Een gouden tijd. ‘Want ze hadden er flipperkasten, filmavonden en de grootste science fiction boekencollectie ter wereld.’

Wie kan er zeggen dat er een door de ruimte suizende asteroïde naar hem vernoemd is?

Little Guy

In 1989 trad hij in bij de jezuïeten. Hij had zijn witte boord nog niet om, of het Vaticaan benaderde hem. Of hij hun wereldberoemde collectie meteorieten wilde beheren. Stenen? Saai, dacht de broeder. ‘Totdat ik me realiseerde: deze komen uit de hemel vallen. Ik kan er het universum mee bestuderen!’ Het was, om met de Godfather te spreken, een aanbod dat hij niet kon afslaan.

Orgeuil, Allende, Holbrook. Klinkende namen hebben zijn meteorieten. Ze liggen veilig opgeborgen in het hoofdkwartier van de Vaticaanse sterrenwacht een paar kilometer verderop. Klusjesman Romano rijdt ons er in zijn busje heen. Die lijkt zich coureur op het circuit van Monza te wanen. Hij neemt een shortcut. Dwars door de befaamde Barberini-tuinen, de achtertuin van de paus. Vol gas gaat het nu, over geasfalteerde weggetjes, langs marmeren torso’s en potsierlijk geknipte hagen. ‘Vindt de paus vast niet erg’, knipoogt Consolmagno. Eenmaal in het hoofdkwartier laat de broeder vol trots de wereldberoemde collectie zien. Een verzameling die het Vaticaan in 1896 cadeau kreeg van Fransman Adrien-Charles, de vierde markies van Mauroy, een verwoed verzamelaar en zeer devoot man. 25 jaar lang deed Consolmagno onderzoek naar de stenen. Internationaal geldt hij als een expert. En wie kan er zeggen dat er een door de ruimte suizende asteroïde (Little Guy) naar hem vernoemd is? Dankzij Consolmagno’s werk begrijpen we beter waar meteorieten uit samengesteld zijn. Handig, bijvoorbeeld voor het mijnen van asteroïden. Ja, en soms bezoekt paus Franciscus zijn lab inderdaad. Uitgestreken gezicht: ‘Vreselijk handig. Hij neemt natuurlijk altijd zijn eigen witte labjas mee.’

'Ik heulde met de vijand en spendeerde in een land dat op zijn gat lag bakken met geld aan een experiment waarvan ik niet wist of het zou werken.'

Yuro Oganessian

Klimaatpaus

Nergens lijkt het huwelijk tussen kerk en wetenschap zo tastbaar als hier bij de Vaticaanse sterrenwacht. Consolmagno predikt dat verbond met verve. Vraag hem honderd keer naar de Galileo-zaak en hij zal je honderd-en-een keer geduldig uitleggen hoe hij denkt dat het zit. Geen zucht. Geen spatje irritatie. Geen krimp. Toch worstelt hij ook met dit soort gesprekken, zegt hij. Hij heeft grote moeite zich te verplaatsen in iemand die een harde scheidslijn tussen wetenschap en religie voorstaat. Welk conflict zie je dan, vraagt hij zich af. Je hóeft geen compromis te sluiten. Je hóeft geen afstand te doen van ofwel een stukje geloof ofwel een stukje wetenschap. Het zijn twee verschillende dingen. ‘Wetenschap is begrip dat de waarheid benadert. Religie is waarheid op zoek naar begrip. Geen van beide is op zichzelf volmaakt.’

God en de oerknal, voor een ongelovige blijft het − eufemistisch gesteld − een wat ongemakkelijke combinatie. Maar één ding moet je Consolmagno nageven. Zijn standpunten zijn voor een geestelijke verrassend liberaal. En zijn rol en die van zijn broeders van de Pauselijke Academie van Wetenschappen is niet onbelangrijk. Met enige regelmaat komen zij met genodigde wetenschappers (diverse Nobelprijswinnaars, Robbert Dijkgraaf) samen om te praten over klimaatverandering en andere zaken die samenlevingen kunnen ontwrichten. Die academie adviseert de paus. En diens stem kan van verrassend grote invloed zijn. Zo bleek ook tijdens de klimaattop van Parijs. ‘Een heilige missie’, noemde hij de klimaatactie. Een aantal weken geleden nodigde hij Angela Merkel uit op zijn Palazzo Apostolico. Of ze het klimaatakkoord wil waarborgen nu Donald Trump onder de afspraken uit wil. Als hoofd van een organisatie met 1,2 miljard volgers kan Franciscus invloedrijker zijn dan Al Gore, Greenpeace en Arnold Schwarzenegger samen.

Cosmic cappuccino

Consolmagno tikt op zijn Casio-horloge. Tien uur. Tijd voor het hoogtepunt van de dag. De hofastronomen van het Vaticaan leven volgens monastieke traditie. Dus vindt niet alleen opstaan, eten en bidden, maar ook koffie drinken plaats op een vast, ritueel tijdstip. Links en rechts in de gang gaan deuren open. Broeder Bob, broeder Guiseppe en broeder Paul begeven zich richting keuken. Een luid gesis en diep gebrom komt ons tegenmoet. Broeder Alessandro, gespecialiseerd in de evolutie van sterrenstelsels, draait aan de knoppen van een La Cimbali M24 koffiemachine. ‘In een vorig leven was Alessandro barista’, grinnikt Consolmagno. Met engelengeduld maakt Alessandro zes hemelse cappuccino’s.

Grazie!’ Consolmagno neemt zijn koffie aan en strooit suiker over het melkschuim. ‘Wist je dat een cappuccino net het universum is? De suikerlaag is het waarneembare deel van het universum. De zwarte koffie is de donkere materie, het onzichtbare, mysterieuze spul dat ruim een kwart van het universum beslaat. En de witte schuimlaag de donkere energie die de rest van het universum vult en maakt dat het uitdijt.’ Dan glimlachend: ‘Early morning cosmology.’ Liefdevol omklemt hij nu met twee handen het koffiekopje, zet het aan zijn lippen en neemt een langzame teug. 'Aaaaaaah!', klinkt het gelukzalig. ‘Dit is het absolute bewijs van de goedheid van de Heer.’

Meer van the mind of the universe