De tweede huid afschudden: dromen van een non-raciale wereld
Hoe bereiken we een toekomst waarin racisme verleden tijd is? Misschien kan technologie ons daarbij helpen, schrijft Kiza Magendane in een brief aan zijn ongeboren kind.
Kiza Magendane - 1 juli 2022
Mijn kind,
Ik weet nog niet of je deze woorden ooit zal lezen, omdat jouw geboorte nu nog slechts een theoretische mogelijkheid is. Eerst moet ik een geliefde of een draagmoeder vinden, dan pas mag je de fysieke wereld betreden. Mocht je in de toekomst toch op een of andere manier deze brief onder ogen krijgen, dan hoop ik dat deze jouw gids wordt over hoe je je op een gezonde manier kunt verhouden tot jouw tweede huid. Die tweede huid, mijn kind, is het geracialiseerde lichaam dat je draagt.
Ik wil je waarschuwen. Je zult waarschijnlijk te vaak als een minderwaardig mens worden behandeld omdat je ‘zwart’ bent. Ik wil dat je dat weet. Wees niet moedeloos. Ik wil dat je vooral onthoudt dat jouw tweede huid, in de volksmond ook als ‘ras’ bekend, jou niet kenmerkt. Jij bent een mens, met al jouw schoonheid en gebreken. Jij hebt een naam, een geschiedenis en, naar ik hoop, vrienden en dierbaren. Jij hebt talenten, dromen en ambities. Jij bent wie je bent, niet omdat je in een hokje past, maar omdat je een product bent van een revolutionaire kracht die artificiële en arbitraire hokjes overstijgt.
Je bent onderdeel van alle levende organismen, verbonden met een geschiedenis en een toekomst die de menselijke verbeeldingskracht overstijgen. Jouw bestaan valt niet in simpele codes en hokjes te vangen.
Strijd indien je gereduceerd wordt tot slechts een onderdeel van jouw identiteit; ik wil jou hierin aanmoedigen. Maar ik wil vooral ook dat je onthoudt dat je nog zoveel meer bent dan jouw strijd. Heb jezelf lief. Overstijg alle hokjes die geen recht doen aan wie jij werkelijk bent. Want jij bent niet ‘zwart’ geboren; jouw zwartheid is een product van menselijke keuzes. Ik wil dat je dat nooit vergeet, mijn lieve engel.
over de auteur
Kiza Magendane (1992) is adviseur internationale samenwerking in Den Haag, en schrijver bij o.a. De Groene Amsterdammer en NRC. In 2007 vluchtte Magendane uit Congo naar Nederland, waar hij politicologie ging studeren. Over zijn ervaring als vluchteling schreef hij het boek Met Nederland in therapie (2021).
Een langere versie van dit essay schreef hij voor het Tegenlicht Boek van de Toekomst. Klik hier voor meer informatie.
Met wie moet je daten?
De datingapp vraagt mij naar mijn ‘raciale voorkeur’ als het gaat om potentiële matches. Instinctief selecteer ik ‘zwart’. Vrij snel besef ik dat die keuze gepaard gaat met een fundamentelere, morele vraag: hoe verantwoord is het als ik door mijn datinggedrag straks een ‘zwart’ kind krijg in een wereld vol anti-zwart racisme en discriminatie? Is het niet verstandiger om strategisch op zoek te gaan naar een ‘witte’ partner, opdat mijn toekomstige kind een lichtere huidskleur krijgt dan ik?
In een geracialiseerde wereld is zelfs de partnerkeuze geen onschuldige daad. Je kunt de liefde van jouw leven mislopen omdat triviale kenmerken van jouw identiteit op de voorgrond treden en jouw dagelijkse mogelijkheden bepalen. De wereld om je heen reduceert jouw volledige bestaan tot een binaire belevenis – het is wit of zwart, het grijze is een mythe.
Mijn lieve engel, ik vraag mij af of en hoe ik jou kan behoeden voor deze karikaturale versie van de werkelijkheid.
'In een geracialiseerde wereld is zelfs de partnerkeuze geen onschuldige daad'
Ontsnappen aan kleur
De vraag of het beter is om met een ‘witte’ vrouw te daten om de kans op een ‘zwart’ kind te verminderen komt voort uit een ingebakken menselijke overlevingsdrang. Als je regelmatig minachting en discriminatie ervaart vanwege van jouw huidskleur, is het niet verwonderlijk dat je van een toekomst droomt waarin jouw kinderen een betere behandeling krijgen.
En toch is het geen onschuldige vraag, maar zelfs een gevaarlijke. Het is een vraag die naar raciaal darwinisme ruikt, naar de gedachte dat het leven gekenmerkt wordt door een strijd tussen verschillende ‘rassen’, waarin de dominante rassen zullen winnen. Het staat in mijn onderbewuste geschreven dat ik door mijn kind aan mijn ‘zwartheid’ te laten ontsnappen, zijn, hun kansen op een betere behandeling zal vergroten. Zelfontkenning als overlevingsstrategie. Maar hoe kun je een veilige toekomst voor je kind bouwen als je de mythes over het bestaan van rassen internaliseert, in plaats van ze te bevragen en te ontmaskeren?
'Ik zou zo graag mijn keuzes onbevangen willen maken'
Een dubbel bewustzijn
In The Arc of a Bad Idea gebruikt de Amerikaanse schrijver Carlos A. Hoyt het panopticum als metafoor om te beschrijven hoezeer de mythe dat je mensen aan de hand van raciale hokjes als ‘zwart’ en ‘wit’ kunt categoriseren, is geïnternaliseerd. Jeremy Bentham introduceerde het panopticum in 1789 als een perfect ontwerp om permanent toezicht te houden op gevangenen. Door de cirkelvorm en de plek van de toezichthouder in het midden zijn de gevangenen in een panopticum zich bewust van het feit dat hun bewegingen constant door iemand kunnen worden gadegeslagen. Ook als er niemand daadwerkelijk kijkt, verkleint dat de kans dat zij zich misdragen.
Zoals een gevangene in een panopticum de bewaker internaliseert, zo leef ik in een wereld waarin geconstrueerde raciale categorieën tot een mentale gevangenis leiden. Ik verkeer in wat W.E.B. Du Bois ooit omschreef als een double consiousness, een conflict tussen mijn innerlijke wil en de sociale inrichting van de wereldorde. Ik zou zo graag mijn keuzes, ook die van een liefdespartner, onbevangen willen maken. Maar door een racial gaze heb ik mijzelf laten wijsmaken dat ik in alle keuzes, te allen tijde, mij te verhouden heb tot mijn ‘zwarte’ lichaam. Ik navigeer tussen mijn persoonlijke wil en de geïnternaliseerde mythe over raciale categorieën – inderdaad een dubbel bewustzijn.
Hoe zijn we hier beland?
Wat is dat, 'racialisering'?
Racialisering is een proces dat mensen categoriseert en waardeoordelen toekent aan de hand van oppervlakkige kenmerken zoals schedelstructuur, genetische kenmerken en voorgeslacht. Mensen krijgen eigenschappen toegekend op basis van anekdotes en vooroordelen. De ene groep is slimmer en de andere dommer. De ene is atletisch en de andere theoretisch.
Wanneer deze oppervlakkige categoriseringen als absolute waarheid worden aanvaard, leidt racialisering uiteindelijk tot essentialisering: de gedachte dat je mensen kunt reduceren tot één arbitrair en oppervlakkig onderdeel van hun identiteit. Ga ervan uit dat zij vanwege haar huidskleur beter een zangcarrière kan ambiëren dan een studie astronomie.
'er is geen biologische basis om mensen aan de hand van ‘diverse rassen’ te categoriseren'
Hoyt geeft twee verklaringen voor racialisering. De eerste is de menselijke neiging om te categoriseren en in dichotomieën te denken. Daarnaast heeft het menselijke brein de neiging om een diepere betekenis toe te kennen aan de fysieke werkelijkheid. In een YouTube-filmpje illustreert Hoyt deze stelling aan de hand van drie aan elkaar geplakte transparante kruidenpotjes. Het potje in het midden is gevuld met bruine korrels, de twee potjes links en rechts ervan bevatten witte korrels. In het filmpje legt Hoyt uit dat bijna iedereen geneigd is om te denken dat de substanties met dezelfde kleur het meest op elkaar lijken. Maar als hij toehoorders vertelt dat de bruine korrels en de witte korrels in één van de potjes het meest identiek zijn omdat ze allebei zoet smaken, dan corrigeren mensen zich vrij snel. Ze weten dan dat ze twee suikerpotjes (bruine en witte suiker) en een zoutpotje voor zich hebben staan.
Être et paraître, het zijn en het lijken. Hoewel witte suiker en bruine suiker moleculair vrijwel identiek zijn, is de mens eerst geneigd om de witte suiker op basis van oppervlakkige kenmerken als zout te categoriseren. Het lijkt op zout, maar het is het niet. Toegepast op de mensheid: ondanks de diversiteit in uiterlijke kenmerken en afkomst, is er ook geen biologische basis om mensen aan de hand van ‘diverse rassen’ te categoriseren.
En toch leven wij in een wereld waarin mensen gediscrimineerd worden op basis van deze oppervlakkige, uiterlijke kenmerken. Dat heeft te maken met de tweede verklaring die Hoyt geeft voor racialisering: het is een recente, menselijke uitvinding. Ras is, met andere woorden, een sociale constructie.
De uitvinding van witte suprematie
Sinds de zeventiende eeuw hebben Europeanen als uitvinders van de ‘Nieuwe Wereld’ het idee verfijnd dat je mensen in diverse rassen kunt categoriseren en op basis daarvan verschillend kunt behandelen. Deze manier van denken, die werd gebruikt om de trans-Atlantische slavenhandel te rechtvaardigen, bereikte in de achttiende eeuw haar hoogtepunt.
Europese denkers zoals Carl Linnaeus, Johann Friedrich Blumenbach en Christoph Meiners ontwikkelden een taxonomie om de menselijke diversiteit in ‘rassen’ te vangen. Ze kenden ook specifieke eigenschappen en waardeoordelen toe aan de door henzelf bedachte categorieën. Zo kwam de Zweed Linnaeus tot de conclusie dat witte mensen ‘acuut, inventief’ en ‘geregeerd door de wet’ zijn. Zwarte mensen daarentegen waren volgens hem ‘sluw, traag, nalatig’ en ‘geregeerd door willekeur’. Blumenbach, de vader van de fysieke antropologie, stelde in On the Natural Varieties of Mankind (1776) zelfs dat witte mensen ‘het oorspronkelijke menselijke ras’ zijn, waaruit de andere rassen zijn gedegenereerd.
Deze ideeën werden ook door gerespecteerde verlichtingsdenkers als David Hume, Voltaire, Immanuel Kant en John Locke gedeeld. Met de kennis van nu weten we dat de verlichting leed aan een opvallende paradox. Aan de ene kant predikten verlichtingsdenkers het universalisme van de rede en de vrijheid van het individu. Aan de andere kant droegen zij bij aan de verspreiding van het idee van witte suprematie dat het Europese imperiale project moest rechtvaardigden. Want als zwarte mensen inferieur waren, dan was het toch legitiem om ze anders te behandelen dan witte mensen?
'sinds het eind van de vorige eeuw droomt een deel van de wereldgemeenschap van een postraciale samenleving'
De monsters uit het verleden hebben in de loop der jaren hun kracht verloren. In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de grootste raciale regimes in de menselijke geschiedenis overwonnen: nazisme in Duitsland, Jim Crow in de Verenigde Staten, apartheid in Zuid-Afrika. Het idee dat je mensen aan de hand van rassen kunt categoriseren is ontmaskerd. Het woord ‘ras’ is nu zelfs taboe, een moeilijk uit te spreken woord in de Europese context. En sinds het eind van de vorige eeuw droomt een deel van de wereldgemeenschap van een postraciale samenleving …
En toch bestaat er weer een ongemakkelijke paradox in de wereld waarin ik deze brief schrijf. In een poging om raciale categorieën te bestrijden worden uiterlijke, raciale kenmerken door sommigen verrassend genoeg juist heiligverklaard. In sommige intellectuele kringen is het taboe geworden om te zeggen dat je ‘kleurenblind’ bent, want dat zou onmogelijk zijn in een wereld waarin racisme en discriminatie tot de orde van de dag behoren. Het streven naar een kleurenblinde postraciale samenleving zou een gevaarlijk streven zijn, ‘want je kunt pas aan raciale rechtvaardigheid werken als je inziet hoe bevolkingsgroepen op grond van raciale kenmerken gemarginaliseerd worden’.
Dus worden we aangemoedigd om ‘kleur’ te zien. Dus gaan redacties en universiteiten tellen hoeveel ‘zwarte’ mensen ze in dienst hebben. Dus worden ‘zwarte’ schrijvers strategisch uitgenodigd om aan een diversiteitsnorm te voldoen…
De tweede huid
Mijn lieve engel, met deze brief wil ik jou behoeden voor deze goedbedoelde, maar gevaarlijke houding. Ik hoop dat deze korte geschiedenis voor jou verklaart waarom wij in een wereld zijn beland waarin arbitraire ‘raciale’ categorieën onze gedachten en handelingen beïnvloeden.
Verder bid ik dat je, door deze geschiedenis te kennen, inziet dat het raciale hokje waarin jij geplaatst wordt slechts een tweede huid is, die jou door de sociale orde is toebedeeld. Onder die tweede huid, kind, bevindt zich altijd de ware jij, met jouw unieke dna, met jouw eigen geschiedenis, dromen en ambities. Laat die tweede huid jou niet gijzelen als een gevangene in een panopticum, maar besef dat het slechts een optische illusie is. Wees vrij in jouw keuzes.
Naar een non-raciale wereld
Maar kijken we vooruit, dan zien we dat ‘ras-transcendentie’ een reële mogelijkheid is. Wij gaan naar een non-raciale wereld waarin mensen zichzelf en elkaar niet meer aan de hand van kunstmatige raciale classificaties zullen benaderen. Het is een proces dat al gaande is.
Als ik wakker word en in de spiegel kijk denk ik nooit: ‘Ik ben zwart.’ In onze relatie met de medemens en de rest van de natuur nemen we dagelijks allerlei rollen aan. Wij zijn vrienden, werknemers, familieleden – en in geen enkele van deze rollen is onze huidskleur een bepalende factor. Onze uiterlijke kenmerken zijn ook triviaal in de manier waarop wij emoties beleven, net zoals onze reactie op de zintuigen universeel is, voorbij huidskleur.
'wij zijn vrienden, werknemers, familieleden – en in geen enkele van deze rollen is onze huidskleur een bepalende factor.'
Of we nu naar een compositie van Kanye West of Mozart luisteren, de liefde bedrijven, gerechten proeven of ons met vrienden en familie in een pretpark vermaken: het komt zelden voor dat wij tijdens deze activiteiten denken: ‘Ik ben zwart’, of: ‘Ik ben wit.’ In onze geracialiseerde wereld bestaan dus nog steeds ruimtes en dimensies waar onze huidskleur er niet toe doet. Door elkaar zo veel mogelijk in die ruimtes te ontmoeten – vriendschap, liefde, kunst, muziek, spiritualiteit – bouwen wij verder aan een wereld waarin we raciale kenmerken overstijgen.
Mensen, goden en technologie
De technologische vooruitgang van onze tijd kan deze non-raciale invulling van onze samenleving op een ongekende wijze versnellen. In de eerste plaats omdat deze technologische vooruitgang – zoals bio-engineering, artificiële intelligentie en bigdata-algoritmes – zal bijdragen aan de evolutie van de homo sapiens. Dat concluderen Yuval Noah Harari en Kevin Kelly in de Tegenlicht-aflevering Mensen, goden en technologie. Volgens deze denkers zal de agenda van de eenentwintigste eeuw gekenmerkt worden door de vraag: wat betekent het om een mens te zijn?
In het jaar waarin ik deze brief aan mijn ongeboren kind schrijf, staan we als homo sapiens al voortdurend in verbinding met elkaar. Van de markt, overheidsdiensten en computerservers tot aan socialemedianetwerken: het delen en ontvangen van data is een inherent onderdeel geworden van het menselijk leven, en het zal zich verder versterken door de toenemende kracht van computers.
Als we Harari moeten geloven zal de mens daardoor in de komende vijftig jaar letterlijk onderdeel worden van een ‘verbonden netwerk’: ‘Alle lichamen en breinen zullen samen in een netwerk verbonden worden en je zult niet kunnen overleven als je ervan afgesloten bent. Want je eigen lichaamsdelen, je eigen immuunsysteem, kunnen mogelijk alleen werken als je in permanente verbinding staat met het netwerk’.
Een gedeelde opdracht
De technologische revolutie van de eenentwintigste eeuw zal bijdragen aan de collectieve bewustwording van het feit dat mensen over de hele wereld onderdeel zijn van het hetzelfde systeem.
In het jaar dat ik jou deze brief schrijf werd deze onderlinge afhankelijkheid van alle mensen geïllustreerd door de coronacrisis en toenemende rampen als gevolg van klimaatverandering. Gemeenschappen uit de hele wereld zijn zich nu meer dan ooit bewust van het feit dat ze door het delen van de planeet ook een gedeelde opdracht hebben om zich gezamenlijk te beschermen tegen bedreigingen.
Postraciale technologie
Wat betekent dit collectief bewustzijn dat ontstaat onder invloed van nieuwe technologie voor racialisering? Indien artificiële intelligentie het seksistische of racistische gedachtegoed van de programmeurs reproduceert, zal nieuwe technologie de bestaande sociale en raciale machtsstructuren alleen maar versterken. Algoritmische vooroordelen zijn inderdaad een serieus vraagstuk, maar wat we met nieuwe technologie doen en hoe wij ons collectieve brein coderen is altijd het resultaat van menselijke keuzes. Precies dit inzicht zou ons moeten motiveren om niet alleen aan de risico’s van technologie te denken, maar ook aan de kansen die zij biedt om een samenleving te bouwen die het hardnekkige raciale denken te boven komt.
'onze generatie kan data en technologie inzetten om een postraciale samenleving te bouwen'
Zoals Carl Linnaeus en andere Europese denkers het alfabet en de taal als instrumenten gebruikten om hun racistische ideeën in ons collectieve brein te stoppen, zo kan onze generatie data en technologie inzetten om een postraciale samenleving te bouwen. Het biedt een unieke kans voor alle mensen om in te zien dat zij als één geheel moeten functioneren om te kunnen overleven.
Er is geen ruimte voor artificiële raciale verschillen in een toekomst waarin technologische vooruitgang en andere superkrachten zoals klimaatverandering de mensheid dwingen om het eigen bestaansrecht opnieuw uit te vinden. Het is dus niet gewaagd om te stellen dat de raciale categorieën zoals die door Europeanen vanaf de zeventiende eeuw bedacht zijn, in de late eenentwintigste eeuw tot het verleden zullen behoren.
Verschillend en verbonden
Het is uiteraard niet ondenkbaar dat technologische vooruitgang tot nieuwe ‘quasiraciale’ lijnen zal leiden – met aan de ene kant de mensen die zich door middel van biotechnologie en artificiële intelligentie weten te upgraden, en aan de andere kant de homo sapiens die te arm of te onwelwillend zijn om dat te doen. Zo is het altijd geweest in de geschiedenis, en het is niet anders in de wereld waarin ik nu deze brief schrijf. Ongelijkheid zal dus een realiteit blijven. Toch zullen de geïnternaliseerde raciale categorieën hun aantrekkingskracht verliezen, afhankelijk van hoe wij de nieuwe technologische vooruitgang inzetten.
In een samenleving waarin de bewoners raciale kenmerken overstijgen vieren mensen hun verschillen, maar ze zijn ook diep met elkaar verbonden. Daardoor hoeven ze zich geen zorgen te maken dat hun kinderen gediscrimineerd zullen worden als gevolg van hun uiterlijke kenmerken. In die non-raciale toekomst beweeg je door de publieke ruimte, op een datingapp, in een discotheek, of door een museum, en het laatste wat dan in jouw hoofd zit is de kleur van jouw huid.
Bouw mee aan die nieuwe toekomst, engeltje van mij.
Ik weet nog niet hoe ik jouw moeder zal ontmoeten en of ik gebruik zal maken van het algoritme van de datingapp om met haar te matchen. Ik weet ook niet of ik haar in real life zal tegenkomen en haar ga versieren, of dat ik haar via een database als draagmoeder zal selecteren. Er is zoveel wat we niet weten over de toekomst – maar ik hoop dat jij in die toekomst, wat er ook gebeurt, nooit in de mythe zult geloven dat oppervlakkige kenmerken van jouw identiteit jouw keuzes kunnen bepalen. Ik hoop dat jij over de kracht en de wijsheid zult beschikken om een non-raciaal wereldbeeld te hanteren, vrij van het raciale panopticum.