Ruim 900 inzendingen, vijf finalisten... welk essay is door het publiek uitgeroepen tot de winnaar? Lees het hier. En de vier andere genomineerde essays, ook zeer de moeite waard.

Uit ruim 900 inzendingen koos de redactie er vijf. Een lastige taak, want er waren veel meer prachtige, interessante en ontroerende bijdragen

Toen was het aan jou, lezer, om te bepalen wie er moest winnen. 2594 mensen brachten hun stem uit.

En de winnaar is... Jan Soons! Toch werd ook duidelijk dat ze allemaal erg werden gewaardeerd, want geen van de vijf finalisten kreeg minder dan 10 procent van de stemmen. Lees hieronder het winnende essay: Een universeel welvaartsdividend.

Een universeel welvaartsdividend

Het is ieders goed recht om vermogend te zijn en wegen te vinden om kapitaal te laten renderen. Dat past binnen ons liberale bestel. De een wérkt voor zijn geld en de geluksvogel laat het geld vóór zich werken. Het hangt ervan af in welke wieg je geboren bent. Onrecht ontstaat pas als de vermogensbezitter de dans weet te ontspringen en alle belastingdruk bij de werknemer gelegd wordt. En zo werkt ons systeem! 

Econoom Bas Jacobs rekende voor dat de gemiddelde belastingdruk op kapitaalinkomen circa 9 procent en die op arbeidsinkomen circa 40 procent bedraagt. Het zou veel eerlijker zijn om ALLE inkomsten, onverschillig of ze uit arbeid, kapitaal of vermogen afkomstig zijn, op een vergelijkbare manier te belasten. 

Dat vermogen, dikwijls vergaard zonder noemenswaardige inspanning, zo laag wordt belast is onbegrijpelijk. Niet alleen uit moreel oogpunt maar ook vanwege de noodzaak tot zelfbescherming van deze groep. Hoe groot is immers het risico dat de aanzwellende massa kansarmen op agressieve wijze hun fair share gaan halen? 

Als het belastingpercentage in 2020 op alle kapitaal- en vermogensinkomsten 35 procent zou hebben bedragen, dan had de Staat circa 150 miljard aan belastinginkomsten in plaats van de schamele circa 40 miljard euro ontvangen. Die jaarlijkse extra inkomsten voor de Staat zouden aangewend kunnen worden voor verlaging van de Inkomstenbelasting met gemiddeld 5 à 10 procent. 

Maar nog rechtvaardiger zou het zijn om de extra belastingopbrengsten aan te wenden voor een welvaartsdividend, zoals ik een belastingvrije uitkering voor alle volwassen Nederlanders zou willen noemen. Dan profiteert iedereen in dezelfde mate, dus inclusief de huidige minimumloners en bijstandontvangers, die over hun schamele inkomsten nu per saldo nagenoeg geen belasting betalen en dus niets opschieten met belastingverlaging. 

Met een welvaartsdividend, in de orde van 1.500 euro per maand voor een alleenstaande en 2.500 voor een stel zonder en 3.000 euro met kinderen, zouden alle toeslagen, uitkeringen, heffingskortingen en aftrekposten afgeschaft kunnen worden. Tevens zouden AOW, studiefinanciering, bijstand, etc., inclusief het miljarden verslindende controlesysteem en participatie-industrie, kunnen vervallen. Volgens het NIBUD zou dit een totale besparing van ruim 150 miljard euro per jaar opleveren. 

Bij het bestaan van zo’n welvaartsdividend zou een vlaktaks van 50 procent voor de inkomstenbelasting verantwoord zijn, waardoor de fiscus nog eens 30 miljard euro aan extra belastingopbrengsten zou ontvangen. Beoogd welvaartsdividend zou de Staat naar schatting 245 miljard euro per jaar kosten, maar de genoemde besparingen en extra inkomsten leveren in totaal circa 290 miljard euro per jaar op. 

Zouden de vermogenden niet nog zorgelozer van hun rijkdom kunnen genieten als de rest van de samenleving gevrijwaard is van armoede en voldoende bestaanszekerheid heeft? En zouden de ondernemers onder hen niet blij moeten worden bij de gedachte dat veel mensen meer te besteden krijgen? En zouden de neoliberalen, die het begrip liberalisme verengd hebben tot vrijheid om ongehoord te graaien, niet gaan inzien dat het leven echt om iets anders draait dan wel of niet financieel vermogend te zijn?

Jan Soons

Als je niet in een pan met soep roert dan brandt de onderkant aan. In de Hollandse poldersoep wordt veel te weinig geroerd. Het gevolg is een groeiende kloof tussen arm en rijk. 

De reden om niet te roeren? Ons blinde geloof in meritocratie. Het geloof dat je status, positie en succes worden gebaseerd op je verdiensten, je merites. Hard werken wordt beloond en dat rechtvaardigt een ongelijke verdeling van rijkdom en macht. 

De meritocratische gedachte is een prima verhaal voor individuen om het beste uit zichzelf te halen, maar geen ideaal voor een goede samenleving. Het legitimeert onterechte hoogmoed bij ‘winnaars’ en een gekleineerd gevoel bij ‘verliezers’. 

Keer op keer blijkt namelijk dat het grootste gedeelte van iemands status verklaard wordt door de plek waar zijn wieg staat. Het bevorderen van kansengelijkheid is daarom een moreel noodzakelijke correctie op geluk en pech. 

Om de kloof te verkleinen zijn er tal van knoppen om aan te draaien. Zo kun je de erf- en vermogenswinstbelasting verhogen tot het niveau van de inkomstenbelasting, privéonderwijs aan banden leggen, en natuurlijk de jubelton afschaffen. Echter, om het kwaad bij de wortel aan te pakken moet eerst het meritocratische sprookje uitgeblazen worden. 

Dat kan door één doodsimpele vraag. Een vraag die elke zogenaamde winnaar zichzelf zou moeten stellen, namelijk: "Stel we gaan je leven resetten en je begint opnieuw in een willekeurig gezin in Nederland. Zou je dan beter of slechter af zijn?" Een nieuwe start zonder enige voorkennis van een latere positie in de samenleving. 

Dit gedachte-experiment noemde filosoof John Rawls de 'originele positie'. Door je te verplaatsen in de originele positie van een willekeurige Nederlander stimuleer je het denken over wat een rechtvaardige samenleving is. Misschien wordt je een ruwe kopie van je huidige zelf, maar dikke kans dat je niet eens in de buurt van jezelf komt. 

Hetzelfde geslacht, geaardheid en huidskleur? Misschien. Heel slim? Waarschijnlijk middelmatig. Het lichaam van een topsporter? De kans op een handicap is groter. De mores van de samenleving zien er dan opeens heel anders uit. Onrechtvaardiger. 

Opgroeien in een willekeurig gezin in Nederland betekent namelijk een 7% kans om in armoede op te groeien, 10% kans op een omgeving waar thuis geen Nederlands gesproken wordt, 20% kans op gescheiden ouders, en 50% kans op een lager dan mediaan inkomen van 28 duizend euro. Welke meritocratische winnaar zou de gok aandurven en bluffen beter af te zijn na een reset? 

Het vertrouwen in de eigen kracht is binnen enkele minuten met rasse schreden afgenomen. Het besef daalt in dat de kaarten voor hen gunstig geschud waren. 

Gemeenschappelijk belang wordt zo eigen belang. Maatregelen om de kloof tussen kansrijk en kansarm te verkleinen zijn opeens volslagen logisch. Het is daarom dat de elite zich moeten dwingen om zichzelf en elkaar die vraag te stellen. Elke kerst, elk diner, elke toast opnieuw: 'Wat als je opnieuw begint als willekeurige Nederlander?' Doet de bovenkant dat niet, dan brandt de onderkant verder aan. En dat is linke soep.

Toon Borren

'Wat moet ik doen om erbij te horen?' vroeg ik. 

Elk antwoord op die vraag heb ik koste wat het kost opgevolgd. Het resultaat: een Marokkaanse meid met een masterdiploma Technische Natuurkunde op zak, heeft naast altijd een bijbaantje ook een heleboel extra-curriculaire activiteiten gedaan en werkt nu bij Nederlands trots: ASML. 

Dat ik ben opgegroeid in een flat op één hoog met analfabete vader en moeder allebei in de bijstand was voor mij altijd maar bijzaak. Ik was immers goed geïntegreerd en dat betekent dat ik succesvol zou zijn. 1+1 = 2. 

Met een studieschuld van een halve ton blijkt die integratiedroom een nachtmerrie. Het grootste probleem is niet dat ik niet goed ben geïntegreerd, het grootste probleem is dat ik het levenslicht heb gezien tussen de verkeerde benen. Welvarend Nederland speelt eigenlijk een Squid Game: de mensen met de touwtjes in handen veranderen de regels terwijl het plebs het spel nog speelt voor de ultieme prijs ‘bij de elite horen’. 

Vroeger was studeren de sleutel tot succes, dus gingen Jan en alleman studeren. Het old boys network besloot dat studeren alleen niet genoeg is en het hebben van een Masterdiploma was een must, dus gingen Priscilla en Anoushka na hun HBO een Master doen. Nu kwam het plebs wel heel dichtbij dachten een Diederik-Jan en zijn vrienden, dus besloten ze resoluut: een WO-studie alleen is niet goed genoeg, je moet ook wat commissies en bestuurservaring opdoen naast die studie. 

Cindy, Jeremy, Ahmed, Kimberley en Kemal zijn nog bezig met het halen van hun WO-studies en werken daarnaast parttime om die studie te betalen, als deze laatste Squid Game mededeling voorbijkomt. Hoe financier je een bestuursjaar als je twee keer per week doordeweeks moet werken? Of stop je met werken en leen je maximaal bij? Maar hoe betaal je dan straks die torenhoge studieschuld af? Kan je dan nog wel een huis kopen met een schuld? De rijken lachen in hun vuistje, dit blijkt het moeilijkste level tot nu toe. 

Het feit dat een Netflix serie analogie meer tot de verbeelding spreekt dan de werkelijke feiten over de kansenongelijkheid in Nederland, zegt genoeg. Dat is ook meteen het probleem dat we moeten oplossen: het inlevingsvermogen van de rijken in de niet-rijken. 

Waarom wordt er zoveel waarde gehecht aan bestuurservaring en commissies en niet aan sociaal-maatschappelijke participatie, zoals een bijbaantje bij een slager? Laat als onderdeel van elk eerstejaars curriculum aan alle universiteiten de studenten voor een aantal studiepunten een buddy zijn voor een kind uit een achterstandswijk, of Nederlands geven aan nieuwkomers of bijles aan kinderen die het niet kunnen betalen. 

Mocht je je afvragen hoe het mij is vergaan in de Nederlandse Squid Game society, moet ik je helaas het antwoord schuldig blijven. De spelregels zijn veranderd nét nadat ik al was begonnen, ik ben blijven steken op ronde ‘Huis kopen? Hopelijk heb je geen studieschuld!’.

Karima Almoujy

Een tijd geleden onderzocht de Amerikaanse psycholoog Paul Piff het effect van rijkdom op het gedrag van mensen. Hierbij stuitte hij op het zogeheten ‘asshole effect’. 

Piff ontdekte in verschillende onderzoeken dat hoe rijker mensen zijn (of zich voelen), hoe minder ze geneigd zijn om hulpbehoevenden te helpen, hoe minder ze stoppen voor voetgangers bij een zebrapad, en hoe minder ze aan goede doelen geven. Maar ook: hoe méér ze zich dingen toe-eigenen die niet van hen zijn, hoe meer ze bedriegen, en het belangrijkste: hoe meer ze hun verdiensten toeschrijven aan hun eigen kwaliteiten. 

Dit werd laatst prachtig geïllustreerd in het programma Mindf*ck waar proefpersonen in tweetallen een potje Monopoly speelden. De spelregels waren zo waren aangepast dat één speler dubbel zoveel startkapitaal ontving, met één dobbelsteen meer mocht gooien en twee keer zoveel geld kreeg bij het passeren van start. 

Toen de uiteindelijke winnaars van dit spel – de mensen in het voordeel – gevraagd werd naar hun manier om te winnen, vertelden ze trots over hun gebruikte strategie. Geen van de winnaars noemde de voordelige startpositie. 

De parallellen met de ‘spelsituaties’ van ‘het echte leven’ laten zich raden. Bijvoorbeeld de pas afgestudeerde die een jubelton van zijn of haar ouders meekrijgt om een huis te kopen en daarmee iedere maand geld uitspaart op een veel te hoge huur. Bij de start staan degenen zonder jubeltonouders met 100.000 – 0 achter. 

Wat dit experiment laat zien is niet dat rijke mensen per definitie ‘assholes’ zijn, maar wèl dat ze blinde vlekken ontwikkelen voor een eerlijk concept van kansengelijkheid. Als jij het op ‘eigen kracht’ hebt gemaakt, dan staat het ieder ander vrij dat ook te doen. 

De Britse filosoof Alain de Botton noemde meritocratie ooit een vreselijke ideologie omdat die er niet alleen vanuit gaat dat mensen die het verdienen de top bereiken, maar ook dat de mensen die achterblijven dat volledig aan zichzelf te wijten hebben. 

Blijkbaar werkt ons brein zo dat hoe hoger je de inkomensladder beklimt, hoe meer je het gevoel hebt in een perfecte meritocratie te leven. En als jij je rijkdom dubbel en dwars waard bent, is het toch eigenlijk van de zotte om een deel van je eerlijk verdiende welvaart weg te geven aan de belastingdienst.  

Gelukkig vonden Piff en zijn team ook meteen een deel van een oplossing: wanneer rijkere deelnemers voorafgaand aan een experiment een filmpje over kinderarmoede zagen, reageerden ze net zo empathisch richting hulpbehoevenden als andere deelnemers. Door te zien dat anderen er minder warmpjes bij zitten, groeit blijkbaar het empathisch vermogen. En hiermee ontstaat ook het besef dat niet alleen jij je kansen waard bent, maar misschien wel meer mensen in de samenleving. 

Al begin vorige eeuw zag de Amerikaanse Supreme Court rechter Oliver Wendall Holmes jr. dit in toen hij stelde: ‘I like to pay taxes. With them I buy civilization’. Wellicht een mooie slogan om belasting te gaan heffen in box 3.  

Iris Smalbrugge

De groeiende kansenongelijkheid is niet in één kloof uit te drukken. Waar je wieg staat heeft zoveel meer invloed; het bepaalt waarmee de boekenkast van je ouders is gevuld, als er al een boekenkast staat, of je huis een thuis is, of dat je het liefst de straat opgaat. 

Je wordt gevormd door de taal die er wordt gesproken, de ervaringen die er worden gedeeld en het netwerk waar jij niet voor hoeft te netwerken. Er is niet zomaar een kloof, maar een berglandschap van toppen en dalen. Onze startpunten zijn dus niet gelijk, maar we willen allemaal dat iedereen de top kan bereiken. 

De rijksten bereiken de top met de helikopter. Wie niet rijk is zal moeten bergklimmen en hiervoor is alleen geld niet genoeg. De top bereik je door aan te haken bij de juiste touwgroep onder leiding van een gids. Zo’n tien jaar terug stond ik onderaan de maatschappelijke ladder, afgehaakt en met lege handen. Een docent zei: ‘vmbo lukt je nog wel, maar havo nooit’. Dromen kun je niet op een uitgewiste horizon. Er is te weinig ruimte om te falen. Harde cijfers en niet je verhaal maken dat je gebrandmerkt wordt als probleemkind, fraudeur of wappie. 

Dat veranderde toen ik mensen tegenkwam die paden voor mij vrijmaakten, die er voorheen niet waren. Het begon met een leerplichtambtenaar die voorbij mijn falen keek en naar mijn bestaanscondities vroeg. Vervolgens kwam ik oudere mensen tegen die mijn mentoren werden. Ik had het geluk dat ik kon aanhaken bij de juiste touwgroep voor de beklimming, maar ik weet dat dit niet vanzelfsprekend is. Kansengelijkheid gaat om het ontstijgen van het individualisme. De geslaagden zeggen dat meritocratie betekent dat je zelf harder moet werken. Ik zeg je dat je mentoren nodig hebt, waarbij je kunt aanhaken in de weg naar de top. 

Daarom pleit ik voor een nationaal mentorschap, waarbij de mensen aan de top hun kennis, ervaring en netwerk delen met minimaal drie bergbeklimmers. Zie het als een maatschappelijke dienstplicht voor de geslaagden. Om die verbinding te leggen kunnen we platforms bouwen, stichtingen oprichten of bestaande initiatieven versterken. 

Belangrijker echter nog, is dat ons wij-gevoel verder gaat dan onze voordeur, onze wijk en onze facebookgroepen. We praten en denken vanuit onze bubbel en echokamer, terwijl verbinden met andere groepen onze visie verrijkt en ons tot betere burgers maakt. Onze samenleving heeft nationaal mentorschap nodig om bruggen te slaan over de verschillende kloven. Als je de top hebt bereikt ben je pas halverwege, zo luidt een bergklimmersmotto. 

Zo wil ik de maatschappelijke ladder voorstellen als een Penrose trap, bekend van Escher’s tekeningen, waarbij je aan de top netjes onderaan weer verder klimt. Iedereen heeft mentoren nodig om toegang te krijgen tot het cultureel-maatschappelijke netwerk van de ‘geslaagde’ mensen. Omzien naar elkaar, levensbegeleiding en mentorschap zouden we als leidmotieven moeten gebruiken om kansengelijkheid te bevorderen.

Willem Jan de Voogd

 

  • Inzenden is mogelijk tot 14 februari 2022. De wedstrijd loopt tot 24 februari 2022.
  • Door inzending verklaar je ermee bekend en akkoord dat de VPRO voor onbepaalde tijd het (niet-exclusieve) onbeperkte recht verkrijgt om jouw opinie te publiceren op alle mogelijke bestaande en toekomstige platforms van de VPRO/NPO. Hieronder wordt o.a. begrepen het recht van de VPRO om jouw opinie te publiceren op de website van de VPRO.
  • De deelnemer staat ervoor in dat zijn of haar inzending een eigen creatie is en geen inbreuk maakt op rechten van derden. Deelnemer vrijwaart de VPRO tegen alle aanspraken van derden (waaronder inbreuk op rechten) en vergoedt alle schade en kosten in verband met dergelijke aanspraken.
  • Er wordt geen vergoeding betaald. De winnaar wordt persoonlijk (per e-mail) op de hoogte gebracht.
  • De persoonsgegevens die je aan de VPRO hebt verstrekt zullen alleen worden gebruikt voor deze wedstrijd. Je gegevens worden goed beveiligd bewaard en nooit verstrekt of verkocht aan derden in of buiten Nederland. Je gegevens worden bewaard gedurende de looptijd van deze essaywedstrijd. Na afloop van de wedstrijd zullen je gegevens worden verwijderd. Benieuwd naar onze privacyverklaring? Die vind je hier. Daarin staat ook informatie over het opvragen, inzien, laten corrigeren en verwijderen van de verwerkte persoonsgegevens. Wil je je gegevens laten verwijderen voor het einde van de wedstrijd of wil je inzage in je gegevens? Mail dan naar gegevensbescherming@vpro.nl.