‘er is in Nederland meer parkeerruimte voor auto’s dan woonruimte voor mensen’
We denken veel te beperkt over de rol van mobiliteit in onze publieke ruimte, zegt ‘fietsprofessor’ Marco te Brömmelstroet. ‘De straat is een monocultuur geworden voor verkeer.’
Tekst Daan Kuys
(orginele publicatie datum 17 juni 2022)
Hij ontwikkelt lespakketten voor scholen, praat met ambtenaren en politici, en vertelt zijn verhaal aan iedereen die het maar wil horen. De boodschap van Marco te Brömmelstroet, hoogleraar planologie maar ook wel ‘de fietsprofessor’ genoemd, luidt: we zouden veel rijker kunnen nadenken over de rol van mobiliteit in onze publieke ruimte. We zouden niet alleen onze hoofden moeten breken over hoe we zo snel en efficiënt mogelijk van A naar B komen, maar ook over hoe we überhaupt onze publieke ruimte willen vormgeven en waarom.
Willen we zoeven van plek naar plek in onze eigen coconnetjes? Of liever een fijne, veilige en groene speelplek direct voor je deur? Een goede autoverbinding tussen Doetinchem en de omliggende dorpen? Of een lokale vestiging van de Rabobank in elke plaats?
VPRO Tegenlicht maakte recent de aflevering ‘Mobiliteit van morgen’, waarin Carlo van de Weijer en Maarten Steinbuch, twee hoogleraren aan de TU Eindhoven, hun visie op de toekomst van mobiliteit delen. We sturen Te Brömmelstroet de aflevering toe. Zijn reactie liegt er niet om. ‘Er wordt helemaal niet over mensen gesproken,’ reageert hij. Het is vooral marktdenken en techno-optimisme wat de klok slaat.
Tijd voor een ontmoeting met de fietsprofessor, die net onderweg is naar Slovenië voor de presentatie van zijn boek op een fietsconferentie. Het lukt ons hem nog net voor vertrek te spreken. Op Schiphol.
Wat doet een fietsprofessor op Schiphol?
‘Vliegen. Het boek Het recht van de snelste, dat ik samen met Thalia Verkade schreef, is in het Engels vertaald en wordt gelanceerd op een conferentie in Ljubljana. Dat is een feestje en daar wil ik graag bij zijn. Dan blijkt vliegen toch de makkelijkste optie. De trein ging me te veel tijd kosten.’
Veel mensen willen niet meer vliegen vanwege het klimaat. Hoe zit dat bij jou?
‘Ik heb daar niet per se last van. Ik beschouw duurzaamheid als meer dan alleen klimaat. Daar hoort ook een stukje plezier bij. Toch heb ik 4,5 jaar niet gevlogen omdat ik over het algemeen niet van reizen hou. Het kost me energie en ik mis mijn familie. Vooral daarom doe ik het zo weinig mogelijk. Veel mensen om mij heen vinden ver reizen een soort secundaire arbeidsvoorwaarde. Zo van: wat gaaf dat je overal heen mag. Ik zie er meestal gewoon tegenop.’
‘er werd enkel een verkeerskundige wereld geschetst’
Wat vond je van onze uitzending ‘Mobiliteit van morgen’?
‘Ik vond het een fantastische uitzending. Mooi om te zien hoe Maarten en Carlo inzicht geven in een heleboel trends die ons allemaal gaan raken. En waar ik weinig vanaf wist. De richting en de snelheid van die ontwikkelingen vind ik fascinerend.
Maar tegelijkertijd viel het me op dat de uitzending weinig divers is. Dat zat hem al in de mensen die werden geïnterviewd. Dat waren allemaal mannen van middelbare leeftijd. Dat raakte ook de inhoud. Er werd enkel een verkeerskundige wereld geschetst, een die al decennialang door mannen wordt geregeerd. Het ging over de toekomst die door technologie als een vooruit rollende machine op ons af gaat komen. Iets heel mannelijks volgens mij.
De afgelopen honderd jaar, eigenlijk sinds de introductie van de auto, zie je dat techno-optimisme domineren. Het is een verhaal waarbinnen onderweg zijn iets negatiefs is, iets dat je wil minimaliseren. We zouden als consument zo snel mogelijk en frictieloos van A naar B willen. De auto past heel goed in dat verhaal. Maar het autosysteem kent allerlei problemen. En iedere 25 jaar komt de auto-industrie met een nieuwe technologische push: slimme auto’s, elektrische auto’s, slimme wegen. Die zullen alles oplossen. Het is bijna een strategie om ons de hele tijd maar te laten geloven in iets wat natuurlijk een ontzettend lucratieve business is. En met dat verhaal hebben we de wereld gemaakt.’
Maar je wil toch ook zo snel mogelijk van A naar B?
‘Je kunt mobiliteit ook zien als iets wat een sociale verrijking moet zijn. Dan gaat het dus niet alleen over efficiënte verkeersmiddelen, maar over de mens als rijk fenomeen. Als je dat gaat uitwerken kom je tot hele andere innovaties.
Ik ben het pas echt gaan ontdekken toen ik met mijn kinderen ben gaan reizen. Kinderen hebben niet die homo economicus-logica. Zij zijn veel vrijer. Als je met kinderen in een trein zit, heb je binnen no time de interactie die je niet hebt als je in een zelfrijdend voertuig zou zitten. Elkaar treffen in de openbare ruimte zou je kunnen zien als waardevolle wrijving. Een plek waar de maatschappij vorm krijgt, waar je elkaar ziet en erkent.’
‘reistijdwinst bestaat eigenlijk niet’
De aflevering gaat ook over de gemeente Houten die meer ruimte maakt voor de voetganger en de fietser.
‘Bij Houten ging het al vrij snel over een soort metro-achtig systeem om fietsers en forenzen zo frictieloos mogelijk van A naar B te brengen. Fietssnelwegen zonder conflicten. De zaken zijn daar mooi gescheiden. Maar de vraag is: ga je als kind op zo’n fietspad stoepkrijten? Houten is trouwens ook de gemeente met het meeste autobezit per inwoner van hele provincie Utrecht.
In Groningen hebben ze in de jaren tachtig de auto uit de stad verbannen. Omdat het fietsen en wandelen daar zo domineert, kunnen ze de straat nu terugwinnen voor allerlei andere vraagstukken: hittestress, wateropvang, sociale cohesie, biodiversiteit. Daardoor wordt het supercomplex, maar dat is precies wat we zijn verloren. De straat is een soort monocultuur geworden, bijna van gevel tot gevel gemaakt voor verkeer.’
Veel steden zijn toch al bezig de auto uit de stad te weren?
‘Dat wordt al zeventig jaar gezegd. Terwijl we in Nederland nooit zoveel auto’s hebben gehad als nu. We gaan richting de 10 miljoen. We hebben in Nederland meer parkeerruimte voor auto’s dan woonruimte voor mensen. En we gaan een miljoen nieuwe woningen bouwen. Als we daar de bestaande verkeerskundige parkeernorm op toepassen, betekent dat 1,7 miljoen parkeerplaatsen. Dat is 17 miljoen vierkante meter.
Hetzelfde geldt voor het elektriciteitsnetwerk. Al die auto’s moeten daarop worden aangesloten. En ze moeten gemaakt worden. Daar zijn zeldzame aardmetalen voor nodig. Twee miljard bestaande auto’s moeten worden vervangen. Snelwegen moeten worden aangelegd. Heel Nederland moet volstaan met zonnepanelen, windmolens, hoogspanningskabels. Allemaal om dat idee van vooruitgang vol te houden. Als je dan..’
De omroeper van Schiphol onderbreekt het gesprek.
Gelukkig was je op 4,5 uur vantevoren aanwezig. Dus we hebben de tijd.
‘Dus dat hele systeem moeten we verder uitbreiden. Willen we daar ons hele land voor opofferen? Of zeggen we, misschien is het onderliggende verhaal het echte probleem.’
Toch is iedereen ervan overtuigd dat die elektrische auto er gaat komen.
‘Als dat zo is, dan hoeft de overheid het ook niet te stimuleren. We focussen heel erg op de uitstoot van de auto. Maar je hebt nog steeds een ruimteprobleem, en je hebt nog steeds een verkeersveiligheidsprobleem.’
‘mijn vader moet nu met de auto naar de Rabobank. vroeger kon hij met de fiets’
Hoe zou het anders kunnen?
‘Het begint met een ander verhaal vertellen. Dit is het moment om dat verhaal met elkaar te bepalen. Neem Wales. Daar hebben ze besloten om de komende tien jaar geen enkele kilometer autoinfrastructuur meer aan te leggen. Gewoon niks meer erbij. Dat zou je ook kunnen zeggen: niet meer 8 miljard euro per jaar besteden aan het autosysteem. Zet in plaats daarvan al die slimme mensen maar op het vraagstuk hoe je een miljoen huizen auto-onafhankelijk maakt. Maak bijvoorbeeld mogelijk dat mensen op kortere afstanden waardevolle dingen kunnen doen. Daar kun je ook 8 miljard euro per jaar voor gebruiken. Dan gaat het best snel.’
In de uitzending gaat het over Marchetti’s constante. De reistijd van mensen blijft altijd een uur, ongeacht de vormen van transport die wel of niet aanwezig zijn
‘Inderdaad, dus reistijdwinst bestaat eigenlijk niet. Reizen makkelijker maken, wat we zeventig jaar lang gedaan hebben, zorgt er alleen voor dat mensen verder weg gaan wonen.
Dus als je het tegenovergestelde doet - snelheden omlaag brengen, reiskostenvergoeding afschaffen, een hypotheekkostenvergoeding invoeren voor mensen die dichtbij hun werk gaan wonen, prijzen verhogen voor parkeren of parkeren helemaal niet meer toestaan - dan zal Marchetti’s constante laten zien dat activiteiten weer dichter bij elkaar gaan komen. We kunnen niet van vandaag op morgen iedereen z’n auto afpakken, maar we kunnen stoppen met reizen steeds makkelijker maken.’
‘mensen die vervoersarmoede ervaren hebben er niks aan dat de elite nu in Tesla’s rijdt’
Dat is misschien een goed idee voor de stad, maar toch niet voor het platteland?
‘Daar zijn de negatieve effecten minder inderdaad. Maar ik kom uit een dorp in de Achterhoek. Toen ik jong was, had ieder dorp een Rabobank, en ook nog twee of drie supermarkten. Toen werd een een weg aangelegd langs die dorpen die uitkomt in Doetinchem. Twee jaar geleden is daar overigens een kind van 14 doodgereden.
Uiteindelijk heeft de Rabobank in alle dorpen de vestigingen gesloten. Nu zitten ze in Doetinchem. Mijn vader moet nu met de auto. Vroeger kon hij met de fiets. Vooral bedrijven hebben profijt gehad van dat makkelijker reizen. Het werd mogelijk om op te schalen. En dat was belangrijk voor de economische groei.’
Ik heb wel eens iemand horen zeggen: vroeger was Groningen een gezellige studentenstad, omdat niemand in het weekend naar huis kon.
‘Ja, precies. Dat is nog steeds zo. Maar de Zuiderzeelijn zou je dan misschien niet moeten aanleggen.’
Dus we willen misschien wel minder mobiliteit?
‘Ik denk het wel. Mensen willen sowieso geen mobiliteit maar bereikbaarheid. Mensen willen activiteiten die relevant voor ze zijn.’
Maar toch. De toekomst met die kleine elektrische vliegtuigen op tweeduizend regionale Europese vliegvelden zag er wel erg aantrekkelijk uit…
‘De technologie vind ik ook fantastisch. Laten we dat vooral doen. Laten we de auto’s die nog rondrijden elektrisch maken. Ik ben voor. De vraag is welke autoritten we dan vervangen. En wie ervan profiteert. Mensen die vervoersarmoede ervaren hebben er niks aan dat de elite nu in Tesla’s rijdt. Waarom zetten we daar niet eerst op in?
Hetzelfde geldt voor elektrisch vliegen. Waarom niet eerst inzetten op het vervangen van bestaande vluchten in plaats van het creëren van een nieuw netwerk? De vluchten naar Berlijn, Londen, etcetera, zo snel mogelijk elektrisch maken. Zorg dat die techniek wordt gebruikt om de omwonenden van Schiphol te helpen. Niet een sprong naar voren, maar eerst de problemen oplossen die er zijn. Dat moet je pushen als overheid, want de markt gaat voor iets anders.
In Amsterdam is recent iets soortgelijks gebeurd. Willen we heel Amsterdam vol laden met deelfietsen omdat dat commercieel interessant is, of willen we dat die deelfietsaanbieders ons helpen om de vervoersarmoede op te lossen? Als we dat laatste willen, dan moeten die fietsen niet in het centrum staan, maar aan de rand van de stad.’
Dankje wel voor het gesprek. En fijne reis.
‘Dank je. Grappig, je wenst iemand nooit een korte reis. Altijd een fijne reis. En ik ga er van genieten. Het opstijgen, het uitzicht, de mensen om me heen. Vliegen én vliegschaamte hebben, dan ben je dubbel verkeerd bezig.’